ECLI:NL:RBGEL:2020:3435
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Lasten onder dwangsom voor verharding, ophoging en schuilgelegenheid in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser A en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede. Eiser, eigenaar van een perceel in Ede, had tegen een besluit van de gemeente beroep ingesteld. De gemeente had aan eiser drie lasten onder dwangsom opgelegd wegens het zonder vergunning aanleggen van verharding en het ophogen van gronden op zijn perceel, dat deels agrarisch was bestemd. Daarnaast was er een last opgelegd voor het gebruik van een schuilgelegenheid die niet in overeenstemming was met de verleende omgevingsvergunning. De rechtbank oordeelde dat de gemeente bevoegd was om handhavend op te treden, omdat eiser de regels van het bestemmingsplan had overtreden. Eiser had betoogd dat er concreet zicht op legalisatie was, maar de rechtbank oordeelde dat er geen aanvraag voor een aanlegvergunning was ingediend ten tijde van het besluit op bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van de opgelegde lasten.