Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
mededaders schuld te wijten is geweest, dat het bankstel geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval dat er brand is ontstaan, en daardoor gemeen gevaar voor dat flatgebouw, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 5] , geboren [geboortedatum 2] 1980 en [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum 3] 2015 en/of [slachtoffer 3] , geboren [geboortedatum 5] 1983 en/of [slachtoffer 4] , geboren [geboortedatum 4] 2011, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen te duchten was en dat het feit de dood ten gevolge heeft gehad voor die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] .
2.De beslissing over het bewijs
Causaal verband tussen de brand van de bank en de gevolgen
Is sprake van opzettelijke brandstichting?
Er is sprake van vol opzet als iemand willens en wetens, dus expres, iets doet. De rechtbank vindt dat hiervan geen sprake is. [verdachte] heeft niet gewild dat de bank vlam zou vatten of dat brand zou ontstaan.
bewustheeft aanvaard. In het dossier zijn geen bewijsmiddelen waaruit deze bewuste aanvaarding blijkt. [verdachte] verklaart hier zelf niets over. Er zijn ook geen getuigen die daarover verklaren en uit het gedrag van [verdachte] zoals dat op de camerabeelden is te zien (de uiterlijke verschijningsvorm) blijkt ook niet dat hiervan sprake is geweest. Dat geldt ook voor [medeverdachte] .
bewust hebben aanvaard. Daarmee is niet komen vast te staan dat [verdachte] (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het gevolg, namelijk dat brand is ontstaan en dat de bank is verbrand. De rechtbank zal [verdachte] daarom van het primair tenlastegelegde – de opzettelijke brandstichting – vrijspreken.
Is sprake van schuld aan de brand?
Is sprake van medeplegen: hebben [verdachte] en [medeverdachte] het samen gedaan?
[verdachte] en [medeverdachte] waren die avond samen, ze waren bezig met het afsteken van vuurwerk. Op enig moment moesten ze van hun ouders naar binnen komen. Ze wilden nog wat vuurwerk opmaken. Ze staken beiden en samen vuurwerk af in de hal en de lift van het flatgebouw, waar ze beiden woonden. Ze gooiden met vuurwerk en schopten er tegen aan. Ook staken ze vuurwerk af in de lift. Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de rollen van [verdachte] en [medeverdachte] gelijkwaardig en inwisselbaar waren. De specifieke handeling die bestond uit het aansteken van de grondbloem in de bank, vormt hierop geen uitzondering. De handeling uit de tenlastelegging past dan ook binnen het totaal aan handelingen en gedragingen van zowel [verdachte] als [medeverdachte] die avond.
Conclusie
Bewezenverklaring
of meerander
en, althans alleen,
grovelijk, althansaanmerkelijk onvoorzichtig en
/ofonoplettend en
/ofonachtzaam brandend vuurwerk heeft
gegooid, geworpen en/ofneergelegd op een in de hal van dat flatgebouw staand bankstel,
/ofzijn mededaders schuld te wijten is geweest, dat het bankstel geheel
of gedeeltelijkis verbrand,
in elk geval dat er brand is ontstaan,en daardoor gemeen gevaar voor dat flatgebouw,
in elk geval gemeen gevaar voor goederenen
/oflevensgevaar en
/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 5] , geboren [geboortedatum 2] 1980 en [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum 3] 2015 en
/of[slachtoffer 3] , geboren [geboortedatum 5] 1983 en
/of[slachtoffer 4] , geboren [geboortedatum 4] 2011, in elk geval levensgevaar en
/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was en dat het feit de dood ten gevolge heeft gehad voor die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] .
3.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
4.De strafbaarheid van het feit
5.De strafbaarheid van [verdachte]
6.Moet aan [verdachte] een straf worden opgelegd?
Wat is er gebeurd en wat is de impact daarvan?
Het afsteken van dit vuurwerk op deze manier was ook gevaarlijk voor de andere bewoners van het flatgebouw, die op dit moment veelal thuis waren en soms al sliepen. De brand is snel geblust, de gevolgen hadden nog veel erger kunnen zijn. Het is duidelijk dat [verdachte] nooit heeft gewild dat er brand uit zou breken. De impact van deze fout is enorm. De gevolgen zijn onomkeerbaar.
Wat hebben de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclasseerder geadviseerd?
Wat vindt de rechtbank dat er moet gebeuren?
Ten aanzien van alle benadeelden
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
De rechtbank onderkent dat [slachtoffer 4] een groot verlies heeft geleden en dat zij haar broertje mist. Maar er zijn onvoldoende bijzonderheden gesteld die een beroep op de hardheidsclausule mogelijk maken. Om die reden verklaart de rechtbank [slachtoffer 4] , vertegenwoordigd door haar moeder, in dit deel van haar vordering niet-ontvankelijk.
Benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
Benadeelde partijen [benadeelde 3] en [benadeelde 4]
Conclusie
7.De beslissing
geen straf of maatregelwordt opgelegd;
heft ophet – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
wijstde vordering tot schadevergoeding van de volgende benadeelde partij (deels) toe
ten laste van de ouders van [verdachte]en veroordeelt de ouders van [verdachte] tot betaling van
schadevergoedingaan de
navolgende benadeelde partijenvan de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil;
1. [slachtoffer 3] € 40.000;
3. [benadeelde 1] € 15.000;
4. [benadeelde 2] € 15.000;
benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
benadeelde partij [benadeelde 1] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
benadeelde partij [benadeelde 2] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
- verklaart de
- verklaart de
mr. L.M. Vogel, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. A. van de Vendel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juni 2020.