ECLI:NL:RBGEL:2020:3085

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 juni 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
C/05/368430 / FZ RK 20-750
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake gezagskwesties en schoolkeuze van een minderjarige in een complexe co-ouderschapsrelatie

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 11 juni 2020 een beschikking gegeven inzake gezagskwesties en de schoolkeuze van een minderjarige, voortkomend uit een niet-huwelijkse relatie tussen de ouders. De ouders, die al jaren kampen met communicatieproblemen, hebben de rechtbank verzocht om een beslissing te nemen over de inschrijving van hun dochter op een middelbare school. De moeder wenst dat haar dochter wordt ingeschreven op school 1, terwijl de vader school 2 prefereert. De minderjarige is gehoord, maar kan zelf geen keuze maken door de loyaliteitsconflicten die voortkomen uit de situatie tussen haar ouders. De rechtbank heeft na een gesprek met de minderjarige geconcludeerd dat school 2 beter aansluit bij haar wensen en ontwikkelingsfase. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder afgewezen en het verzoek van de vader toegewezen, waarbij de vader vervangende toestemming kreeg om de minderjarige in te schrijven op school 2. Daarnaast heeft de rechtbank de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld, waarbij de minderjarige bij de vader verblijft in de even weken en van woensdagmiddag tot vrijdagochtend in de oneven weken. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minderjarige weer via de ziektekostenverzekering van de vader verzekerd zal zijn. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij beide ouders hun eigen kosten dragen. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan in hoger beroep worden aangevochten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: C/05/368430 / FZ RK 20-750
Datum uitspraak: 11 juni 2020

beschikking ex artikel 1:253a BW

in de zaak van

[verzoekster] (nader te noemen: de moeder),

wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.C.M. Scharenborg te Aalten ,
tegen

[verweerder] (nader te noemen: de vader),

wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. F.E. van Nisselrooij te Zutphen.

Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift ingekomen ter griffie op 30 maart 2020;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek ingekomen ter griffie op 17 april 2020;
- het journaalbericht van mr. Van Nisselrooij van 20 april 2020;
- het journaalbericht van mr. Scharenborg van 20 april 2020;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek ingekomen bij de griffie op 6 mei 2020;
- het journaalbericht van mr. Van Nisselrooij van 15 mei 2020 met bijlagen;
- het journaalbericht van mr. Van Nisselrooij van 15 mei 2020 met bijlage.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19
via Skype plaatsgevonden op 28 mei 2020.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende
personen gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. Scharenborg;
- de vader, bijgestaan door mr. Van Nisselrooij;
- een zittingsvertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (nader te noemen: de Raad).

De feiten

Uit de niet-huwelijkse relatie van partijen is geboren het thans nog minderjarige kind:
-
[naam] ,geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
De vader heeft [het kind] erkend.
De moeder en de vader zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [het kind] die haar hoofdverblijfplaats heeft bij de moeder.
Partijen hebben in een, door hen beiden op [datum] 2011 ondertekend ouderschapsplan afspraken met betrekking tot [het kind] vastgelegd. Onder artikel 3.9 is opgenomen: [het kind] zal op de polis van de vader tegen ziektekosten verzekerd zijn. In een aan het ouderschapsplan gehechte bijlage zijn de ouders een uitgebreide verdeling van de zorg- en opvoedingstaken overeengekomen.
De zorgregeling zoals in het ouderschapsplan is opgenomen wordt niet (geheel) door partijen uitgevoerd. Op dit moment verblijft [het kind] om het weekend bij de vader (in de even weken) en van woensdagmiddag tot donderdagochtend (in de oneven weken).

De (zelfstandig) verzoeken en verweren

De moeder verzoekt de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de toestemming van de vader voor inschrijving van [het kind] op de middelbare school [school 1] (en alles wat ervoor nodig is om [het kind] na de zomervakantie naar [school 1] te laten gaan) te vervangende voor de toestemming van de rechtbank, kosten rechtens.
Bij verweerschrift tevens zelfstandig verzoek verzoekt de vader rechtbank om bij beschikking, voor zover de wet dit toelaat, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de verzoeken van de moeder af te wijzen;
  • te bepalen dat een bijzondere curator c.q. kindbehartiger ten behoeve van [het kind] wordt benoemd die met [het kind] gaat praten en de rechtbank advies uitbrengt over de door moeder en de vader gedane verzoeken in onderhavige procedure;
  • de toestemming van de moeder voor de inschrijving van [het kind] op de middelbare school [school 2] (en alles wat ervoor nodig is om [het kind] na de zomervakantie naar [school 2] te laten gaan) te vervangen voor toestemming van de rechtbank;
  • te bepalen dat [het kind] na de zomervakantie van 2020 iedere week van maandag tot en met woensdagochtend bij moeder is, van woensdag na school tot en met vrijdagochtend bij de vader is en de weekenden vanaf vrijdagmiddag tot maandagochtend in de even weken bij de vader is en de oneven weken bij de moeder is;
  • de vader vervangende toestemming te verlenen om - indien geen negatief reisadvies voor de desbetreffende landen geldt - in week 33 en 34 van 2020 met de camper een tocht samen met [het kind] door Duitsland, Oostenrijk, Italië naar familie in Griekenland te maken, danwel door Duitsland en Denemarken naar Zweden toe en de vader tevens vervangende toestemming te geven om in week 30 van 2020 samen met [het kind] - indien geen negatief reisadvies geldt voor het desbetreffende land - met de camper in hetzij Nederland, Duitsland of de Belgische Ardennen te verblijven en tevens te bepalen dat indien voornoemde reizen in 2020 (vanwege de corona-maatregelen) niet zouden kunnen doorgaan, de vader toestemming heeft om deze reizen in de zomervakantie van 2021 te maken;
  • te bepalen dat [het kind] met ingang van 1 januari 2021 weer via de ziektekosten-verzekering van de vader is verzekerd;
  • althans een beslissing te nemen als door de rechtbank in goede justitie te bepalen.
Bij verweerschrift op zelfstandig verzoek verzoekt de moeder de zelfstandige verzoeken van de vader af te wijzen, kosten rechtens.
In zijn brief, gevoegd als bijlage bij het journaalbericht van mr. Van Nisselrooij van 15 mei 2020, alsmede tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader zijn zelfstandige verzoeken en verweer gehandhaafd.

Het advies van de Raad voor de Kinderbescherming

De zittingsvertegenwoordigster van de Raad heeft ter zitting naar voren gebracht de rechtbank niet te kunnen adviseren met betrekking tot de schoolkeuze. Beide scholen hebben voor- en nadelen. Duidelijk is dat [het kind] kampt met een loyaliteitsconflict en dat het voor haar onmogelijk is om zelf een keuze te maken. Het is aan de ouders om hierin hun verantwoordelijkheid te nemen, bij voorkeur samen. Dit geldt ook ten aanzien van de onderlinge communicatie, dus zonder tussenkomst van een derde (de partner van de moeder). De Raad acht het noodzakelijk dat de ouders gaan werken aan het verbeteren van de onderlinge verstandhouding en communicatie.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank, in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag.
Vervangende toestemming inschrijving middelbare school
Partijen zijn het niet eens over welke middelbare school [het kind] na de zomer van 2020 zou moeten gaan bezoeken. Zij wensen beiden, mede gezien de tijdsdruk, dat de rechtbank hierover een knoop doorhakt.
De moeder wenst [het kind] in te schrijven op de (enige) middelbare school [school 1] in [plaats] (de woonplaats van de moeder en [het kind] ) zodat [het kind] - kort samengevat - geen onnodige reistijd zal hebben en samen met haar basisschoolvriendinnen [school 1] kan bezoeken. De moeder heeft samen met [het kind] de open dag bezocht en nadien heeft [het kind] bij de moeder aangegeven dat zij graag naar [school 1] wil.
De vader wil [het kind] inschrijven op de middelbare school [school 2] in [plaats] . Op deze school kan [het kind] digitaal werken, krijgt zij minder huiswerk en bestaat de mogelijkheid om in 6 jaar (in plaats van 8 jaar) een vmbo (GL/TL) en mbo niveau 4 diploma te halen. Voorts bestaat de mogelijkheid om te werken met dieren, hetgeen [het kind] (later) graag wil. De vader heeft samen met [het kind] de open dag bezocht en nadien heeft [het kind] bij de vader aangegeven dat zij graag naar [school 2] wil.
Desgevraagd heeft de moeder ter zitting aangegeven geen principiële bezwaren te hebben tegen [school 2] in [plaats] . De vader heeft desgevraagd aangegeven geen principiële bezwaren te hebben tegen [school 1] in [plaats] .
Uit de stukken en mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat partijen al jaren kampen met communicatieproblemen. Zij zijn als ouders niet in staat om op een normale manier met elkaar te overleggen over belangrijke zaken die [het kind] aangaan. De onderlinge communicatie verloopt al jaren via de (telefoon van de) partner van de moeder en, zo blijkt uit WhatsApp berichten, niet altijd op een respectvolle wijze, waarbij bovendien de partner van de moeder een positie lijkt in te nemen die niet bij zijn rol als stiefvader past.
Ter zitting heeft de rechtbank partijen voorgehouden de gang van zaken onbegrijpelijk te vinden te meer daar beide ouders volmondig erkennen dat [het kind] door het gedrag van de ouders in een loyaliteitsconflict terecht is gekomen.
Duidelijk is dat ook met betrekking tot de schoolkeuze de problematiek van partijen hen parten speelt en dat [het kind] het kind van de rekening is. Het had immers meer voor de hand gelegen dat de ouders zich samen met [het kind] hadden georiënteerd op een passende middelbare school voor [het kind] . Het is [het kind] die een flink deel van haar tijd op de middelbare school zal gaan doorbrengen en het past ook bij haar leeftijd om hierin een belangrijke stem te hebben. In plaats daarvan is de keuze van een school de keuze voor één van de ouders geworden en [het kind] is hierdoor in een onmogelijke positie gebracht.
De rechtbank heeft ter zitting met partijen besproken dat zij, zoals partijen wensen, de knoop zal doorhakken maar dat zij zich nog zal beraden of zij [het kind] zal uitnodigen voor een gesprek.
Na de zitting heeft de rechtbank besloten [het kind] uit te nodigen voor een gesprek. Het gesprek heeft plaatsgevonden op 4 juni 2020.
Uit het gesprek met [het kind] is naar voren gekomen dat zij niet precies weet welke schoolkeuze zij mag/moet maken. Zij ziet in beide scholen voor- en nadelen en zij heeft het gevoel bij een keuze van een school te moeten kiezen voor of haar vader of haar moeder. [het kind] kan/wil deze keuze niet maken en laat daarom de keuze aan de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat [school 2] in [plaats] , beter dan [school 1] in [plaats] , aansluit bij de wensen en interesses van [het kind] en vooral bij haar persoonlijkheid en ontwikkelingsfase.
Uit het gesprek met [het kind] is naar voren gekomen dat zij op haar huidige basisschool erg is gepest en dat zij vreest dat, nu [school 1] de enige middelbare school is in [plaats] , zij haar pestkoppen ook daar weer zal tegenkomen. Op haar huidige basisschool heeft [het kind] , naar eigen zeggen, maar een paar vriendinnen van wie bekend is dat zij na de zomervakantie van 2020 niet naar [school 1] zullen gaan. [het kind] heeft de indruk dat [school 1] groot en onpersoonlijk is. [school 2] daarentegen is kleinschalig(er) en overzichtelijk(er). Dat dit beter bij [het kind] past blijkt uit het feit dat zij het op dit moment op haar huidige basisschool wel naar haar zin heeft, hetgeen met name komt omdat, vanwege de coronamaatregelen, haar klas is gehalveerd.
Daarbij komt dat [school 2] beter aansluit bij de wens van [het kind] om in de toekomst te werken met dieren.
Het is [het kind] niet duidelijk of het reizen van huis naar school haar wel of niet zal bevallen. De rechtbank is van oordeel dat het reizen op zich geen probleem hoeft te zijn. Het past bij de leeftijd en de ontwikkeling van [het kind] om, net zoals zoveel andere kinderen in de [regio] , in verband met school te reizen. [plaats] - [plaats] is geen onoverkoombare afstand. Bovendien zal het reizen bijdragen aan de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van [het kind] .
Duidelijk is dat [het kind] een meisje is dat geleerd heeft om zich aan te passen aan de gezinssituatie van haar beide ouders, enerzijds de (drukke) gezinssituatie van de moeder, de (zieke) stiefvader en haar kleine halfbroertje en zusjes (van [leeftijd] , [leeftijd] en [leeftijd] jaar oud) en anderzijds de gezinssituatie van de vader, respectievelijk bij zijn ouders en bij de stiefmoeder en haar drie oudere zonen. Door de problemen tussen de ouders kampt zij met een loyaliteitsconflict. Het afgelopen jaar heeft zij een KIES-training gevolgd. Er wordt al jaren veel gevraagd van haar aanpassingsvermogen. Het past bij de leeftijd en de ontwikkelingsfase van [het kind] dat zij haar horizon gaat verbreden. Het is aan de ouders om haar hierin te ondersteunen en, in plaats van hun eigen belangen en wensen voorop te stellen, het belang van [het kind] centraal te stellen zodat [het kind] zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen naar volwassenheid.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek van de moeder afwijzen en het zelfstandig verzoek van de vader toewijzen.
verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Gezien de al jaren verstoorde onderlinge verhoudingen, de forse communicatieproblemen (als gevolg waarvan beide partijen thans van mening zijn dat alle wisselmomenten in het vervolg via school moeten plaatsvinden) en het nog te starten hulpverleningstraject, ziet de rechtbank op dit moment onvoldoende basis om de huidige zorgregeling uit te breiden naar een co-ouderschapsregeling zoals door de vader is verzocht.
Met de Raad onderschrijft de rechtbank de noodzaak dat partijen gaan werken aan het verbeteren van de onderlinge communicatie zodat zij weer in staat zijn om op een normale en constructieve manier met elkaar te communiceren over zaken die [het kind] aangaan. Ter zitting is naar voren gekomen dat beide partijen de noodzaak hiervan inzien en dat hulpverlening van het ondersteuningsteam [plaats] is ingezet. Dit komt de rechtbank verstandig voor.
De rechtbank zal voor dit moment volstaan met het vaststellen van de huidige regeling inclusief de extra donderdag waarmee de moeder ter zitting heeft ingestemd. De rechtbank ziet geen reden om het verzoek aan te houden. Partijen dienen eerst (met behulp van voornoemd hulpverleningstraject) de onderlinge verstandhouding en communicatie te verbeteren. Het staat partijen vrij om gedurende voornoemd hulpverleningstraject aanvullende afspraken te gaan maken over een verdere uitbreiding van de zorgregeling.
(vervangende toestemming) vakanties
De rechtbank is van oordeel dat, nu de moeder ter zitting heeft ingestemd met dit verzoek van de vader, de vader geen belang meer heeft bij dit verzoek. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen. De rechtbank gaat ervan uit dat de moeder haar medewerking zal verlenen zodat - indien geen negatief reisadvies voor de desbetreffende landen geldt - in week 33 en 34 van 2020 de vader met de camper en samen met [het kind] een tocht door Duitsland, Oostenrijk, Italië naar familie in Griekenland zal maken, danwel door Duitsland en Denemarken naar Zweden, dat de vader in week 30 van 2020 met de camper en samen met [het kind] - indien geen negatief reisadvies geldt voor het desbetreffende land - in hetzij Nederland, Duitsland of de Belgische Ardennen zal verblijven en dat, indien voornoemde reizen in 2020 (vanwege de corona-maatregelen) niet zouden kunnen doorgaan, de vader deze reizen in de zomervakantie van 2021 zal maken. De rechtbank gaat ervan uit de vader de moeder tijdig zal informeren over zijn concrete reisplannen.
ziektekostenverzekering
De rechtbank is van oordeel dat dit verzoek van de vader dient te worden toegewezen. Blijkens het ouderschapsplan zijn de ouders overeengekomen dat [het kind] op de polis van de vader tegen ziektekosten verzekerd zal zijn. De moeder heeft, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende zwaarwegende redenen naar voren gebracht waarom zij genoodzaakt was om dit, zonder overleg met de vader, te wijzigen.
benoeming bijzondere curator c.q. kindbehartiger
Nu [het kind] door de rechtbank is gehoord en haar mening heeft kunnen geven over de verzoeken van de ouders, ziet de rechtbank geen reden om een bijzondere curator c.q. kindbehartiger te benoemen.
Proceskosten
Gezien de verbroken affectieve relatie van de vader en de moeder zal de rechtbank de proceskosten compenseren als na te melden.

De beslissing

De rechtbank:
verleent de vader vervangende toestemming om [het kind] in te schrijven als leerlinge van [school 2] in [plaats] en bepaalt dat deze beslissing de vereiste toestemming van de moeder vervangt;
wijzigt de afspraken ten aanzien van de zorg- en opvoedingstaken die partijen hebben neergelegd in het op [datum] 2011 door hen ondertekende ouderschapsplan en de daaraan gehechte bijlage als volgt:
stelt vast als regeling voor de verdeling van zorg- en opvoedingstaken dat de minderjarige:
-
[naam]geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
bij de vader zal verblijven:
om het weekend (in de even weken) en van woensdagmiddag tot vrijdagochtend (in de oneven weken);
bepaalt dat [het kind] met ingang van 1 januari 2021 weer via de ziektekostenverzekering van de vader is verzekerd;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van dit geding aldus, dat zowel de vader als de moeder met de eigen kosten belast blijft;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van L.W. Evers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2020.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.