ECLI:NL:RBGEL:2020:3029

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
C/05/368999 / KG ZA 20-118
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid voorzieningenrechter en opschorting inschrijftarieven in kort geding tussen huisartsenpraktijk en zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 mei 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Huisartsenpraktijk Breezand B.V. (eiseres) en Coöperatie VGZ U.A. (gedaagde). De eiseres vorderde betaling van achtergehouden inschrijftarieven en declaraties van VGZ, die deze had opgeschort vanwege twijfels over de rechtmatigheid van de ingediende declaraties. De voorzieningenrechter oordeelde dat, ondanks de forumkeuze in de algemene voorwaarden van VGZ, de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland bevoegd was om van het geschil kennis te nemen. De spoedeisendheid van de vorderingen werd onderbouwd door de financiële situatie van de huisartsenpraktijk, die door de opschorting van de declaraties in de problemen was geraakt.

De rechter concludeerde dat VGZ gerechtigd was om de inschrijftarieven op te schorten, omdat de zorgverlening door de huisartsenpraktijken niet in voldoende mate beschikbaar was. De praktijk had gedurende een periode van 6-8 weken voor de sluiting geen reguliere zorg kunnen bieden, wat betekende dat VGZ slechts tot gedeeltelijke uitbetaling van de inschrijftarieven kon overgaan. De vorderingen van HAP Breezand werden afgewezen, evenals de nevenvorderingen tot betaling van wettelijke rente en incassokosten. HAP Breezand werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/368999 / KG ZA 20-118
Vonnis in kort geding van 28 mei 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HUISARTSENPRAKTIJK BREEZAND B.V.,
gevestigd te Breezand,
eiseres,
advocaat mr. M.J. Mookhram te Heerlen,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIE VGZ U.A.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
advocaten mrs. A.T.H.J. Mingels en C.A.S. van de Bovenkamp te Amsterdam.
Partijen zullen hierna HAP Breezand en VGZ worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 11
  • de producties 1 tot en met 22 van VGZ
  • de nagezonden productie 23 van VGZ
  • de vanwege de huidige Corona maatregelen vooraf toegezonden pleitnota van VGZ
  • de via Skype voor Bedrijven gehouden mondelinge behandeling van 14 mei 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1]) is samen met haar echtgenoot de heer [naam 2] praktijkhouder van Huisartsenpraktijk (HAP) Breezand. [naam 1] en [naam 2] waren tevens praktijkhouder van HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting.
2.2.
De drie huisartsenpraktijken hadden voor de jaren 2018 en 2019 een Zorgovereenkomst Huisartsgeneeskundige Zorg (hierna: de Zorgovereenkomst) met VGZ. Zij leverden in de jaren 2018 en 2019 op grond van die overeenkomst (gedurende hun bestaan) gecontracteerde zorg aan de verzekerden van VGZ die bij hen als patiënt stonden ingeschreven. De Zorgovereenkomst vermeldt onder meer het volgende:
‘(…)
Artikel 6. Declaratie
1. De declaratie van het inschrijftarief wordt bij voorkeur door de zorgaanbieder in het betreffende kwartaal, waarop deze declaratie betrekking heeft, ingediend. (…)
4. De zorgaanbieder zorgt voor een correcte registratie van zijn patiënten in de landelijke ION-database. (…)
a. Declaraties voor het inschrijftarief en opslagen op het inschrijftarief worden door VGZ betaald aan de huisarts waar de betreffende patiënt is ingeschreven volgens de ION database op de eerste dag van ieder kwartaal.
(…)’
2.3.
Bij het declareren maakte [naam 1] voor haar drie huisartsenpraktijken gebruik van voor iedere praktijk een eigen AGB-registratie met eigen unieke AGB-code. [naam 1] diende daarnaast (op grond van artikel 6 lid 4 onder a van de Zorgovereenkomst) de patiënten die bij HAP Breezand, HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting stonden ingeschreven aan te melden in de landelijke ION-database. Het doel van die aanmelding is dat duidelijk en verifieerbaar is dat patiënten in de betreffende praktijk staan ingeschreven, daar hun huisartsenzorg ontvangen en dat de betreffende praktijk hun medische dossiers beheert.
2.4.
Op 8 maart 2019 heeft [naam 1] bij de gemeente Hollands Kroon (hierna: de gemeente) gemeld dat de zorg in haar huisartsenpraktijken onder druk stond vanwege een tekort aan huisartsen en een huurgeschil tussen HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting met de gemeente als verhuurder van het pand waarin deze praktijken op dat moment nog gevestigd waren. [naam 1] en [naam 2] hebben vervolgens in mei 2019 een brief met de volgende inhoud in de praktijkruimten van HAP Breezand en HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting gelegd:
‘Met onderstaande informatie willen wij u op de hoogte brengen van de ontwikkelingen in de huisartsenpraktijken Anna Paulowna en Breezand.
Door een tekort aan huisartsen kunnen wij u geen reguliere spreekuurafspraak geven. Alleen voor spoed kunt u een afspraak maken. In het geval van een levensbedreigende situatie moet u 112 bellen.
U kunt wel een afspraak krijgen bij onze Spreekuur ondersteuners of bij onze POH-ers voor de DM, COPD en CVRM. Daarnaast kunt u een afspraak maken bij de POH-GGZ bij geestelijke problematiek.
Betreffende het ontstaande huisartsen tekort hebben wij de preferente verzekeraar VGZ en Inspectie Volksgezondheid en Jeugd ingelicht. (…)’
2.5.
Ondertussen was [naam 1] als praktijkhouder van HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting betrokken in een gerechtelijke procedure over het huurgeschil met betrekking tot de praktijkruimte in Anna Paulowna. [naam 1] is in die procedure veroordeeld uiterlijk op 18 juli 2019 tot ontruiming van de gehuurde praktijkruimte over te gaan.
2.6.
In verband met de zorgen over de continuïteit van de zorgverlening in de praktijken van [naam 1] heeft op 26 juni 2019 een (vervolg)gesprek plaatsgevonden tussen [naam 1], een medisch adviseur van VGZ en de heer T. Gӧbbels, werkzaam als zorginkoper bij VGZ. Tijdens dit gesprek is de afspraak gemaakt dat [naam 1] binnen enkele dagen daarna aan VGZ kenbaar zou maken op welke wijze haar praktijken de continuïteit van de zorg volwaardig zouden kunnen waarborgen. [naam 1] heeft daarover in de dagen na het gesprek het een en ander op papier gezet en aan VGZ doen toekomen.
2.7.
[naam 1] heeft de Zorgovereenkomsten tussen HAP Breezand, HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting en VGZ vervolgens om haar moverende redenen op
30 juni 2019 opgezegd tegen 1 januari 2020.
2.8.
HAP Breezand, HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting declareerden in de jaren 2018 en 2019 als gecontracteerde zorgaanbieders bij VGZ ieder kwartaal de zogenaamde inschrijftarieven, zo ook op of omstreeks 1 juli 2019 voor het derde kwartaal van dat jaar. De prestatie ‘inschrijving’ ziet op de beschikbaarheid van het integrale pakket aan huisartsgeneeskundige zorg, 24 uren per dag en 7 dagen per week, voor de bij de zorgaanbieder op naam ingeschreven verzekerden. Het tarief is een vergoeding voor de kosten van beschikbaarheid, van de zogenaamde ANW-diensten (avond/nacht/weekend-diensten) en een deel van de kosten van zorglevering. VGZ is niet direct tot uitbetaling van de gedeclareerde inschrijftarieven overgegaan.
2.9.
Op 12 juli 2019 is een persbericht gepubliceerd dat is opgesteld door de gemeente in samenwerking met VGZ en Huisartsenorganisatie Kop van Noord-Holland (HKN). Dit persbericht vermeldt onder meer het volgende:
‘(…)
Q&A Zorgverzekeraar VGZ
Wat is er aan de hand?
De afgelopen periode is de huisartszorg in Anna Paulowna (sterk) verminderd en kan de hoeveelheid zorg, die nodig is vanuit de praktijken ‘De Ontmoeting’ en ‘Anna Paulowna’ niet worden geleverd. Daarnaast worden, vanwege een huurconflict tussen de gemeente Hollands Kroon en de praktijkhouder in Anna Paulowna, deze praktijken per 18 juli a.s. door de gemeente ontruimd.
Beide ontwikkelingen zorgen, zeer begrijpelijk, voor veel onrust en onzekerheid onder bewoners.
De gemeente Hollands Kroon en zorgverzekeraar VGZ delen deze zorgen en hebben de Huisartsenorganisatie Kop van Noord-Holland (HKN) gevraagd bij te dragen aan een oplossing.
Wat is de oplossing?
Als oplossing is ervoor gekozen om een nieuw, gecontracteerde, praktijk te vestigen in Anna Paulowna: HKN Praktijk. De nieuwe praktijk gaat op maandag 22 juli om 08.00 uur open en is vanaf dat moment bereikbaar.
(…)’
2.10.
[naam 1] heeft ervoor zorggedragen dat HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting de gehuurde praktijkruimte in Anna Paulowna op 17 juli 2019 hebben ontruimd en verlaten. Deze twee huisartsenpraktijken zijn vervolgens op 18 juli 2019 ontbonden en [naam 1] heeft de patiënten die bij die praktijken stonden ingeschreven per die datum overgeschreven naar HAP Breezand. Veel van deze patiënten zijn kort daarna van huisartsenpraktijk gewisseld en zijn overgeschreven naar de nieuwe huisartsenpraktijk in Anna Paulowna, HKN.
2.11.
Bij brief van 22 juli 2019 heeft VGZ aan [naam 1] en haar drie huisartsenpraktijken het volgende bericht:
‘Wij hebben vernomen dat vanwege het huurconflict met de gemeente Hollands Kroon de locatie van twee van uw praktijken (Huisartsenpraktijk De Ontmoeting BV en Huisartsenpraktijk Anna Paulowna BV) per 18 augustus 2019 [bedoeld zal zijn
18 juli 2019, vzr] zijn ontruimd.
Het is ons niet duidelijk of de zorgverlening voor patiënten van deze huisartsenpraktijken is beëindigd, dan wel of u voornemens bent de zorgverlening voor deze patiënten geheel of gedeeltelijk voort te zetten op de locatie van Huisartsenpraktijk Breezand BV.
Gezien de sluiting van de huisartsenpraktijken De Ontmoeting BV en Anna Paulowna BV delen wij u hierbij mede dat wij de inschrijftarieven voor de voorgenoemde praktijken opschorten, aangezien het ons niet duidelijk is of de prestatie inschrijving wordt geleverd c.q. zal worden geleverd voor de patiënten welke bij deze praktijken zijn ingeschreven.
Ook ten aanzien van de huisartsenpraktijk in Breezand zijn er vragen rondom de continuïteit van de praktijk en de zorgverlening. Graag vernemen we schriftelijk op korte termijn hoeveel capaciteit aan huisartsen in de praktijk aanwezig is, voor welke groep patiënten jullie de praktijk(en) in Breezand voortzetten en of/ dan wel hoe de locatie in Breezand aangepast wordt om goede zorgverlening mogelijk te maken. (…)’
2.12.
Tussen [naam 1] en VGZ heeft vervolgens uitgebreid e-mailcontact plaatsgevonden. Op 29 augustus 2019 heeft VGZ op dringend verzoek van [naam 1] alsnog een gedeelte van de inschrijftarieven over het derde kwartaal van 2019 uitbetaald, te weten een bedrag van € 17.648,99 aan HAP Anna Paulowna en een bedrag van € 14.120,57 aan HAP de Ontmoeting.
2.13.
Op 12 september 2019 heeft VGZ aan [naam 1] als praktijkhouder van HAP Breezand bericht dat uitbetaling van door HAP Breezand ingediende declaraties zal worden opgeschort vanwege een onverklaarbaar verschil in hoeveelheid declaraties, dat volgens VGZ onderzocht moet worden. Bij brief van 8 oktober 2019 heeft VGZ vervolgens aan [naam 1] medegedeeld dat zij een rechtmatigheidsonderzoek is gestart naar de declaraties die HAP Breezand, HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting in de jaren 2017 tot medio 2019 bij VGZ hebben ingediend en dat iedere betaling aan deze praktijken wordt opgeschort tot het onderzoek is afgerond.
2.14.
In reactie daarop heeft [naam 1] bij e-mailbericht van 9 oktober 2019 aan VGZ verzocht per direct tot betaling van de gedeclareerde inschrijfgelden over het derde kwartaal van 2019 alsmede een aantal overige declaraties over te gaan. VGZ heeft in reactie daarop bij e-mailbericht van 14 oktober 2019 het volgende aan [naam 1] bericht:
‘(…)
Gedurende het onderzoek naar de juistheid van de door u ingediende declaraties, rekening houdend met het feit dat de praktijk dagelijks geopend is en het niet onze bedoeling is om de zorgverlening in Breezand onmogelijk te maken, bieden wij het volgende aan:
We betalen de inschrijftarieven van de bij de praktijk in Breezand ingeschreven patiënten voor het vierde kwartaal en daarnaast willen we gedurende het onderzoek een deel van de consulten betalen. U geeft zelf aan dat er in de eerste zes maanden voor 3 praktijken 1500 consulten per maand werden gedeclareerd. Nu de praktijk in Breezand nog uit ongeveer de helft van het aantal patiënten bestaat (t.o.v. het eerste half jaar), zullen we de komende maanden 750 consulten als voorschot uitbetalen. Dit is een tijdelijke regeling en de uitkomsten van het onderzoek kunnen consequenties hebben voor deze betaling(en).
(…)’
2.15.
[naam 1] heeft dit voorstel bij e-mailbericht van 15 oktober 2019 geaccepteerd. VGZ heeft over de maanden oktober, november en december 2019 een voorschot van circa € 7.500,00 per maand aan declaraties aan HAP Breezand uitbetaald.
2.16.
De Zorgovereenkomst tussen HAP Breezand en VGZ is met ingang van
1 januari 2020 geëindigd. Vanaf deze datum levert HAP Breezand aan circa 1.800 VGZ verzekerden niet-gecontracteerde zorg. VGZ heeft in 2020 tot op heden geen door HAP Breezand daarvoor ingediende declaraties uitbetaald.
2.17.
Bij brief van 25 maart 2020 heeft VGZ [naam 1] bericht over de bevindingen van het op 8 oktober 2019 aangekondigde rechtmatigheidsonderzoek. Deze brief vermeldt onder meer het volgende:
‘(…)
Onderzoek
Het doel van ons onderzoek is om vast te stellen of de door u ingediende declaraties in de kalenderjaren 2017 tot medio 2019 rechtmatig zijn. Daarnaast willen wij vaststellen of de gedeclareerde zorg daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
(…)
Declaraties
Allereerst hebben wij op 4 september 2019 onze eigen databestanden onderzocht. Daaruit zijn met name de volgende opvallendheden naar voren gekomen:
 Dat er veelvuldig reguliere consulten op zaterdagen en zondagen zijn gedeclareerd;
 Dat het met enige regelmaat voorkomt dat er meerdere consulten per dag bij verzekerden in rekening zijn gebracht;
 Dat meerdere verzekerden woonachtig op hetzelfde adres of in hetzelfde familieverband op dezelfde dagen de huisarts geconsulteerd hebben.
Enquête
Wij hebben daarna 45 verzekerden aangeschreven die volgens uw declaraties zijn behandeld in uw praktijk(en). Op 14 oktober 2019 vroegen wij aan 30 verzekerden of zij in 2019 bij u op consult zijn geweest en op 22 oktober 2019 vroegen wij aan 15 verzekerden of zij in 2019 op een zaterdag of zondag bij u op consult zijn geweest. Wij hebben in totaal 20 reacties ontvangen.
Bevindingen enquête
Enquête consult 2019
In totaal hebben 12 van de 30 aangeschreven verzekerden gereageerd. Uit de reacties op de enquête zijn de volgende bevindingen naar voren gekomen:
 Bij 9 verzekerden zijn meerdere consulten op een dag gedeclareerd, terwijl uit de toelichting van de verzekerden niet blijkt dat zij de huisarts ook meerdere keren op een dag geconsulteerd hebben.
 6 verzekerden geven aan dat er eind juli/begin augustus behandelingen gedeclareerd zijn die niet hebben plaatsgevonden. Een aantal verzekerden gaf daarbij aan overgestapt te zijn naar een andere huisartspraktijk.
Enquête consult zaterdag of zondag 2019
In totaal hebben 8 van de 15 aangeschreven verzekerden gereageerd. Alle 8 verzekerden gaven aan dat de gedeclareerde consulten niet hebben plaatsgevonden.
Uw verklaring
Op 9 september 2019 heeft u telefonisch contact gehad met VIP Declaratieservice Calculus Software BV. Tijdens dit telefoongesprek heeft u zelf verklaard dat uw declaratiegedrag te wijten is aan het overstapen van 4.500 patiënten naar een andere huisarts, wegens het sluiten van uw beide huisartspraktijken in Anna Paulowna. U gaf aan een consult te declareren voor het overdragen van een dossier. Ook gaf u aan dat de omzet in september 2019 hoog zou blijven, omdat er waarschijnlijk meer patiënten zouden overstappen en u nog niet klaar was met het overdragen van alle dossiers.
Reactie op uw verklaring
Welke zorg een huisarts tegen welk tarief in rekening mag brengen, wordt jaarlijks door de Nederlandse Zorgautoriteit (de NZa) vastgesteld. In de prestatie- en tariefbeschikking is opgenomen wat de NZa onder een consult verstaat, namelijk: direct
zorginhoudelijkpatiëntcontact tussen een ingeschreven verzekerde en zijn/haar huisarts. Hier is geen sprake van bij het overdragen van een patiëntendossier. Daarom mag daarvoor geen consult in rekening worden gebracht.
Voorlopige conclusie
De hiervoor beschreven handelwijze is niet toegestaan. Het ziet er naar uit dat u voor uw patiënten (onze verzekerden) consulten heeft gedeclareerd die niet hebben plaatsgevonden. (…) In voorkomend geval hebben wij onverschuldigd aan u betaald.
Stuur uw reactie uiterlijk 8 april 2020
(…)’
2.18.
[naam 1] heeft VGZ om uitstel gevraagd voor het indienen van haar reactie op de voorlopige resultaten van het rechtmatigheidsonderzoek. VGZ heeft dit uitstel aan [naam 1] verleend. Het rechtmatigheidsonderzoek is op dit moment dan ook nog niet afgerond.

3.Het geschil

3.1.
HAP Breezand vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I VGZ te veroordelen om het bedrag van € 106.931,56, zijnde de onterecht achtergehouden inschrijftarieven over Q3 (€ 36.061,03) van HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting, alsmede de niet betaalde declaraties over 2019, gerekend vanaf
4 september 2019 tot en met 31 december 2019 (€ 70.870,53) inclusief aftrek van twee in Q4 coulancehalve betaalde voorschotten van € 7.500,00, binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te storten op de rekening van HAP Breezand;
II VGZ te veroordelen tot betaling van de wettelijke handelsrente van € 5.196,62 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.231,62;
III VGZ te veroordelen tot betaling aan HAP Breezand van een dwangsom van
€ 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat VGZ het storten zoals omschreven onder I niet, niet volledig en/of niet tijdig nakomt, per overtreding met een maximum van
€ 150.000,00;
IV VGZ te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
VGZ voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
VGZ heeft zich er allereerst op beroepen dat in de algemene voorwaarden die volgens haar van toepassing zijn op de tussen partijen gesloten Zorgovereenkomst een forumkeuze is opgenomen voor de rechtbank Den Haag, zodat de voorzieningenrechter niet bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen. Nog los van de vraag of de algemene voorwaarden en daarmee de forumkeuze gelet op het verweer daartegen van HAP Breezand van toepassing zijn, heeft te gelden dat een forumkeuze de voorzieningenrechter van de gekozen rechtbank niet exclusief bevoegd maakt van de vordering in kort geding kennis te nemen. Aangenomen moet worden dat ondanks de forumkeuze steeds ook de voorzieningenrechter van de plaats waar de voorlopige voorziening moet worden gegeven of de voorzieningenrechter die door een van de bepalingen in de artikelen 99-109 Rv wordt aangewezen bevoegd is. De aard en de functie van het kort geding dat gericht is op een spoedige en efficiënte afdoening van het geschil vergen dat de exclusiviteit van bevoegdheid van de voorzieningenrechter van de gekozen rechtbank in kort geding achterwege blijft. Aangezien VGZ gevestigd is in Arnhem is (ook) de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland bevoegd. De voorzieningenrechter acht zich dan ook bevoegd van het onderhavige geschil kennis te nemen.
4.2.
De spoedeisendheid van de vorderingen vloeit voldoende uit de stellingen van HAP Breezand voort. Niet weersproken is dat HAP Breezand vanwege de opschorting van (het merendeel van haar) declaraties door VGZ vanaf medio september 2019 inmiddels in een financieel benarde situatie is geraakt, zodat zij belang heeft bij een spoedige behandeling van haar vorderingen strekkende tot betaling.
4.3.
HAP Breezand vordert in dit kort geding veroordeling van VGZ tot betaling van
€ 36.061,03 aan inschrijftarieven over het derde kwartaal van 2019 voor HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting en van € 70.870,53 aan declaraties die HAP Breezand in de periode van 4 september 2019 tot en met 31 december 2019 bij VGZ heeft ingediend. HAP Breezand legt aan deze vorderingen ten grondslag dat VGZ de uitbetaling van deze gelden ten onrechte heeft opgeschort. Ten aanzien van de inschrijftarieven betoogt HAP Breezand dat de praktijk waarbij de patiënten op de eerste dag van een kwartaal staan ingeschreven dat tarief reeds daarom recht heeft op volledige betaling van dat tarief voor het gehele kwartaal en dat, nu alle patiënten waarvoor het inschrijftarief is gedeclareerd op 1 juli 2019 bij HAP Anna Paulowna of HAP de Ontmoeting stonden ingeschreven, de volledige som dient te worden betaald.
4.4.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. In de Beleidsregel huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2019 (het NZa BR/REG 19133) is bepaald dat een praktijk die in aanmerking wil komen voor de inschrijftarieven het integrale pakket aan huisartsgeneeskundige zorg dient te leveren. Dit pakket bestaat uit zorg gedurende 24 uren per dag en zeven dagen per week, waaronder naast de reguliere openingstijden aldus ook vallen de avond-, nacht- en weekenddiensten. Uit deze beleidsregel volgt dat niet enkel van belang is dat de patiënten op de eerste dag van het betreffende kwartaal bij een bepaalde huisartsenpraktijk staan ingeschreven, maar ook dat de hiervoor bedoelde zorg gedurende dat kwartaal werkelijk aan die patiënten ter beschikking staat. In geval een praktijk niet volledig aan de prestatie ‘inschrijving’ voldoet, mag de zorgverzekeraar tot gedeeltelijke uitbetaling van het inschrijftarief besluiten en het overige deel inhouden (CBb 5 juni 2018, ECI:NL:CBB:2018:274).
4.5.
Geconstateerd moet worden dat [naam 1] in mei 2019 de reguliere spreekuren in alle drie haar praktijken, waaronder aldus ook HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting, heeft geannuleerd en aan de bij die praktijken ingeschreven patiënten heeft medegedeeld dat zij enkel in spoedgevallen en bij een gering aantal aandoeningen in de praktijken terecht konden. Uit verschillende mediaberichten van die periode kan worden afgeleid dat deze maatregel in ieder geval ook eind juni 2019 nog van kracht was. Vervolgens hebben HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting op 17 juli 2019 hun praktijkruimte in Anna Paulowna ontruimd en verlaten en zijn zij op 18 juli 2019 ontbonden. Op basis van dit alles moet worden aangenomen dat HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting zeker gedurende 6-8 weken voor hun definitieve sluiting en in ieder geval vanaf 17 juli 2019 geen reguliere zorg aan hun patiënten hebben geboden. Dat dit slechts voor een korte periode van circa twee weken het geval is geweest, zoals [naam 1] ter zitting heeft betoogd, heeft zij niet onderbouwd en is niet aannemelijk geworden. Gesteld noch gebleken is dat de omstandigheden die tot het nemen van de maatregel hebben geleid kort daarna zijn opgelost, waardoor [naam 1] de continuïteit van de zorg voor de betreffende praktijken anders dan daarvoor op korte termijn weer heeft kunnen waarborgen.
4.6.
Dit alles laat voorshands geoordeeld geen andere conclusie toe dan dat de zorg bij HAP Anna Paulowna en HAP Breezand (in ieder geval) in het derde kwartaal van 2019 niet in voldoende mate beschikbaar en gewaarborgd was. Daarmee is aannemelijk dat HAP Anna Paulowna en HAP Breezand in dat derde kwartaal niet volledig aan de prestatie ‘inschrijving’ hebben voldaan. Voorshands geoordeeld stond het VGZ dan ook vrij slechts tot een gedeeltelijke uitbetaling van het inschrijftarief aan HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting over te gaan, zoals zij op 29 augustus 2019 heeft gedaan. De vordering strekkende tot betaling van het overige deel zal daarom worden afgewezen. Aan wie een eventueel restant van het inschrijftarief in het kader van de al dan niet toepasselijke algemene voorwaarden zou moeten worden uitgekeerd, kan in dit kort geding dan ook in het midden blijven.
4.7.
Ten aanzien van de declaraties ten bedrage van € 70.870,53 die HAP Breezand bij VGZ heeft ingediend geldt het volgende. Volgens HAP Breezand betreft dit declaraties voor consulten die voor vergoeding in aanmerking komen, zodat deze declaraties terecht zijn ingediend en VGZ de uitbetaling daarvan niet mag opschorten. Vaststaat dat VGZ op
8 oktober 2019 een rechtmatigheidsonderzoek is gestart naar de declaraties die [naam 1] voor HAP Breezand, HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting in de jaren 2017 tot medio 2019 heeft ingediend. In het kader van dit onderzoek heeft VGZ een enquête gehouden onder in totaal 45 van haar verzekerden die als patiënt bij één van de huisartsenpraktijken van [naam 1] staan, althans op het moment van declareren stonden ingeschreven. Aan hen is gevraagd te bevestigen of ontkennen of consulten die op bepaalde data en tijdstippen zijn gedeclareerd werkelijk hebben plaatsgevonden. Dit onderzoek heeft aan het licht gebracht dat in vrijwel alle getoetste gevallen geen consult heeft plaatsgevonden, terwijl daarvoor wel is gedeclareerd. Daarbij ging het vaak om verschillende consulten voor meerdere personen uit hetzelfde gezin op één dag en om reguliere consulten op zaterdag en/of zondag. In reactie daarop heeft [naam 1] verklaard dat HAP Breezand medio 2019 erg druk is geweest met het in- en uitschrijven van patiënten vanuit HAP Anna Paulowna en HAP de Ontmoeting naar haarzelf of de nieuw in Anna Paulowna gevestigde praktijk HKN. De administratieve handelingen rondom in- en uitschrijven zijn echter geen handelingen die als consult bij een zorgverzekeraar mogen worden gedeclareerd. Op grond van de jaarlijks door de NZa vastgestelde prestatie- en tariefbeschikking wordt onder een consult verstaan het direct zorginhoudelijk patiëntcontact tussen een ingeschreven verzekerde en zijn of haar huisarts. Aangenomen moet worden dat van dergelijk contact bij het overdragen van patiëntendossiers geen sprake is. Nu op basis van de voorlopige conclusies uit het rechtmatigheidsonderzoek aannemelijk is dat [naam 1] daarvoor namens HAP Breezand wel heeft gedeclareerd, moet het er voor worden gehouden dat die declaraties ten onrechte hebben plaatsgevonden en VGZ de naar aanleiding daarvan reeds verrichte uitbetalingen onverschuldigd heeft uitgevoerd.
4.8.
Bij deze stand van zaken wordt voorshands geconcludeerd dat VGZ bevoegd is verdere uitbetalingen van declaraties van HAP Breezand over de periode van
4 september 2019 tot en met 31 december 2019 op te schorten in afwachting van de definitieve uitkomst van het rechtmatigheidsonderzoek. Vaststaat dat VGZ over de maanden oktober, november en december 2019 in overleg met [naam 1] aan HAP Breezand een voorschot van circa € 7.500,00 per maand heeft uitgekeerd om de dagelijkse zorgverlening in de praktijk niet in gevaar te brengen. Het gedeelte van de declaraties dat VGZ thans heeft opgeschort staat met inachtneming daarvan in redelijke verhouding tot wat het rechtmatigheidsonderzoek tot op heden heeft uitgewezen. Opschorting van het resterende bedrag aan declaraties wordt dan ook proportioneel geacht en de vordering strekkende tot uitbetaling van dat bedrag zal daarom worden afgewezen.
4.9.
Nu de hoofdvorderingen worden afgewezen, zullen ook de nevenvorderingen ter zake de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
Aangezien alle vorderingen worden afgewezen, kan in het midden blijven of HAP Breezand al dan niet de juiste VGZ entiteit in rechte heeft betrokken. Of HAP Breezand over de periode na 31 december 2019 nog recht heeft op (bevoorschotting van) uitbetaling van declaraties en tot welk bedrag vormt geen onderdeel van het geschil dat in dit kort geding aan de voorzieningenrechter is voorgelegd. Daarover kan geen oordeel worden gegeven. VGZ heeft overigens ter zitting te kennen gegeven daarover wel met HAP Breezand in gesprek te willen gaan.
4.10.
HAP Breezand zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van VGZ tot op heden begroot op:
  • griffierecht € 4.131,00
  • salaris advocaat
Totaal € 5.111,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt HAP Breezand tot betaling van de proceskosten, tot de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van VGZ begroot op € 5.111,00, waarin begrepen € 980,00 aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.H.J. Krijnen op 28 mei 2020.