Uitspraak
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Achmea Rechtsbijstand en Ryanair DAC. De procedure betreft een verzoek van Achmea om een vordering tot compensatie van passagiers, die aan Achmea was gecedeerd, te laten toewijzen. Ryanair had in haar algemene voorwaarden een cessieverbod opgenomen, dat door de kantonrechter als onredelijk bezwarend werd aangemerkt. De kantonrechter oordeelde dat het cessieverbod in strijd is met de Richtlijn 93/13/EEG inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Ryanair had verzocht om aanhouding van de eindbeschikking totdat het Gerechtshof te Den Bosch had beslist op een hoger beroep in een andere zaak, maar dit verzoek werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een heroverweging van het eerdere oordeel rechtvaardigden. Uiteindelijk werd Ryanair veroordeeld tot betaling van € 1.000,00 aan Achmea, vermeerderd met wettelijke rente, en werd Ryanair ook veroordeeld in de proceskosten van Achmea. De kantonrechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders verzochte af.