Uitspraak
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1] , geneesheer directeur van [instelling] te Ermelo;
- mevrouw [naam 2] , gedragsdeskundige verbonden aan [instelling] ;
- mevrouw [naam 3] , persoonlijk begeleidster van cliënt en verbonden aan voormelde instelling;
- mevrouw [naam 4] , gezinsvoogd [instelling 2] ;
- de heer [naam 5] , pleegouder.
2.Feiten
3.Beoordeling
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstige materiële schade;
- bedreiging van de veiligheid van cliënt al dan niet doordat cliënt onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
vervalt(onderstreept door rb) een eerdere voor die cliënt afgegeven zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.”
geschorst. In de toelichting op dit artikel wordt het verschil verklaard. Het is namelijk voorstelbaar dat een tijdelijke opname plaatsvindt vanuit de Wzd situatie naar een Wvggz accommodatie, maar andersom niet.
geschorstindien betrokkene wordt opgenomen in een accommodatie op grond van de Wvggz. Artikel 1:1 lid 4 Wvggz luidt: Een op grond van deze wet voor betrokkene afgegeven zorgmachtiging tot opname in een accommodatie schorst een eerdere voor deze persoon afgegeven rechterlijke machtiging op grond van hoofdstuk 6 van de Jeugdwet zodra betrokkene is opgenomen in een accommodatie. De schorsing eindigt op het moment dat de zorgmachtiging vervalt. Bij toepassing van deze bepaling is artikel 6.1.12, derde lid, van de Jeugdwet niet van toepassing. Deze laatste toevoeging voorkomt dat bij het niet uitvoeren van de machtiging gesloten jeugdhulp deze na drie maanden van rechtswege vervalt. Een machtiging op grond van de Jeugdwet lijkt bij samenloop met de Wvggz dus dezelfde gevolgen te hebben als de situatie van een machtiging tot opname op grond van de Wvggz gedurende de looptijd van een zorgmachtiging op grond van de Wzd. In de Jeugdwet is ook een vervalbepaling opgenomen voor de machtiging Wvggz. Indien tijdens de looptijd van de machtiging op grond van de Wvggz een nieuwe machtiging gesloten jeugdhulp wordt afgegeven, vervalt de machtiging tot opname op grond van de Wvggz, zie artikel 6.1.2. lid 10 Jeugdwet.
ECLI:NL:HR:2004:AN8908 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2004:AN8908)) daar duidelijkheid over gegeven. R.o. 3.4 “(…) Om het belang van de ouders en het kind te waarborgen en om onduidelijkheid te voorkomen, dient de rechter dan wel bij de mondelinge behandeling van het verzoek van de gezinsvoogdij-instelling tot het geven van de volgende machtiging de verhouding tot de bestaande machtiging aan de orde te stellen en in zijn beschikking tot het geven van de volgende machtiging van deze verhouding rekenschap te geven. De rechter dient dan uitdrukkelijk te vermelden of deze machtiging de eerdere machtiging aanvult, wijzigt dan wel geheel vervangt.”
en: 3.3. “(…) In dit verband is van belang dat in bepaalde gevallen, zoals indien onzekerheid bestaat over de vraag wanneer een bepaalde plaatsingsmogelijkheid beschikbaar komt, een gezinsvoogdij-instelling belang erbij kan hebben over ruimere bevoegdheden te beschikken, in die zin dat een machtiging bijvoorbeeld betrekking heeft op verschillende voorzieningen binnen dezelfde soort of op voorzieningen van verschillende soort.”