ECLI:NL:RBGEL:2020:1928

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
20 maart 2020
Zaaknummer
05/107919-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed van alcohol

Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een Poolse verdachte die op 30 september 2017 in Zaltbommel een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, negeerde een rood verkeerslicht en botste tegen een andere auto, waarbij de bestuurder, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen door rood reed, maar ook met een snelheid van 69 tot 72 km/h, terwijl de verkeerslichten al meer dan een minuut op rood stonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend en onachtzaam heeft gereden, wat heeft geleid tot het ongeval. De officier van justitie had een geldboete van € 6.000,- geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een geldboete op van € 4.000,-, waarvan € 2.000,- voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat zij niet eerder met justitie in aanraking was gekomen en de impact van het ongeval op het slachtoffer, die onder andere een nekwervel had gebroken en zes weken met een nekkraag moest lopen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte schuldig was aan het primair tenlastegelegde feit, namelijk het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van rijden onder invloed van alcohol.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/107919-18
Datum uitspraak : 20 maart 2020
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] (Polen),
woon- of verblijfplaats onbekend.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen 8 maart 2019, 15 november 2019 en 6 maart 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks
30 september 2017te Zaltbommel in de gemeente Zaltbommel,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, (de Van Heemstraweg West),
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat zij,
verdachte niet voor een rood uitstralend verkeerslicht is gestopt en/of door rood is geredenen/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen meteen ander voertuig (personenauto) en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
waardoor een ander ( [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl zij, verdachte verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 30 september 2017 te Zaltbommel in de gemeente Zaltbommel,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van de Rijksweg A2, daarmede heeft gereden over de weg, (de Van Heemstraweg West) enter hoogte van de kruising van deze weg en de weg, de Steenweg, terwijl de aldaar geplaatste, voor haar, verdachte van toepassing zijnde en in haar richting gekeerde verkeerslichten rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop", in strijd met het gestelde in artikel 62 van het reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door haar, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Van Heemstraweg-West) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of zonder te remmen die kruising is op- en over gereden en/of in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden
en/of
een op de kruisende weg (de Steenweg) of op die kruising, rijdende, toen ter plaatse voor haar, verdachte dicht van rechts genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto) niet voor heeft laten gaan
en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die weg (de Steenweg) rijdende, toen voor haar, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde andere motorrijtuig (personenauto),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 30 september 2017 heeft in Zaltbommel een verkeersongeval plaatsgevonden op de kruising van de Van Heemstraweg-West met de Steenweg waarbij verdachte is betrokken. Verdachte reed op dat moment als bestuurder van een personenauto op de Van Heemstraweg-West en is tegen een van rechts komende personenauto gebotst. [2] De bestuurder van deze personenauto, [slachtoffer] , heeft letsel opgelopen. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit.
Beoordeling door de rechtbank
Verkeers Ongevallen Analyse
De verbalisanten relateren in het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse (hierna: VOA) dat de bestuurder van de [automerk] ( [slachtoffer] ) heeft gereden over de rijbaan van de Steenweg, gaande in de richting van de Van Heemstraweg-West. Op de kruising was [slachtoffer] voornemens om linksaf te slaan en verdachte was voornemens om rechtdoor te rijden. Hierbij botste verdachte met de voorzijde van haar auto tegen de linkerzijde van de personenauto waarin [slachtoffer] reed. [4]
De verkeerslichtinstallatie was ten tijde van het ongeval in werking en uit onderzoek blijkt dat verdachte de stopstreep is gepasseerd terwijl de voor haar geldende verkeerslichten minimaal 69 seconden rood licht uitstraalden
.Dit deed zij met een berekende minimale snelheid van 69 km/h en een berekende maximale snelheid van 72 km/h
,waar de toegestane maximum snelheid 80 km/h bedraagt. Verbalisanten relateren dat verdachte ook zicht had op de verkeerslichten voor het rechts afslaand verkeer, die op dat moment groen licht uitstraalden. [slachtoffer] heeft de stopstreep gepasseerd, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten groen licht uitstraalden. [5]
Onder invloed van alcohol
In het eerste contact met verdachte na het ongeval rook een van de verbalisanten dat de adem van verdachte naar het inwendig gebruik van alcohol riekte en nam hij waar dat verdachte bloeddoorlopen ogen had. Na het ongeval is bij verdachte in het ziekenhuis bloed afgenomen en zijn de bloedmonsters overeenkomstig het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, gewaarmerkt, direct verpakt en verzegeld. De corresponderende Sporen Identificatie Nummers (SIN-stickers) zijn niet op het proces-verbaal rijden onder invloed aangebracht, maar abusievelijk weggegooid. [6] In een aanvullend proces-verbaal wordt door de verbalisant opgemerkt dat er geen kopie van het door de arts ingevulde bloedproefformulier is gemaakt. [7]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij in de vierentwintig uur voorafgaand aan het ongeval twee kant en klare mixdrankjes en een plak cake gesprenkeld met rum genuttigd heeft. [8]
In het NFI rapport alcohol in het verkeer is beschreven dat de in het bloedblok aanwezige buizen niet waren voorzien van de juiste SIN stickers. Het NFI heeft daarom de verpakking, buisjes en formulieren voorzien van een nieuwe SIN. Ondanks deze procedurele fouten komt het NFI tot de conclusie dat verdachte onder invloed van alcohol verkeerde. [9]
De rechtbank stelt vast dat deze constatering van het NFI aansluit bij de overige hiervoor genoemde bewijsmiddelen uit het dossier en dat de persoonsgegevens van verdachte zijn vermeld in het NFI rapport, waardoor in voldoende mate is komen vast te staan dat verdachte ten tijde van het ongeval meer alcohol had gedronken dan is toegestaan.
Schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of verdachte schuld heeft aan het ongeval, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Hiervoor is vereist dat het gedrag van de verdachte aanmerkelijk of zeer onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in bovenstaande zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en voorts naar de overige omstandigheden van het geval. Verder is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met een of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in bovenstaande zin.
Aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam rijgedrag?
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte haar auto is gaan besturen terwijl zij meer had gedronken dan toegestaan volgens artikel 8 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994. Daar komt bij dat verdachte ten tijde van het ongeluk met een minimale snelheid van 69 km/h en een berekende maximale snelheid van 72 km/h reed. Iedere verkeersdeelnemer heeft naar het oordeel van de rechtbank de bijzondere zorgplicht te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer waaraan al dan niet voorrang moet worden verleend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte deze voorzichtigheid niet in acht genomen omdat zij bij het naderen van de kruising en bijbehorende verkeerslichten onvoldoende haar snelheid heeft geminderd en dus onvoldoende heeft geanticipeerd op de komende verkeerssituatie.
Daarnaast is zij door rood gereden, terwijl de verkeerslichten al minimaal 69 seconden op rood stonden. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte voorafgaand aan het passeren van de stopstreep beduidend langer dan een enkel moment onvoldoende aandacht heeft gehad voor de verkeerssituatie vóór haar. Verdachte is vervolgens tegen de van rechts komende personenauto van [slachtoffer] gebotst.
Gelet op het voorgaande is verdachtes handelen naar het oordeel van de rechtbank te kwalificeren als aanmerkelijk onoplettend en onachtzaam rijgedrag in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Letsel
Volgens de geneeskundige verklaring van de arts heeft [slachtoffer] een wond onder en naast zijn oog, een fractuur van de zesde nekwervel, een fractuur van een van de wortelbeentjes van de rechterhand en een hersenschudding aan het ongeluk overgehouden. De door de arts geschatte duur van de genezing bedraagt ongeveer 4 tot 6 weken. [10] [slachtoffer] heeft als gevolg van de fractuur van zijn nekwervel zes weken een harde kraag om zijn nek moeten dragen en vervolgens een zachte kraag moeten dragen. [11]
De rechtbank begrijpt dat het slachtoffer hierdoor belemmerd is in zijn algehele functioneren.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de locatie van de fractuur van de nekwervel, de maatregelen die nodig waren voor herstel en de genezingsduur, sprake van letsel dat als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op
of omstreeks30 september 2017te Zaltbommel in de gemeente Zaltbommel,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, (de Van Heemstraweg-West),
zeer, althansaanmerkelijk,
onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat zij, verdachte niet voor een rood uitstralend verkeerslicht is gestopt en
/ofdoor rood is geredenen
/ofis gebotst tegen,
althans in aanrijding is gekomen meteen ander voertuig (personenauto) en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
waardoor een ander ( [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,terwijl zij, verdachte verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 van deze wet.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van
€ 6.000,-, te vervangen door 50 dagen vervangende hechtenis. Daarnaast heeft de officier de oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaren geëist.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 24 januari 2020.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft onder invloed van alcohol een auto bestuurd en is daarbij door rood gereden waardoor zij is gebotst tegen de auto van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft bij dit ongeluk onder meer een nekwervel gebroken. Hierdoor moest hij zes weken met een harde nekkraag en daarna met een zachte nekkraag lopen. Door het ongeval heeft het slachtoffer studievertraging opgelopen en een periode niet kunnen werken. Het ongeval en de gevolgen daarvan hebben aldus een grote impact op het leven van het slachtoffer gehad.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt als gevolg waarvan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Op verkeersdeelnemers rust een zorgplicht en verdachte is hierin in aanmerkelijke mate tekort geschoten. Verdachte heeft daarmee haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de veiligheid van haar medeweggebruikers onvoldoende in acht genomen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met ouderdom van het feit en met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank houdt hier in het voordeel van verdachte rekening mee.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS wordt voor het onder invloed van alcohol veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg en waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld, een werkstraf van 160 uur en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van achttien maanden als uitgangspunt genomen.
Zoals overwogen in Hoge Raad 15 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:46 staat de enkele omstandigheid dat de verdachte in een andere lidstaat van de Europese Unie dan Nederland woonachtig is, niet in de weg aan de oplegging van een taakstraf. Nu verdachte echter niet langer verblijft in Nederland en ook haar (eventuele) feitelijke adres in Polen onbekend is, is de rechtbank echter van mening dat er geen reëel vooruitzicht bestaat dat een taakstraf zal (kunnen) worden tenuitvoergelegd. Met de officier van justitie acht de rechtbank de strafmodaliteit geldboete dan ook het meest passend voor onderhavige casus.
Alles overwegende acht de rechtbank een geldboete van € 4.000,-, waarvan € 2.000,- voorwaardelijk, te vervangen door 50 dagen hechtenis, passend. De proeftijd wordt gesteld op drie jaren. Als bijkomende straf zal de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaar opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9. De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
geldboetevan
€ 4.000,- (vierduizend euro),bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis;
 bepaalt, dat een gedeelte van de geldboete groot
€ 2.000,- (tweeduizend euro),
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het
bewezen verklaarde feitde
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. C.A.H. Pouwels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Rokette en F. Boer, griffiers, en uitgesproken op 20 maart 2020.
mr. Y.H.M. Marijs, mr. K.M. Rokette en F. Boer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak met ingang van 17 maart 2020 genomen maatregelen is de rechtbank voor medewerkers slechts zeer beperkt toegankelijk en is het openbare gedeelte gesloten.
De openbaarheid van dit vonnis/beslissing wordt geborgd doordat het vonnis/de beslissing aan (de raadsman/vrouw van) verdachte (en eventuele andere procesdeelnemers) kenbaar wordt gemaakt en overigens door spoedige publicatie op www.rechtspraak.nl

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017453304, gesloten op 16 mei 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 2-4.
3.Geneeskundige verklaring [slachtoffer] , p. 43.
4.Proces-verbaal Verkeersongevallen Analyse, p. 22.
5.Verkort proces-verbaal analyse op basis van gegevens verkeersregelinstallatie, p. 30.
6.Proces-verbaal rijden onder invloed, p. 45-46.
7.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [naam] d.d. 1 oktober 2018.
8.Proces-verbaal verhoor getuige [verdachte] (verdachte), p. 57.
9.NFI rapport alcohol in het verkeer van 11 oktober 2017, p. 48.
10.Geneeskundige verklaring [slachtoffer] , p. 43.
11.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer] , p. 51.