ECLI:NL:RBGEL:2020:1900
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een last onder dwangsom opgelegd wegens permanente bewoning van een recreatiewoning in strijd met het bestemmingsplan
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [Naam A], en verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe. De zaak betreft de oplegging van een last onder dwangsom aan eiser, omdat hij een recreatiewoning permanent bewoont, wat volgens verweerder in strijd is met het bestemmingsplan. Eiser betwist deze stelling en stelt dat zijn bewoning onder het overgangsrecht valt, omdat de recreatiewoning sinds de peildatum niet is uitgebreid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het van belang is om te bepalen of de recreatiewoning op de peildatum dezelfde omvang had als nu. Eiser heeft geprobeerd dit te onderbouwen met een rapport van EMN en een verklaring van een omwonende. Echter, de rechtbank oordeelt dat eiser er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat de recreatiewoning op de peildatum al de huidige omvang had. De rechtbank wijst erop dat de informatie uit 2002 aantoont dat de recreatiewoning ten tijde van de verkoop aanzienlijk kleiner was dan nu.
De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiser geen geslaagd beroep kan doen op het gebruiksovergangsrecht. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.