Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 16
- de eerste akte wijziging eis met aanvullende producties 17 tot en met 19 van Noot
- de tweede akte wijziging eis van Noot
- de producties 1 tot en met 12 van BVO DRAN
- de aanvullende productie 13 van BVO DRAN
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, althans voeging met producties 1 tot en met 3 van W-dK
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 12
- de akte wijziging van eis van Noot
- de producties 1 tot en met 12 van BVO DRAN
- de nagezonden productie 13 van BVO DRAN
- de incidentele conclusie van tussenkomst, althans voeging met producties 1 tot en met 3 van W-dK
- de mondelinge behandeling van 25 februari 2020
- de pleitnota van Noot
- de pleitnota van BVO DRAN
- de pleitnota van W-dK.
2.De feiten
in de hoofdzaken en in de incidenten tot tussenkomst, althans voeging
6.Bepalen rangorde, perceeltoekenning en voorlopige gunning
Bijlage 2c Open calculatie - invulinstructie
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
in de incidenten tot tussenkomst, althans voeging
(Staat/KPN)). Op dit moment zal dan ook worden uitgegaan van de voorlopige gunningsbeslissing van 22 januari 2020. Bij deze stand van zaken moet worden geconstateerd dat de voorwaarde waaronder Noot haar vorderingen in dit kort geding wenste in te stellen niet is vervuld, zodat de vorderingen als niet ingesteld dienen te worden beschouwd en aan de beoordeling daarvan niet zal worden toegekomen.
- explootkosten € 83,38
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat
(Succhi di Frutta)). In de specifieke omstandigheden van het onderhavige geval valt echter niet in te zien dat het verval van de combinatiebeperking als gunningscriterium op één of andere manier in strijd met de beginselen van het aanbestedingsrecht de mededinging heeft verstoord ten nadele van (potentiële) gegadigden voor de opdracht. De systematiek in deze aanbestedingsprocedure is zo dat inschrijvers op alle percelen van de opdracht mochten inschrijven en daarbij hun voorkeur kenbaar konden maken voor de percelen die zij het liefst gegund zouden willen krijgen, met het oog op de voorgeschreven combinatiebeperking. In het kader van dit systeem waren de inschrijvers op het moment van inschrijven allerminst zeker dat zij één of meerdere perceel/percelen gegund zouden krijgen en zo ja, welk perceel of welke percelen dat dan zouden zijn. Het is met inachtneming daarvan concreet niet aannemelijk geworden dat inschrijvers zonder de combinatiebeperking wezenlijk anders op de opdracht zouden hebben ingeschreven dan dat zij thans hebben gedaan. Het was in het belang van alle inschrijvers om op het moment van inschrijving een zo goed mogelijk aanbod te doen om op basis daarvan een zo gunstig mogelijke positie op de (voorlopige) ranglijst(en) te verkrijgen, om op die manier zoveel mogelijk percelen op basis van opgegeven voorkeuren gegund te krijgen. Het loslaten van de combinatiebeperking heeft enkel tot gevolg dat de rangorde tussen de geldige inschrijvingen voor perceel I opnieuw wordt bepaald. Aangenomen moet worden dat het enkel een theoretische kans is dat indien de combinatiebeperking niet was gesteld ook andere partijen op perceel I van de opdracht zouden hebben ingeschreven of inschrijvers die al wel op perceel I hebben ingeschreven een wezenlijk andere inschrijving zouden hebben gedaan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het bij deze stand van zaken niet zo kan zijn dat enkel op basis van deze theoretische kans BVO DRAN kan worden gedwongen tot heraanbesteding van perceel I over te gaan. Het gaat Noot, wier inschrijving op goede gronden ongeldig is verklaard, er kennelijk om een heraanbesteding af te dwingen zodat zij opnieuw mee kan dingen. In een dergelijk geval mag van een ongeldig verklaarde inschrijver in ieder geval worden verlangd dat hij concreet en onderbouwd duidelijk maakt dat er een gerede kans is dat anders zou zijn ingeschreven indien de later vervallen eis van meet af aan helemaal niet was gesteld.
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat