ECLI:NL:RBGEL:2020:1251

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
26 februari 2020
Zaaknummer
05/860355-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens aanranding en poging tot verkrachting van minderjarige jongens en bezit van kinderpornografisch materiaal

Op 13 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het aanranding en poging tot verkrachting van twee minderjarige jongens, alsook het bezit van kinderpornografisch materiaal. De verdachte heeft de jongens, geboren in 2009 en 2007, misleid door hen te beloven dat ze gratis games konden spelen. Hij heeft hen naar afgelegen plekken geleid waar hij hen heeft aangerand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de jongens heeft benaderd met de intentie hen te misleiden en hen te dwingen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als geloofwaardig beoordeeld, ondersteund door DNA-onderzoek. De verdachte heeft ontkend, maar zijn verklaringen werden niet geloofd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot verkrachting, maar hem wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlastelegging van aanranding. Daarnaast is de verdachte schuldig bevonden aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, waarbij afbeeldingen van de slachtoffers zijn aangetroffen op zijn telefoon en computer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd, gezien het hoge recidiverisico en de ernst van de feiten. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/860355-19
Datum uitspraak : 13 februari 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te P.I. [detentieadres] .
Raadsvrouw: mr. S.S. Zijderveld, advocaat te Wageningen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 september 2019, 7 november 2019 en 30 januari 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 25 mei 2019 in de gemeente Wageningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [benadeelde 1] ( [benadeelde 1] , geboren [geboortedag 2] 2009) te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1] opzettelijk
- die [benadeelde 1] heeft benaderd en/of
- die [benadeelde 1] heeft gevraagd met hem, verdachte, mee te gaan om te gamen en/of een gift en/of een computerspel in het vooruitzicht heeft gesteld en/of anderszins misleid en/of
- die [benadeelde 1] naar een afgelegen plaats heeft geleid en/of
- de broek en/of de onderbroek van die [benadeelde 1] naar beneden heeft gedaan en/of door die [benadeelde 1] naar beneden heeft laten doen en/of (aldus) de billen en/of de penis van die [benadeelde 1] heeft ontbloot en/of
- ( nadat hij, verdachte, aan die [benadeelde 1] had bevolen/dwingend had gevraagd voorover te buigen) vervolgens zijn, verdachtes, ontblote penis tegen de blote billen van die [benadeelde 1] heeft geduwd en/of bewogen en/of met zijn, verdachtes, penis en/of hand(en) de blote billen van die [benadeelde 1] heeft betast, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 25 mei 2019 in de gemeente Wageningen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door misleiding en/of door misbruik te maken van het grote leeftijdsverschil en/of ontwikkelingsniveau en/of door het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [benadeelde 1] ( [benadeelde 1] , geboren [geboortedag 2] 2009) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het naar beneden (laten) doen van de broek en/of de onderbroek van die [benadeelde 1] en/of het (aldus) ontbloten van de billen en/of de penis van die [benadeelde 1] en/of
- ( nadat hij, verdachte, aan die [benadeelde 1] had bevolen/dwingend had gevraagd voorover te buigen) het vervolgens duwen en/of bewegen van zijn, verdachtes, ontblote penis tegen de blote billen van die [benadeelde 1] en/of het betasten van de blote billen van die [benadeelde 1] met zijn, verdachtes, penis en/of hand(en);
2.
Primair
hij op of omstreeks 12 november 2018 in de gemeente Wageningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [benadeelde 2] ( [benadeelde 2] , geboren [geboortedag 3] 2007) te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2] opzettelijk
- die [benadeelde 2] heeft benaderd en/of
- die [benadeelde 2] heeft gevraagd met hem, verdachte, mee te gaan om te gamen en/of een gift en/of een computerspel in het vooruitzicht heeft gesteld en/of anderszins misleid en/of
- die [benadeelde 2] naar een afgelegen plaats heeft geleid en/of
- de broek en/of de onderbroek van die [benadeelde 2] naar beneden heeft gedaan en/of door die [benadeelde 2] naar beneden heeft laten doen en/of (aldus) de billen en/of de penis van die [benadeelde 2] heeft ontbloot en/of - vervolgens zijn, verdachtes, ontblote penis tegen de blote billen van die [benadeelde 2] heeft geduwd en/of bewogen en/of met zijn, verdachtes, penis en/of hand(en) de blote billen van die [benadeelde 2] heeft betast en/of zijn penis tussen de billen van die [benadeelde 2] heeft geduwd en/of gebracht en/of (daarbij) zijn handen op de buik van die [benadeelde 2] heeft gelegd en/of gebracht en/of (zodoende) die [benadeelde 2] heeft omarmd en/of vastgehouden en/of (daarbij) met zijn lichaam bewegingen gemaakt van voor naar achter, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 12 november 2018 in de gemeente Wageningen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door misleiding en/of door misbruik te maken van het grote leeftijdsverschil en/of ontwikkelingsniveau en/of door het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [benadeelde 2] ( [benadeelde 2] , geboren [geboortedag 3] 2007) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het naar beneden (laten) doen van de broek en/of de onderbroek van die [benadeelde 2] en/of het (aldus) ontbloten van de billen en/of de penis van die [benadeelde 2] en/of
- ( nadat hij, verdachte, aan die [benadeelde 2] had bevolen/dwingend had gevraagd voorover te buigen) het vervolgens duwen en/of bewegen van zijn, verdachtes, ontblote penis tegen de blote billen van die [benadeelde 2] en/of het betasten van de blote billen van die [benadeelde 2] met zijn, verdachtes, penis en/of hand(en) en/of zijn penis tussen de billen van die [benadeelde 2] heeft geduwd en/of gebracht en/of (daarbij) zijn handen op de buik van die [benadeelde 2] heeft gelegd en/of gebracht en/of (zodoende) die [benadeelde 2] heeft omarmd en/of vastgehouden en/of (daarbij) met zijn lichaam bewegingen gemaakt van voor naar achter;
3.
hij op of omstreeks 25 mei 2019 in de gemeente Wageningen, althans in Nederland, een of meer afbeeldingen, te weten (digitale) fotobestanden en/of (digitale) filmbestanden, op een
gegevensdrager (een mobiele telefoon, [merknaam 1] ) heeft vervaardigd, verworven, verspreid en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) een of meer seksuele gedragingen zichtbaar
was/waren, waarbij [benadeelde 1] ( [benadeelde 1] , geboren [geboortedag 2] 2009) zijnde/althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - onder meer bestond(en) uit
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren en/of afbeelden van die [benadeelde 1] /die persoon waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [benadeelde 1] )/persoon en/of de (geënsceneerde) situatie nadrukkelijk de (ontblote) bil(len) van [benadeelde 1] /die persoon in beeld gebracht worden
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) (laten) poseren door die [benadeelde 1] /persoon die niet bij zijn leeftijd past
en/of
het betasten en/of aanraken van de billen van die [benadeelde 1] /persoon met (een) vinger(s)/hand(en) en/of penis
(filename 9006715259144102856.0_embedded_1.jpg)
EN/OF
hij op of omstreeks 25 mei 2019 in de gemeente Wageningen, althans in Nederland, een of meer afbeeldingen, te weten (digitale) fotobestanden en/of (digitale) filmbestanden, op een
gegevensdrager (een computer, [merknaam 2] ) heeft vervaardigd, verworven, verspreid en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) een of meer seksuele gedragingen zichtbaar was/waren, waarbij (zijn, verdachtes, neefje) [benadeelde 3] ( [benadeelde 3] , geboren [geboortedag 4] 2014), zijnde/althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - onder meer bestond(en) uit
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren en/of afbeelden van die [benadeelde 3] /persoon waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [benadeelde 3] /persoon en/of de (geënsceneerde) situatie nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen van die [benadeelde 3] /persoon in beeld gebracht worden
(bestandsnaam [benadeelde 3] 593.JPG map [NTFS_01]\Users\firanda\2015-06-14 [benadeelde 3] ).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1:
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft [benadeelde 1] (geboren [geboortedag 2] 2009) op 25 mei 2019 in Wageningen benaderd en aan hem gevraagd of hij een kaart wilde van het spel Fortnite. [benadeelde 1] had ‘ja’ gezegd. Verdachte zei tegen [benadeelde 1] dat hij hem moest volgen en heeft hem vervolgens meegenomen naar een plek achter een bult/zandberg. [2] Daar heeft verdachte aan [benadeelde 1] gevraagd zich om te draaien en verdachte is achter [benadeelde 1] gaan staan. Verdachte heeft gezegd dat [benadeelde 1] naar voren moest leunen. [benadeelde 1] heeft dat niet gedaan. Verdachte heeft gemasturbeerd en is klaargekomen. Hierbij waren de billen van [benadeelde 1] en de penis van verdachte ontbloot. [3] Er is sperma van verdachte op de billen van [benadeelde 1] terecht gekomen. [4] Verdachte heeft met zijn hand de billen van [benadeelde 1] aangeraakt. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair ten laste gelegde feit. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de verdediging geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Verklaringen van slachtoffer:
[benadeelde 1] heeft verklaard dat zijn broek en onderbroek door verdachte naar beneden werden getrokken en dat verdachte zijn eigen broek en onderbroek ook naar beneden deed. Verdachte stond op dat moment achter [benadeelde 1] . [benadeelde 1] heeft gezien dat verdachte zijn broek naar beneden had. [6] [benadeelde 1] heeft ook verklaard dat hij tegen verdachte heeft gezegd dat hij het niet leuk vond dat verdachte de broek van [benadeelde 1] naar beneden deed. [7] Verdachte tikte met zijn penis tegen de rechterbil van [benadeelde 1] aan. [benadeelde 1] voelde nattigheid op zijn bil. Vervolgens is [benadeelde 1] weggerend. [8]
Verdachte heeft tijdens het politieverhoor en ter terechtzitting ontkend dat hij de broek en onderbroek van [benadeelde 1] naar beneden heeft gedaan. [benadeelde 1] zou dit zelf hebben gedaan op verzoek van verdachte. Ook heeft verdachte ontkend dat hij met zijn ontblote penis de blote billen van [benadeelde 1] heeft aangeraakt. Verdachte heeft wel erkend met zijn penis tegen de billen van [benadeelde 1] aan te zijn gekomen, maar hier zou de boxershort van verdachte tussen hebben gezeten. De rechtbank hecht aan deze ontkennende verklaringen van verdachte echter geen geloof. De rechtbank ziet geen enkele reden om te twijfelen aan wat [benadeelde 1] hierover heeft verklaard. Zijn verklaringen over het voorval zijn naar het oordeel van de rechtbank authentiek, gedetailleerd en consistent, en daarmee geloofwaardig, ook wat betreft de door verdachte betwiste handelingen. De rechtbank betrekt bij dit oordeel dat de verklaring van [benadeelde 1] dat verdachte met zijn ontblote penis de bil van [benadeelde 1] heeft aangeraakt, bevestiging vindt in de resultaten van het DNA-onderzoek.
Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank worden bewezen dat de ten laste gelegde handelingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld hoe deze handelingen te kwalificeren zijn en overweegt daarover als volgt.
Vrijspraak primair ten laste gelegde poging tot verkrachting
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte, te weten het naar beneden trekken van de broek en onderbroek en het bewegen van de ontblote penis tegen de bil van het slachtoffer, hoe beangstigend deze handelingen voor het slachtoffer ook moeten zijn geweest, naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet tot de dwingende conclusie leiden dat verdachte uit was op een verkrachting. Er was geen sprake van fysieke handelingen, waaruit objectief kan blijken dat verdachte het slachtoffer wilde dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Er is daarom geen sprake van een poging tot verkrachting. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen primair ten laste is gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Subsidiair ten laste gelegde aanranding
Het met ontblote penis en handen betasten van de (ontblote) billen van het slachtoffer zijn handelingen die als ontuchtig aan te merken zijn.
Uit de verklaringen van het slachtoffer blijkt dat hij deze ontuchtige handelingen van verdachte heeft moeten dulden. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van feit 2:
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft [benadeelde 2] (geboren [geboortedag 3] 2007) op 12 november 2018 in Wageningen benaderd en aan hem gevraagd om met hem mee te gaan voor gratis games. Verdachte zei tegen [benadeelde 2] dat hij hem moest volgen en heeft hem vervolgens meegenomen naar het bos. [9] Daar is verdachte achter [benadeelde 2] gaan staan en heeft hij met zijn handen de ontblote billen van [benadeelde 2] aangeraakt. Ook heeft hij zijn geslachtsdeel, van voren naar achteren bewegend, tussen de ontblote billen van [benadeelde 2] laten komen. [10]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair ten laste gelegde feit. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de verdediging geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Verklaringen van slachtoffer:
[benadeelde 2] heeft verklaard dat zijn broek en onderbroek door verdachte naar beneden werden getrokken en dat hij zag dat verdachte zijn eigen broek en onderbroek ook naar beneden had gedaan. [benadeelde 2] zag bij verdachte een ontblote volwassen stijve penis waarvan het velletje was opgerold. [benadeelde 2] voelde vervolgens de penis van verdachte in zijn spleet, tussen zijn billen. Verdachte hield daarbij de handen van [benadeelde 2] voor de buik van [benadeelde 2] vast en maakte met zijn heup bewegingen van voor naar achter. Dit heeft een halve minuut geduurd en [benadeelde 2] heeft een aantal keer tegen verdachte gezegd dat hij moest stoppen omdat hij dit niet wilde. [benadeelde 2] heeft na een halve minuut zijn broek omhoog getrokken, waarna verdachte deze weer naar beneden deed en het weer deed. Verdachte wilde doorgaan tot een minuut. Verdachte bleef maar doorgaan, terwijl [benadeelde 2] zei “stoppen”. Uiteindelijk is verdachte weggerend toen [benadeelde 2] begon te huilen. [11]
Getuigen [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] hebben verklaard dat [benadeelde 2] in het bos huilend op hen af kwam en vertelde dat een man een penis in zijn kont had gedaan. [12]
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij de broek van [benadeelde 2] naar beneden heeft gedaan. [benadeelde 2] zou dit zelf hebben gedaan op verzoek van verdachte. Ook heeft verdachte ontkend dat hij met zijn ontblote penis tussen de blote billen van [benadeelde 2] heeft bewogen. Verdachte heeft wel erkend dat hij zijn geslachtsdeel, van voren naar achteren bewegend, tussen de billen van [benadeelde 2] heeft laten komen, maar verdachte zou hierbij zijn boxershort hebben aangehad en zijn geslachtsdeel zou daarom niet ontbloot zijn geweest. Daarnaast heeft verdachte ontkend dat hij [benadeelde 2] heeft vastgeklemd. De rechtbank hecht aan deze ontkennende verklaringen van verdachte echter geen geloof. De rechtbank ziet geen enkele reden om te twijfelen aan wat [benadeelde 2] hierover heeft verklaard. Zijn verklaringen over het voorval zijn naar het oordeel van de rechtbank authentiek, gedetailleerd en consistent, en daarmee geloofwaardig, ook wat betreft de door verdachte betwiste handelingen. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank wat betreft de broek van [benadeelde 2] dat verdachte tijdens het politieverhoor nog zonder omhaal van woorden heeft verklaard dat hij die omlaag heeft gedaan. [13] Verder vindt de verklaring van [benadeelde 2] dat het geslachtsdeel van verdachte ontbloot was ondersteuning in de omstandigheid dat hij daarvan een gedetailleerde omschrijving heeft gegeven. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de verklaring van [benadeelde 2] wordt ondersteund door de getuigenverklaringen van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] .
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de ten laste gelegde handelingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld hoe deze handelingen te kwalificeren zijn en overweegt daarover als volgt.
Primair ten laste gelegde poging tot verkrachting
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte, te weten het vasthouden van het slachtoffer en het bewegen van de stijve penis in de bilspleet van het slachtoffer waarbij verdachte een voorwaartse heupbeweging heeft gemaakt, naar hun uiterlijke verschijningsvorm tot de dwingende conclusie leiden dat verdachte uit was op het seksueel binnendringen bij het slachtoffer. De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot verkrachting.
Ten aanzien van feit 3:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het bezit van de afbeelding op de [merknaam 2] computer, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte deze afbeelding in zijn bezit heeft gehad nu ook zijn familie gebruik maakt van deze gegevensdrager.
Beoordeling door de rechtbank
De telefoon van verdachte, van het type [merknaam 1] , is op 26 mei 2019 in beslag genomen. [14] Op deze telefoon is een afbeelding aangetroffen waarop te zien is dat een volwassen man zijn hand op of tegen de bil houdt van een persoon die identieke kleding draagt als het slachtoffer [benadeelde 1] . De filenaam van deze afbeelding is 9006715259144102856.0_embedded_1.jpg. Daarnaast is een afbeelding aangetroffen waarbij ingezoomd is op de billen. Op deze afbeelding is een stukje zandgrond te zien met daarboven een naar beneden getrokken broekje dat optisch zeer grote gelijkenis heeft met het broekje en de kleding die het slachtoffer [benadeelde 1] aan had. Daarboven zijn de blote billen te zien, de linkerbil is volledig te zien, net als de bilspleet. De rechterbil is ongeveer voor een derde te zien. De foto lijkt schuin van boven genomen te zijn en er is dusdanig ingezoomd of van dichtbij gefotografeerd dat de billen vrijwel de gehele foto beslaan. Nu door het onderzoek bekend is geworden dat dit [benadeelde 1] betreft, die op dat moment nog 9 jaar was, zijn de aangetroffen afbeeldingen als kinderpornografisch beoordeeld. [15] Verdachte heeft verklaard deze afbeeldingen te hebben gemaakt. [16]
Op 26 mei 2019 is ook de computer van verdachte, van het type [merknaam 2] , in beslag genomen. [17] Op deze computer is een ingezoomde foto/afbeelding van de geslachtsdelen van een jongetje met de kennelijke leeftijd tussen de 1 en 3 jaar aangetroffen. Op deze foto zijn enkel de geslachtsdelen en een stukje van de iets gespreide bovenbenen van het jongetje te zien. De bestandsnaam is [benadeelde 3] 593.JPG in de map [NTFS_01]\Users\firanda\2015-06-14 [benadeelde 3] . Deze foto/afbeelding voldoet aan de criteria van kinderpornografisch materiaal. [18]
Bezien in het licht van hetgeen de rechtbank hiervoor bewezen heeft verklaard, en gelet op het gegeven dat de foto/afbeelding op de computer is aangetroffen die in beslag is genomen in de woning waar verdachte, samen met alleen zijn moeder, woonachtig was, acht de rechtbank het zeer onaannemelijk dat iemand anders dan verdachte deze foto/afbeelding in zijn bezit heeft gehad.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in de gegeven omstandigheden worden aangenomen dat het verdachte is geweest die de afbeelding op de computer in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Subsidiair
hij op
of omstreeks25 mei 2019 in de gemeente Wageningen, door
geweld ofeen andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, te weten door misleiding en
/ofdoor misbruik te maken
van het grote leeftijdsverschil
en/of ontwikkelingsniveauen
/ofdoor het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [benadeelde 1] ( [benadeelde 1] , geboren [geboortedag 2] 2009) heeft gedwongen tot het
plegen en/ofdulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het naar beneden
(laten
)doen van de broek en
/ofde onderbroek van die [benadeelde 1] en
/ofhet
(aldus
)ontbloten van de billen en
/ofde penis van die [benadeelde 1] en
/of
-
(nadat hij, verdachte, aan die [benadeelde 1]
had bevolen/dwingendhad gevraagd voorover te buigen
)het vervolgens
duwen en/ofbewegen van zijn, verdachtes, ontblote penis tegen de blote bil
lenvan die [benadeelde 1] en
/ofhet betasten van de (blote) bil
lenvan die [benadeelde 1] met zijn, verdachtes, penis en/of hand(en);
2.
Primair
hij op
of omstreeks12 november 2018 in de gemeente Wageningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door
geweld ofeen andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[benadeelde 2] ( [benadeelde 2] , geboren [geboortedag 3] 2007) te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2] opzettelijk
- die [benadeelde 2] heeft benaderd en
/of
- die [benadeelde 2] heeft gevraagd met hem, verdachte, mee te gaan
om te gamen en/of een giften
/ofeen computerspel in het vooruitzicht heeft gesteld
en/of anderszins misleiden
/of
- die [benadeelde 2] naar een afgelegen plaats heeft geleid en
/of
- de broek en
/ofde onderbroek van die [benadeelde 2] naar beneden heeft gedaan
en/of door die [benadeelde 2] naar beneden heeft laten doenen
/of (aldus
)de billen en
/ofde penis van die [benadeelde 2] heeft ontbloot en
/of- vervolgens zijn, verdachtes, ontblote penis tegen de blote billen van die [benadeelde 2] heeft
geduwd en/ofbewogen en
/ofmet zijn, verdachtes, penis en
/ofhand
(en
)de blote billen van die [benadeelde 2] heeft betast en
/ofzijn penis tussen de billen van die [benadeelde 2] heeft
geduwd en/ofgebracht en
/of (daarbij
)zijn handen op de buik van die [benadeelde 2] heeft gelegd
en/of gebrachten
/of (zodoende
)die [benadeelde 2] heeft
omarmd en/ofvastgehouden en
/of (daarbij
)met zijn lichaam bewegingen gemaakt van voor naar achter, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij
op ofomstreeks 25 mei 2019 in de gemeente Wageningen,
althans in Nederland,een of meer afbeeldingen, te weten
(digitale
)fotobestanden
en/of (digitale) filmbestanden, op een
gegevensdrager (een mobiele telefoon, [merknaam 1] ) heeft vervaardigd,
verworven, verspreiden
/ofin bezit heeft gehad
en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding
(en
)een of meer seksuele gedragingen zichtbaar
was/waren, waarbij [benadeelde 1] ( [benadeelde 1] , geboren [geboortedag 2] 2009) zijnde
/althanseen persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - onder meer bestond(en) uit
het
geheel ofgedeeltelijk naakt
(laten
)poseren
en/of afbeeldenvan die [benadeelde 1]
/die persoonwaarbij door het camerastandpunt
en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [benadeelde 1] )/persoonen
/ofde
(geënsceneerde
)situatie nadrukkelijk de (ontblote) bil(len) van [benadeelde 1]
/die persoonin beeld gebracht worden
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) (laten) poseren door die [benadeelde 1] /persoon die niet bij zijn leeftijd past
en
/of
het betasten
en/of aanrakenvan de billen van die [benadeelde 1]
/persoonmet
(een
) vinger(s)/hand
(en) en/of penis
(filename 9006715259144102856.0_embedded_1.jpg)
EN
/OF
hij
op ofomstreeks 25 mei 2019 in de gemeente Wageningen,
althans in Nederland,een
of meerafbeelding
en, te weten (digitale) fotobestand
en en/of (digitale) filmbestanden, op een
gegevensdrager (een computer, [merknaam 2] )
heeft vervaardigd, verworven, verspreid en/ofin bezit heeft gehad
en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding
(en)een
of meerseksuele gedraging
enzichtbaar was
/waren, waarbij
(zijn, verdachtes, neefje) [benadeelde 3] ( [benadeelde 3] , geboren 20 september 2014), zijnde/althanseen persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging
(en)- zakelijk weergegeven - onder meer bestond(en) uit
het geheel
of gedeeltelijknaakt (laten)
poseren en/ofafbeelden van die
[benadeelde 3] /persoon waarbij door het camerastandpunt en
/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [benadeelde 3] /persoon en/ofde (geënsceneerde) situatie nadrukkelijk de
(ontblote
)geslachtsdelen van die
[benadeelde 3] /persoon in beeld gebracht worden
(bestandsnaam [benadeelde 3] 593.JPG map [NTFS_01]\Users\firanda\2015-06-14 [benadeelde 3] ).
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Ten aanzien van feit 2:
Poging tot verkrachting
Ten aanzien van feit 3:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waar iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen
en
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en tot oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard. Ook is rekening gehouden met de omstandigheden waaronder dit is begaan en met de persoon en de omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 16 december 2019;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Iriszorg, gedateerd 3 oktober 2019 en
21 januari 2020;
- een multidisciplinair rapport van drs. [naam 4] , psycholoog, gedateerd 10 oktober 2019, en van dr. [naam 5] , psychiater, gedateerd 8 oktober 2019.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aanranding en poging tot verkrachting van twee minderjarige jongens. Verdachte heeft op slinkse wijze de slachtoffers misleid om met hem mee te gaan door hen computerspelletjes in het vooruitzicht te stellen. Verdachte heeft op deze manier misbruik gemaakt van hun kwetsbaarheid en het vertrouwen dat zij in verdachte hadden. Verdachte heeft daarbij alleen oog gehad voor het bevredigen van zijn eigen seksuele behoeften en zich niet bekommerd om de hevige angst die hij bij deze jongens teweeg heeft gebracht. Zo heeft een van de jongens een aantal keren aan verdachte gevraagd te stoppen, maar verdachte ging gewoon door waar hij mee bezig was. Ook de ouders van de jongens hebben enige tijd doodsangsten uit gestaan toen zij hoorde dat hun zoons waren meegegaan met een vreemde man en zij hen niet konden vinden. De ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaringen hebben duidelijk gemaakt dat de voorvallen zeer traumatisch zijn geweest voor de beide jongens en dat zij nog altijd kampen met de psychische gevolgen daarvan. Ook de ouders en broers/zussen van de jongens hebben het er nog altijd heel moeilijk mee.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Bij de ouders van een van de jongens heeft grote angst en zorg bestaan over de mogelijke verspreiding van de door verdachte gemaakte foto’s van hun zoon.
Verdachte wist heel goed dat wat hij deed niet mag en zijn handelen maakt duidelijk dat hij planmatig te werk is gegaan. Nadat verdachte zich in november 2018 schuldig had gemaakt aan de poging tot verkrachting van een jongen, heeft hij er niet voor gekozen om hulp te zoeken. Integendeel, hij koos ervoor om in mei 2019 opnieuw een jongen te misleiden en aan te randen. Uit het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting is ook nog gebleken dat verdachte voorafgaand aan het tweede delict meer jongens op dezelfde manier heeft benaderd.
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Zoals hiervoor is overwogen wist verdachte - hij heeft dat ook tijdens de zitting verklaard - dat hij verkeerd gehandeld heeft, en in zoverre valt hem dit handelen toe te rekenen. Het is echter uit de hierna te bespreken rapportages ook aannemelijk geworden dat verdachte de gevolgen van dat handelen niet volledig kon overzien en navoelen.
Oplegging van straf
Ook als de rechtbank rekening houdt met de verminderde toerekeningsvatbaarheid en de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, past bij de bewezenverklaarde feiten enkel een langdurige gevangenisstraf. De rechtbank acht de straf die de officier van justitie heeft geëist passend en geboden, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis en verzekering heeft doorgebracht.
Oplegging van maatregel
Uit de deskundigenrapporten van psychiater dr. [naam 5] en psycholoog drs. [naam 4] van 8 oktober 2019 en 10 oktober 2019 komt het volgende beeld naar voren. Bij verdachte is volgens de deskundigen sprake van een autismespectrumstoornis, pedofiele stoornis niet-exclusieve type en verslavingsproblematiek. Alhoewel het de vraag is in hoeverre verdachte de specifieke ten laste gelegde feiten concreet voorbereidde, is er wel sprake van een zeker planmatig handelen, waar verdachte het voornemen had een kind te benaderen. Toen hij de jongens aantrof voerde hij zijn voornemens uit zoals eerder bedacht vanuit zijn specifieke belevingswereld. Verdachte was en is al jaren binnen de beperkingen die zijn problematiek met zich meebrengt, doordrongen van het ongewenste en strafbare karakter van zijn neigingen, en ervaart een hoge lijdensdruk door de hem overspoelende impulsen en fantasieën. Door zijn autisme was verdachte minder dan de gemiddelde mens in staat om ontstane gedragspatronen te doorbreken en/of adequaat hulp te zoeken voor zijn problemen. Beide deskundigen adviseren de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
Ondanks de ernstige stoornissen die bij verdachte zijn vastgesteld en de identiteitszwakke persoonlijkheid is er sprake van diverse keuzes die verdachte had kunnen maken en waarvoor hij niet heeft gekozen, zoals het bespreekbaar maken van zijn problematiek en hulp zoeken na het eerste ten laste gelegde feit. Er is volgens de deskundigen geen grond om de ten laste gelegde feiten niet toe te rekenen.
De deskundigen adviseren een langdurige klinische opname met hoog beveiligingsniveau. Waar in eerste instantie, gezien de leeftijd en beperkte behandelvoorgeschiedenis een tbs met voorwaarden een reële optie leek te zijn, ontstonden hierover in de loop van de onderzoeksperiode de nodige twijfels bij beide rapporteurs. Er is bij verdachte sprake van een zeer hoog recidiverisico in combinatie met een beperkte toegankelijkheid voor behandelinterventies, zoals ingeschat door de rapporteurs.
Uit het rapport van Reclassering Iriszorg van 21 januari 2020 volgt dat zij negatief adviseren over een tbs met voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met voorwaarden en/of reclasseringstoezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
De hiervoor genoemde deskundigen hebben ter terechtzitting geconcludeerd dat een tbs met verpleging van overheidswege de enige passende maatregel is voor verdachte.
De rechtbank neemt deze adviezen van de deskundigen en reclassering over en komt op grond van het voorgaande tot de vaststelling dat bij verdachte ten tijde van de delicten sprake is geweest van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De rechtbank stelt daarnaast vast dat de bewezenverklaarde feiten misdrijven zijn als bedoeld in artikel 37a, eerste lid onder 1, van het Wetboek van Strafrecht waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat gelet op het voorgaande en op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, de veiligheid van anderen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. De rechtbank is verder van oordeel dat de veiligheid van anderen eist dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd (dwangverpleging). Zowel de psycholoog, psychiater als de reclassering schatten het recidiverisico in als hoog. Uit de rapporten en hun verklaringen op zitting blijkt dat zij grote risico’s zien ten aanzien van de veiligheid, die niet anders dan via een langdurige klinische opname met hoog beveiligingsniveau te beheersen zijn.
De rechtbank overweegt tot slot nog dat de bewezenverklaarde delicten misdrijven zijn die een gevaar opleveren voor de lichamelijke integriteit van personen. Dit betekent dat de maatregel niet is beperkt tot de duur van 4 jaren.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De
benadeelde partij [benadeelde 1]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van in totaal € 3.708,41 (na aftrek van € 20,-), bestaande uit € 228,41 voor materiële schade en € 3.500 voor immateriële schade met toewijzing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De materiële schade bestaat uit de volgende posten:
Telefoonkosten € 10,-
Reiskosten € 188,41
Parkeerkosten € 30,-
De
benadeelde partij [benadeelde 2]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van in totaal € 2.784,83, bestaande uit € 284,83 voor materiële schade en € 2.500,- voor immateriële schade met toewijzing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De materiële schade bestaat uit de volgende posten:
Reiskosten naar therapeut € 54,60
Kosten halen en brengen naar school € 124,80
Reiskosten politiebureau € 7,80
Reiskosten rechtbank € 31,20
Reiskosten OM € 15,60
Parkeerkosten € 50,83
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht beide vorderingen volledig toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag met toekenning van de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de vorderingen van de benadeelde partijen.
Beoordeling door de rechtbank
Vordering benadeelde partij [benadeelde 1]
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen materiële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank acht de schadeposten telefoonkosten en reis- en parkeerkosten voor ziekenhuisbezoeken voldoende onderbouwd en deze posten zullen worden toegewezen. In totaal wordt toegewezen een bedrag ter hoogte van
€ 157,05.
Het deel van de reiskosten dat ziet op de gesprekken met de advocaat, de officier van justitie en bezoeken van het politiebureau, vormen naar het oordeel van de rechtbank buiten rechte gemaakte kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid en schade, zoals bedoeld in artikel 6:96 BW, waarvoor verdachte aansprakelijk is. Deze kosten ad in totaal € 46,70 komen voor toewijzing in aanmerking. Over de verdere reiskosten beslist de rechtbank onder het kopje proceskosten.
Proceskosten
De proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij, bestaande uit parkeer- en reiskosten voor de terechtzittingen, worden gesteld op € 24,66 ( € 19,66 reiskosten en € 5 parkeerkosten) (vgl. HR 12 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:905 resp. HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2338).
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat door het bewezenverklaarde feit een ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van [benadeelde 1] , waardoor hij in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde rechtstreekse immateriële schade heeft geleden. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 3.500,- billijk en zal zij de vordering voor dit bedrag toewijzen.
Wettelijke rente
De gevorderde wettelijke rente is ten aanzien van de materiële schadevergoeding toewijsbaar vanaf 27 januari 2020 (datum indienen van de vordering) en ten aanzien van de immateriële schadevergoeding vanaf 25 mei 2019 (datum gepleegde feit).
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 2]
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen materiële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank acht de schadeposten reiskosten naar therapeut en halen en brengen naar school voldoende onderbouwd en deze posten zullen worden toegewezen. In totaal wordt toegewezen een bedrag ter hoogte van € 179,40.
Het deel van de reis- en parkeerkosten dat ziet op het bezoeken van de advocaat en het politiebureau, vormen wat de rechtbank betreft buiten rechte gemaakte kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid en schade, zoals bedoeld in artikel 6:96 BW, waarvoor verdachte aansprakelijk is. Deze kosten ad in totaal € 38,04 komen voor toewijzing in aanmerking. Over de verdere reiskosten beslist de rechtbank onder het kopje proceskosten.
Proceskosten
De proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij, bestaande uit parkeer- en reiskosten voor de terechtzittingen, worden gesteld op € 67,39 (vgl. HR 12 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:905 resp. HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2338).
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat door het bewezenverklaarde feit een ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van [benadeelde 2] , waardoor hij in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde rechtstreekse immateriële schade heeft geleden. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 2.500,- billijk en zal zij de vordering voor dit bedrag toewijzen.
Wettelijke rente
De gevorderde wettelijke rente is ten aanzien van de materiële schadevergoeding toewijsbaar vanaf 27 januari 2020 (datum indienen van de vordering) en ten aanzien van de immateriële schadevergoeding vanaf 12 november 2018 (datum gepleegde feit).
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 37a, 37b, 45, 57, 60a, 63, 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast dat verdachte
ter beschikkingwordt
gestelden beveelt dat de ter beschikking gestelde
van overheidswege zal worden verpleegd;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] .
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde 1], van een bedrag van
€ 3683,75 (drieduizend zeshonderddrieëntachtig euro en vijfenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente voor de € 183,75 aan materiële schadevergoeding vanaf 27 januari 2020 en voor de € 3.500 aan immateriële schadevergoeding vanaf 25 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 24,66;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] , een bedrag
te betalen van € 3683,75 (drieduizend zeshonderddrieëntachtig euro en vijfenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente voor de € 183,75 aan materiële schadevergoeding vanaf 27 januari 2020 en voor de € 3.500 aan immateriële schadevergoeding vanaf 25 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 46 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] .
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde 2], van een bedrag van
€ 2717,44 (tweeduizend zevenhonderdzeventien euro en vierenveertig cent),vermeerderd met de wettelijke rente voor de € 217,44 aan materiële schadevergoeding vanaf 27 januari 2020 en voor de € 2.500 aan immateriële schadevergoeding vanaf 12 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 67,39;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] , een bedrag
te betalen van € 2717,44 (tweeduizend zevenhonderdzeventien euro en vierenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente voor de € 217,44 aan materiële schadevergoeding vanaf 27 januari 2020 en voor de € 2.500 aan immateriële schadevergoeding vanaf 12 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 37 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Keijzer (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en mr. C.A.H. Pouwels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Rokette, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2020.
mr. C.A.H. Pouwels is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] onderzoek [naam 6] , gesloten op 5 september 2019, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen gesprek met [benadeelde 1] in het bijzijn van de ouders, p. 48.
3.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 30 januari 2020; Proces-verbaal van bevindingen gesprek met [benadeelde 1] in het bijzijn van de ouders, p. 48; Proces-verbaal van bevindingen uitwerking studioverhoor [benadeelde 1] , p. 61 en 62.
4.NFI rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek d.d. 3 juni 2019, p. 107-113.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 465.
6.Proces-verbaal van bevindingen uitwerking studieverhoor [benadeelde 1] , p. 61 en 62.
7.Proces-verbaal van bevindingen gesprek met [benadeelde 1] in het bijzijn van de ouders, p. 48.
8.Proces-verbaal van bevindingen uitwerking studieverhoor [benadeelde 1] , p. 62 en 65.
9.Proces-verbaal van bevindingen uitwerking studieverhoor [benadeelde 2] , p. 166.
10.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 30 januari 2020; Proces-verbaal van bevindingen uitwerking studioverhoor [benadeelde 2] , p. 166.
11.Proces-verbaal van bevindingen uitwerking studieverhoor [benadeelde 2] , p. 171-176.
12.Proces-verbaal getuigenverklaring [naam 1] , p. 222, [naam 2] , p. 228, en [naam 3] ,
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 487.
14.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 31-32.
15.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek beeldmateriaal, p. 416-417.
16.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 30 januari 2020.
17.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 29-30.
18.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek beeldmateriaal, p. 417.