In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de coöperatieve vereniging van opticiens Het Centrop U.A. en de werknemer, die sinds 15 november 2005 in dienst was. De werkgever, Centrop, verzocht om ontbinding op basis van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, met als argument dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie. De werknemer voerde verweer en verzocht om toekenning van een contractuele vergoeding en vernietiging van beperkende bedingen in de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie, maar dat de werkgever niet voldoende had aangetoond dat er ook ernstig verwijtbaar handelen had plaatsgevonden. De rechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 april 2020, maar heeft Centrop wel veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 70.286,83 aan de werknemer, ter hoogte van de transitievergoeding. Daarnaast is het concurrentiebeding vernietigd, terwijl het geheimhoudingsbeding in stand is gebleven. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.