In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 27 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de korpschef van politie. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de korpschef, waarbij een sfeerrapportage over eiser was verstrekt aan een derde partij. Eiser verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat het besluit onbevoegd was genomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om de onbevoegdheid te herstellen, aangezien het verzoek om voorlopige voorziening gericht was op een kort geding dat op 28 februari 2019 zou plaatsvinden. De rechtbank stelde vast dat de korpschef niet bevoegd was om het bestreden besluit te nemen, omdat er geen overeenstemming was gezocht met de verwerkingsverantwoordelijke, zoals vereist door artikel 19 van de Wet politiegegevens. Het beroep van eiser werd gegrond verklaard, het besluit werd vernietigd en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De voorzieningenrechter veroordeelde de korpschef in de proceskosten van eiser en bepaalde dat het betaalde griffierecht vergoed moest worden. De uitspraak benadrukt het belang van bevoegdheid en de noodzaak van overeenstemming met het bevoegd gezag bij het verstrekken van politiegegevens.