In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 maart 2019 een beschikking gegeven inzake de erkenning en omzetting van de adoptie van een minderjarige, geboren in Haïti. De verzoekster, die in Nederland woont, had eerder toestemming gekregen van de Staatssecretaris van Justitie voor het opnemen van een buitenlands kind ter adoptie. De minderjarige, die de Haïtiaanse nationaliteit heeft, is op 20 juni 2017 geadopteerd volgens het recht van Haïti. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie door een bevoegde autoriteit in Haïti is uitgesproken en dat de verzoekster ten tijde van de adoptie haar gewone verblijfplaats in Nederland had. De rechtbank oordeelde dat de erkenning van de Haïtiaanse adoptie in het belang van de minderjarige is en dat er geen gronden zijn om de erkenning te onthouden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de adoptie naar Nederlands recht niet kan worden omgezet, omdat de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en haar verwanten in Haïti zijn verbroken.
Daarnaast heeft de rechtbank de geslachtsnaam en voornamen van de minderjarige vastgesteld. De verzoekster heeft verzocht om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen in die van haarzelf en om de voornamen te wijzigen. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen en gelast dat de wijziging van de voornamen en de inschrijving van de akte van geboorte van de minderjarige in het register van geboorten van de gemeente Den Haag zal plaatsvinden. De beschikking is openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.