Uitspraak
[adres eiser] ,
eiser, hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat mr. B. Holthuis te Deventer,
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verweerster, hierna te noemen: ASR,
advocaat mr. Chr.H. van Dijk te Amsterdam.
1.De procedure
- de procesinleiding
- het verweerschrift
- de akte van depot van 4 september 2019 aan de zijde van ASR
- de akte met producties van 4 oktober 2019 aan de zijde van [eiser]
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 15 oktober 2019
- de brief van 21 oktober 2019 aan de zijde van ASR.
2.De feiten
(…) Op zaterdag 26 mei omstreeks 01:15 uur fietste ik over de Parallelweg van de N319 komende uit de richting Winterswijk en rijdende in de richting Groenlo. Ik kwam ter hoogte van de kruising met de Hoeveweg, ook wel het huis van Raaben genoemd, ik zag een voertuig van rechts naderen, dus komende vanuit de Hoeveweg. Dit betrof een donkerkleurige Volvo V70, of in ieder een soortgelijk voertuig. Naar mijn gevoel naderde het voertuig met aanzienlijke snelheid de kruising. Ik durf niet te zeggen hoe hard dat voertuig reed, het was hard voor mijn gevoel. Ik fietste naar mijn inschatting ongeveer 28 tot 30 kilometer per uur. Ik zag het genoemde voertuig en schatte in dat ik er niet meer voorlangs kon fietsen en remmen was ook geen optie meer. Ik kon niet inschatten wat de afstand was tussen mijzelf en het naderende voertuig maar het leek mij te kort om verantwoord te kunnen remmen. Ik nam de beslissing om scherp de Hoeveweg in te slaan om een aanrijding te voorkomen. Ik zag het terrein van Raaben en schatte in dat ik daar een bocht kon maken en het restant van de bocht kon ik dan aan de overkant van de weg afmaken en daar afremmen. Aan de overzijde van de weg was het grasveldje namelijk strak gemaaid dus ik maakte de inschatting dat ik daar mijn bocht veilig kon afmaken. Ik maakte de genoemde bocht naar rechts en raakte daarbij ook niet het genoemde voertuig. Vervolgens maakte ik nog een scherpe bocht naar rechts en reed kort het terrein van Raaben op. Ik ben niet te ver dit terrein op gereden aangezien ik niet kon inschatten of hier obstakels stonden, hier stond mij iets van bij. Ik reed vervolgens direct weer naar links en probeerde over het grasveld aan de andere zijnde van de Hoeveweg de bocht af te maken en weer terug te komen naar de parallelweg van de N319. Ik reed ongeveer de gehele tijd met dezelfde snelheid. Ik keek naar links ik zag het eerder genoemde voertuig stilstaan bij de kruising, maar zag vervolgens dat deze wegreed. Ik weet niet in welke richting dit voertuig verder reed. Ik keek nog steeds naar links en trapte nog een keer met mijn fiets. Plotseling voelde ik dat mijn fiets verdween en werd ik over het stuur gekatapulteerd. Ik belandde vervolgens in de greppel naast Hoeveweg. (…)
(…) Op zaterdag 26 mei 2018 omstreeks 01:35 uur was ik met mijn auto, een zwarte Toyota Avensis met het kenteken [kenteken] , onderweg van uit de Hoeveweg 7 te Winterswijk-Meddo. (…) Ik reed in de richting van de Groenloseweg, ik wilde over de parallelweg rijden in de richting van Winterswijk. (…) Ik reed langzaam op verhoogde T-Spitsing af. Ik ben daar gestopt. Ik keek toen naar Links ik zag een man op een fiets reed, wat voor fiets weet ik niet. Ik weet niet of de man verlichting voerde op de fiets. Ik zag dat de man op een bepaald moment rechtsaf ging langs de bestuurderszijde van de auto. Ik zag dat de man de Hoeveweg opreed al slingerend. Ik heb de afslag naar links genomen en heb de man nog even na gekeken. Ik zag dat de man nog slingerde. Het was ondanks de duisternis erg helder door de oplichtende maan. Ik weet niet precies of er op de genoemde kruising een lantaarnpaal staat. Ik kon het wel duidelijk zien. Ik ben vervolgens verder naar Winterswijk gereden. Ik had niet de indruk dat de man zou gaan vallen. Ik weet zeker dat de man tijdens het afslaan niet mijn auto heeft geraakt. (…)”
(...)3.2 Dekking SV Plus
(…)De vraagstelling:
(…) [eiser] ), geboren [geboortedatum] , fietste zaterdag 26 mei 2018 omstreeks 01.15 uur ter hoogte van kruising Parallelweg N318 en Hoevenweg over de parallelweg richting Groenlo, alwaar hij [naam 1] met echtgenote, rijdende in een Toyota Avensis richting "Groenloseweg", verzekerde van gedaagde (hierna ASR) naderde. [eiser] fietste hard en schatte in dat hij, geschrokken door de plotselinge aanwezigheid van het voertuig, niet meer voor langs kon rijden om zijn weg te vervolgen, maar ook niet meer kon remmen, teneinde een aanrijding te voorkomen. [eiser] besloot een scherpe bocht naar rechts te maken, hetgeen lukte, waarna hij op het naastgelegen terrein van de firma [naam 4] draaide om aan de andere zijde van de Hoevenweg de bocht af te maken richting Parallelweg.
(…)
a)Scherpde Hoeveweg inrijden, zoals door [eiser] is verklaard, hoeft niet te betekenen dat [eiser] de bocht naar rechts kort (tegen de bermrand) aansneed, maar kan evenwel betekenen dat [eiser] ineens, mogelijk pas voorbij het begin van de bocht, nog een scherpe stuurbeweging naar rechts maakte. Een aanvangspositie meer midden op de rechter weghelft van de Groenloseweg lijkt beter passend, ook vanwege de onverharde wegkanten en de grasbetonelementen rechts van de Groenloseweg
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
NJ2008, 284 en HR 9 juni 2006,
NJ2006, 326). Door de woorden 'met name' is er nog wel ruimte om, afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, bij de uitleg ook gewicht toe te kennen aan meer subjectieve factoren, zoals de Haviltex-norm dat voorschrijft. Beslissend blijft immers, ook bij een meer letterlijke uitleg van de bewoordingen van een overeenkomst, de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
NJ2006, 326).
NJ2006, 326) overweegt de rechtbank dat het een verzekeraar vrij staat om de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. ASR heeft dit voor haar SV Plus-polis gedaan door het begrip ‘verkeersongeval’ nader te definiëren.
RvdW2018/1088, rechtsoverweging 3.4.2, met verwijzing naar onder andere HvJ EU 3 september 2015, C-110/14, ECLI:EU:C:2015:538,
NJ2016/339 m.nt. M.B.M. Loos (Costea), onder 21-23).
(...) dat de man de Hoeveweg opreed al slingerend”, te meer nu [eiser] heeft verklaard noch gesteld dat hij op enig moment heeft geslingerd.
1.086,00(2 punten × tarief € 543,00)