In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure tussen [Verzoeker] en Allianz Benelux N.V., mede handelend onder de naam Allianz Nederland Schadeverzekeringen. [Verzoeker] had Allianz aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van een ongeval dat op 4 juli 2015 had plaatsgevonden, waarbij hij als bestuurder van een personenauto was aangereden door een bij Allianz verzekerd voertuig. Allianz had aansprakelijkheid erkend en een bedrag van € 5.000,00 aan [Verzoeker] uitgekeerd, maar partijen waren het niet eens over de verdere schadevergoeding en bevoorschotting van de kosten.
[Verzoeker] verzocht de rechtbank om Allianz te verplichten tot medewerking aan de behandeling van de zaak en om een voorschot op de schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten te betalen. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot medewerking onvoldoende concreet was en dat er geen voldoende onderbouwing was voor de gevraagde voorschotten. De rechtbank stelde vast dat er onvoldoende gegevens waren om de schade te begroten en dat de verzoeken van [Verzoeker] niet toewijsbaar waren. De rechtbank verwierp het verweer van Allianz niet, maar concludeerde dat de deelgeschilprocedure wel degelijk een bijdrage kan leveren aan de onderhandelingen tussen partijen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank alle verzoeken van [Verzoeker] afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren en de kosten van de deelgeschilprocedure niet als redelijk konden worden beoordeeld. De rechtbank benadrukte dat de kosten van de procedure niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat de verzoeken geen kans van slagen hadden en de feiten niet vaststonden.