ECLI:NL:RBGEL:2019:6144
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van de Regeling inburgering en het Besluit inburgering
In deze zaak heeft eiser, die sinds 1994 in Nederland verblijft, een ontheffing van de inburgeringsplicht aangevraagd op basis van artikel 2.8a van het Besluit inburgering. Eiser stelt dat hij aantoonbaar voldoende is ingeburgerd en heeft twee werkgeversverklaringen overgelegd. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft echter het verzoek afgewezen, omdat eiser niet de afgelopen tien jaar onafgebroken in de Basisregistratie Personen (Brp) ingeschreven is geweest. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 2.4a van de Regeling inburgering en dat de voorwaarden niet cumulatief zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorwaarden in artikel 2.4a cumulatief zijn en dat eiser niet aan de voorwaarde van tien jaar onafgebroken inschrijving voldoet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Regeling en het Besluit inburgering niet in strijd zijn met internationaal of nationaal recht en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om van de wettelijke bepalingen af te wijken. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 december 2019.