[Eiser] vordert - na wijziging van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I [Gedaagde] te veroordelen tot uitvoering van de tussenbeschikking van
15 november 2011 met kenmerk 200.083.711 van het hof, waarbij aan [Gedaagde] is opgedragen aan [Eiser] te verstrekken afschriften van (alle) aangiftes en (alle en in het bijzonder de definitieve) belastingaanslagen over de jaren 2009 en 2010, binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis of binnen een in goede justitie te bepalen termijn, zodat deze kunnen worden gecontroleerd op echtheid en kan worden nagegaan of een deel van de originelen bij het kopiëren daarvan al dan niet is weggevallen bij de eerder overgelegde afschriften door [Gedaagde];
II [Gedaagde] te veroordelen tot uitvoering van het arrest van 14 juni 2016 met kenmerk 200.139.431 van het hof, waarbij [Gedaagde] is veroordeeld over te leggen kopieën van de bankafschriften van de bankrekeningen [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] alsmede van xxx340 en xxx733, waaruit het saldo blijkt per 31 december 2009, binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis of binnen een in goede justitie te bepalen termijn, en de originele afschriften ter griffie van deze rechtbank te deponeren, zoals bedoeld in artikel 85 Rv, om te controleren op de echtheid van de voornoemde afschriften;
III [Gedaagde] te veroordelen, indien door haar aan het onder II gestelde niet kan worden voldaan om welke redenen dan ook, afschriften van banktransactieoverzichten van de voornoemde bankrekeningen [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] alsmede van xxx340 en xxx733 te verstrekken waaruit het saldo blijkt en het type bankrekening, binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis of binnen een in goede justitie te bepalen termijn, en de originele afschriften ter griffie van deze rechtbank te deponeren, zoals bedoeld in artikel 85 Rv, om te controleren op de echtheid van de voornoemde afschriften;
IV [Gedaagde] te veroordelen tot het betalen van een dwangsom aan [Eiser] van
€ 30.000,00 per dag met een maximum van € 1.000.000,00 of een in goede justitie te bepalen bedrag, indien [Gedaagde] zich na het wijzen van dit vonnis niet houdt aan het onder I, II en/of III door [Eiser] gevorderde;
V [Gedaagde] te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.