ECLI:NL:RBGEL:2019:5820

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 november 2019
Publicatiedatum
16 december 2019
Zaaknummer
NL18.11636
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door aanvaring tussen binnenschepen op de Waal

Op 29 december 2016 vond er een aanvaring plaats op de Waal tussen het duwverband Esperanto, geëxploiteerd door Scheepvaartonderneming Esperanto, en het motorvrachtschip Avalona, geëxploiteerd door Aqualona. Beide schepen liepen schade op door deze aanvaring. In de hoofdzaak vordert Scheepvaartonderneming Esperanto schadevergoeding van Aqualona, terwijl Aqualona een tegenvordering heeft ingesteld voor schade aan de Avalona. Aqualona meent dat ook een derde schip, het motorschip Wertheim, schuld heeft aan de aanvaring en heeft deze in vrijwaring opgeroepen. De rechtbank heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen en dat het Nederlands recht van toepassing is, aangezien de schade in Nederland is opgelopen. De rechtbank heeft de partijen opgedragen om binnen vier weken alle relevante stukken van de hoofdzaak en de vrijwaring in te brengen, zodat de argumenten van alle betrokken partijen in beide procedures kunnen worden beoordeeld. De beslissing is aangehouden in afwachting van deze aktewisselingen.

Uitspraak

vonnis

_________________________________________________________________ _

RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 8 november 2019
in de hoofdzaak met zaaknummer: NL18.11636 van

1.de vennootschap onder firmaVOF SCHEEPVAARTONDERNEMING ESPERANTO,gevestigd te Dordrecht,2. de onderlinge waarborgmaatschappijEOC ONDERLINGE SCHEPENVERZEKERING U.A.,gevestigd te Meppel,eiseressen van de vordering,verweersters op de tegenvordering,hierna te noemen: Scheepvaartonderneming Esperanto en EOC,advocaat mr. W.E. Boonk te Rotterdam,

tegen
de vennootschap naar Belgisch recht
AQUALONA BVBA,
gevestigd te (4683) Oupeye (België),
verweerster op de vordering,
eiseres van de tegenvordering,
hierna te noemen: Aqualona,
advocaat mr. A.R. de Graaf,
en in de vrijwaring met nummer NL18.23336 van
de vennootschap naar Belgisch recht
AQUALONA BVBA,
gevestigd te (4683) Oupeye (België),
eiseres van de vordering,
hierna te noemen: Aqualona,
advocaat mr. A.R. de Graaf,
tegen

1.[verweerder in vrijwaring 1] ,2. [verweerder in vrijwaring 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,3. de vennootschap naar Duits recht[verweerder in vrijwaring 3] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,verweerders op de vordering,hierna samen te noemen: [gezamenlijke verweerders in vrijwaring] en gedaagde sub 3 afzonderlijk [verweerder in vrijwaring 3] ,advocaat mr. S. Geense te Rotterdam.

1.De procedure in de hoofdzaak en in de vrijwaring

1.1.
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit:
- het vonnis in incident van 26 oktober 2018,
- het verweerschrift met tegenvordering van 4 december 2018,
- het verweerschrift op de tegenvordering van 14 januari 2019,
- de mondelinge behandeling van 20 maart 2019 en de spreekaantekeningen van de beide partijen.
1.2.
Het verloop van de procedure in de vrijwaring blijkt uit:
- de procesinleiding,
- de akte van depot van 7 december 2018 zijdens Aqualona,
- het verweerschrift in de vrijwaring,
- de mondelinge behandeling van 20 maart 2019 en de spreekaantekeningen van de beide partijen.
1.3.
Ten slotte is in de hoofdzaak en in de vrijwaring vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling in de hoofdzaak en in de vrijwaring

De feiten

2.1.
Op 29 december 2016 heeft er op de Waal in de bocht bij Hulhuizen een aanvaring plaatsgevonden tussen het duwverband Esperanto, geëxploiteerd door Scheepvaartonderneming Esperanto, en het motorvrachtschip Avalona, geëxploiteerd door Aqualona. Beide schepen hebben als gevolg daarvan schade opgelopen.
De vorderingen in de hoofdzaak
2.2.
In de hoofdzaak vordert Scheepvaartonderneming Esperanto de veroordeling van Aqualona de schade te vergoeden die zij door de aanvaring heeft geleden. Aqualona heeft een tegenvordering ingesteld. Zij vordert de veroordeling van Scheepvaartonderneming Esperanto om de schade aan de Avalona als gevolg van de aanvaring te vergoeden.
De vorderingen in de vrijwaring
2.3.
Aqualona meent dat het motorschip Wertheim, geëxploiteerd door [verweerder in vrijwaring 3] , mede schuld heeft aan de aanvaring. Zij heeft [gezamenlijke verweerders in vrijwaring] in vrijwaring opgeroepen. In vrijwaring vordert Aqualona niet alleen (A) de veroordeling van [gezamenlijke verweerders in vrijwaring] tot betaling aan haar van al hetgeen waartoe zij mocht worden veroordeeld in de hoofdzaak, maar ook (B) de veroordeling van [gezamenlijke verweerders in vrijwaring] tot vergoeding van de schade aan de Avalona als gevolg van de aanvaring, voor zover deze schade niet moet worden vergoed door Scheepvaartonderneming Esperanto.
2.4.
De vordering die Aqualona onder A heeft ingesteld, strekt ertoe dat Aqualona de nadelige gevolgen van verlies van de hoofdzaak kan afwentelen op [gezamenlijke verweerders in vrijwaring] op grond van een regresrecht. Het is daarmee een eenvoudige vrijwaring als bedoeld in artikel 214 Rv. De vordering die Aqualona onder B heeft ingesteld, strekt er niet toe dat Aqualona de nadelige gevolgen van verlies van de hoofdzaak op [gezamenlijke verweerders in vrijwaring] kan afwentelen. Het is een zelfstandige vordering die ziet op dezelfde schade als de tegenvordering in de hoofdzaak en die voorwaardelijk is ingesteld voor het geval dat die vordering jegens Scheepvaartonderneming Esperanto niet wordt toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank staat het Aqualona vrij om in de vrijwaring om proceseconomische redenen een zelfstandige vordering tegen [gezamenlijke verweerders in vrijwaring] in te stellen (zie Gerechtshof Den Haag 18 augustus 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2535, onder 10).
Juridisch kader
2.5.
De rechtbank heeft reeds in het incidentele vonnis van 26 oktober 2018 (onder 2.5) geoordeeld dat zij bevoegd is kennis te nemen van de onderhavige vordering.
2.6.
Op het onderhavige geschil is het Verdrag van Genève tot het vaststellen van enige eenvormige regelen inzake aanvaring in de binnenvaart d.d. 15 maart 1960 van toepassing dat is geïncorporeerd in Boek 8 BW. Krachtens artikel 4 lid 1 van de Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) is Nederlands recht van toepassing nu de schade is opgelopen in Nederland. Onder het toepasselijk recht valt ook het Rijnvaartpolitiereglement (RPR).
2.7.
In zijn arrest van 30 november 2001 (NJ 2002, 143, Casuele / De Toekomst) heeft de Hoge Raad overwogen dat er sprake is van schuld van een schip indien de schade het gevolg is van (a) een fout van een persoon voor wie de eigenaar van het schip aansprakelijk is volgens de artikelen 6:169 – 6:171 BW; (b) een fout van een persoon of van personen die ten behoeve van het schip of van de lading arbeid verricht/verrichten of heeft/hebben verricht, begaan in de uitoefening van hun werkzaamheden; (c) de verwezenlijking van een bijzonder gevaar voor personen of zaken dat in het leven is geroepen doordat het schip niet voldeed aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden eraan mocht stellen (rechtsoverweging 3.3.2 slot).
2.8.
Het juridische kader in de vrijwaringszaak is hetzelfde als dat in de hoofdzaak.
Gezamenlijke beoordeling van de hoofdzaak en de vrijwaring
2.9.
Zowel de vorderingen en de tegenvorderingen in de hoofdzaak als de vorderingen onder A en B in de vrijwaring moeten worden beoordeeld aan de hand van artikel 8:1006 BW. Voor het geval dat de rechtbank tot het oordeel mocht komen dat alle drie de schepen in enige mate schuld hebben aan het ontstaan van de schade, zijn de eigenaren aansprakelijk voor de schade in verhouding tot het gewicht van de schuld van de schepen. Dat geldt zowel in de hoofdzaak als in de vrijwaring. Het komt de rechtbank daarom wenselijk voor dat de argumenten van alle drie de eigenaren in beide procedures kunnen worden beoordeeld. Aangezien in de hoofdzaak alleen Scheepvaartonderneming Esperanto en Aqualona partij zijn (afgezien van de verzekeraar van Scheepvaartonderneming Esperanto) en in de vrijwaring alleen Aqualona en [gezamenlijke verweerders in vrijwaring] , is dat bij de huidige processuele stand van zaken niet mogelijk. Weliswaar waren bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 20 maart 2019 alle drie de partijen aanwezig, maar dat neemt niet weg dat een hoofdzaak en een vrijwaringszaak zelfstandige procedures vormen en dat de hoofdzaak tussen andere procespartijen speelt dan de vrijwaringszaak (Hoge Raad 29 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP2647).
2.10.
De rechtbank ziet hierin aanleiding om met toepassing van artikel 22 Rv Aqualona op te dragen in de hoofdzaak bij akte alle stukken van de vrijwaring in het geding te brengen en in de vrijwaring bij akte alle stukken in de hoofdzaak en wel binnen vier weken na heden. Zij zal dan desgewenst daar zelf een korte toelichting op kunnen geven waar zij dat nog nodig acht. In de hoofdzaak zal Scheepvaartonderneming Esperanto vervolgens in de gelegenheid worden gesteld op de ingebrachte stukken te reageren en in de vrijwaring zal [gezamenlijke verweerders in vrijwaring] in de gelegenheid worden gesteld op de ingebrachte stukken te reageren. Deze reacties kunnen gelijktijdig plaatsvinden.
2.11.
Alle beslissingen worden aangehouden in afwachting van de aktewisselingen.

3.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak (vordering en tegenvordering)
3.1.
draagt Aqualona op binnen vier weken na heden bij akte alle stukken van de vrijwaring in het geding te brengen zoals bepaald onder 2.10;
in de vrijwaring
3.2.
draagt Aqualona op binnen vier weken na heden bij akte alle stukken van de hoofdzaak in het geding te brengen zoals bepaald onder 2.10;
voorts in de hoofdzaak en in de vrijwaring
3.3.
houdt verder alle beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2019.