ECLI:NL:RBGEL:2019:5670

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 december 2019
Publicatiedatum
6 december 2019
Zaaknummer
05.185194.18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door snelheidsovertreding

Op 6 december 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 februari 2018 betrokken was bij een verkeersongeval op de A12 te Duiven. De verdachte, die met een snelheid van ongeveer 158 km/u reed, overschreed de maximumsnelheid van 130 km/u aanzienlijk. Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor vier inzittenden van een andere auto, die door de botsing in de sloot terechtkwamen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden, wat leidde tot het ongeval. De officier van justitie eiste een werkstraf van 150 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. De verdediging betwistte de snelheid en de omstandigheden van het ongeval, maar de rechtbank achtte de bewijsvoering overtuigend. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. De rechtbank hield rekening met de impact van het ongeval op de slachtoffers en de spijt van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/185194-18
Datum uitspraak : 6 december 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
raadsman: mr. A.C. Huisman, advocaat te Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 november 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 11 februari 2018 te Duiven in de gemeente Duiven, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting Duitsland en/of gaande in de richting Duiven, daarmee rijdende over de rechter rijstrook (rijstrook 2) van de uit twee rijstroken bestaande rijbaan weg, de rijksweg A12 (linker rijbaan),
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
met een snelheid van ongeveer 158 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor haar, verdachte maximum toegestane snelheid van 130 kilometer per uur heeft gereden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door haar, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) op zodanige wijze heeft geregeld dat zij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte die weg(de Rijksweg A12) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
niet of in onvoldoende mate heeft gelet en is blijven letten op het direct voor haar, verdachte gelegen weggedeelte van die weg (de Rijksweg A12) en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of
tegen een voor haar uit op die weg (de Rijksweg A12) langzamer rijdend ander motorrijtuig (personenauto) is gereden,
ten gevolge waarvan dat andere motorrijtuig (personenauto) op de kop in een rechts naast die weg (de Rijksweg A12) gelegen sloot is terechtgekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een anderen (genaamd [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5] ) zwaar lichamelijk letsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
welk feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat zij, verdachte een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
zij op of omstreeks 11 februari 2018 te Duiven in de gemeente Duiven, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting Duitsland en/of gaande in de richting Duiven, daarmee heeft gereden over de rechter rijstrook (rijstrook 2) van de uit twee rijstroken bestaande rijbaan weg, de Rijksweg A12 (linker rijbaan), met een snelheid van ongeveer 158 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor haar, verdachte maximum toegestane snelheid van 130 kilometer per uur heeft gereden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door haar, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) op zodanige wijze heeft geregeld dat zij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte die weg(de Rijksweg A12) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
niet of in onvoldoende mate heeft gelet en is blijven letten op het direct voor haar, verdachte gelegen weggedeelte van die weg (de Rijksweg A12) en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of
tegen een voor haar uit op die weg (de Rijksweg A12) langzamer rijdend ander motorrijtuig (personenauto) is gereden,
ten gevolge waarvan dat andere motorrijtuig (personenauto) op de kop in een rechts naast die weg (de Rijksweg A12) gelegen sloot is terechtgekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 11 februari 2018 reed verdachte als bestuurder van een Volkswagen Polo op de A12, komende vanuit Duitsland en gaande in de richting van Duiven (de linkerrijbaan, bestaande uit twee rijstroken). [2] [slachtoffer 2] reed als bestuurder van een Fiat Punto, samen met [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] op de A12 in dezelfde richting als verdachte. [3] Ter hoogte van hectometerpaal 140.0, gelegen buiten de bebouwde kom van Duiven, botste verdachte achterop de Fiat Punto. Beide auto’s zijn in de rechter buitenberm terecht gekomen en vervolgens in de sloot tot stilstand gekomen. [4] De Fiat Punto is daarbij op zijn kop beland. De maximum snelheid ter plaatse betrof 130 km/u. De Fiat Punto reed ten tijde van het ongeval met een snelheid van 86 km/u. [5]
De inzittenden van de Fiat Punto hebben door de botsing letsel opgelopen. [slachtoffer 2] heeft een milde hersenschudding en een whiplash opgelopen, een kneuzing aan zijn linker schouder, zijn linker schouder is uit de kom geweest, en een kneuzing aan zijn linker bekken/bil/been. [6] Een jaar na het ongeval zit hij nog in de Ziektewet, gaat 2 á 3 uur per week naar zijn werk, heeft hoofdpijn-, concentratie- en angstklachten. Hij is voorts onder behandeling bij een revalidatiekliniek in verband met pijnklachten. [7]
[slachtoffer 5] heeft een zwelling aan de rechter pols en rechter enkel opgelopen en diverse blauwe plekken. Zij heeft een operatie aan haar pols ondergaan [8] , waarin 9 pinnen zijn geplaatst. Zij heeft voorts 9 gebroken ribben gehad, waardoor zij 2 tot 3 maanden plat heeft gelegen. Zij ondervindt een jaar na het ongeval nog dagelijks hinder van het letsel door het ongeval en volgt nog fysiotherapie. [9]
[slachtoffer 4] heeft 3 gebroken ruggenwervels, een kneuzing aan haar bil/bovenbeen en een kneuzing aan haar rechter bovenarm opgelopen. [10] Een jaar na het ongeval zit er nog vocht aan de rechterkant boven haar bil. Volgens haar psycholoog heeft zij een burn-out, waar zij voor het ongeval geen last van had. [11]
[slachtoffer 3] heeft een wond op haar achterhoofd van 3 tot 4 centimeter opgelopen die in het ziekenhuis is gehecht.
Verder heeft zij een bekkenbreuk opgelopen, waarvoor zij is geopereerd. [12] Zij heeft 6 weken haar benen niet mogen belasten. Een jaar na het ongeval loopt zij soms nog steeds mank en rennen is pijnlijk. [13] Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat haar heup versleten is en vervangen moet worden. [14]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde, met uitzondering van de tenlastegelegde strafverzwarende omstandigheid.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de door de verbalisanten van het team Verkeers Ongevallen Analyse (hierna: VOA) vastgestelde snelheid van de Volkswagen Polo voorafgaande aan het verkeersongeval betwist. Het is niet duidelijk of de geconstateerde snelheid de snelheid van de boordsnelheidsmeter is en of er een correctie heeft plaatsgevonden in verband met een foutmarge. De verdediging vraagt zich voorts af of politie/justitie en producent op de hoogte zijn van foute registraties van de crash cube en de software van de VAG-groep, nu daarover geen informatie beschikbaar is en op internet of in eerdere rechtspraak daarover niets te vinden is. De verdediging stelt zich dan ook op het standpunt dat moet worden uitgegaan van de verklaring van verdachte dat zij reed met een snelheid van 132 km/u.
De verdediging heeft zich verder op het standpunt gesteld dat op basis van het dossier niet de conclusie kan worden getrokken dat verdachte haar snelheid niet dusdanig heeft geregeld dat zij haar auto niet tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien. Verdachte kon de weg wel overzien, maar heeft de auto voor haar te laat opgemerkt of de snelheid van die auto onjuist ingeschat. Volgens de verdediging was het voorts niet nodig om haar auto tot stilstand te brengen, maar was vermindering van de snelheid voldoende.
De verdediging heeft zich ten aanzien van ‘het niet of in onvoldoende mate opletten op het verkeer voor haar’ gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Zij heeft daarbij wel opgemerkt dat het wegdek volgens het verkeersongevallenanalyserapport slechts vochtig was en dat de Fiat met een ongebruikelijk lage snelheid (86 km/u) heeft gereden.
De verdediging heeft voorts betwist dat verdachte op de rechterrijbaan heeft gereden, nu verdachte heeft verklaard links te hebben gereden en zij aantoonbare schade heeft aan de linkerzijkant van haar auto doordat zij links tegen de vangrail is gereden. Tot slot merkt de verdediging op dat de Fiat vaart minderde, omdat de remlichten aangingen.
Beoordeling door de rechtbank
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de overige omstandigheden van het geval (vgl. HR 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822). Dat brengt mee dat niet in het algemeen valt te zeggen of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van genoemde bepaling. Voorts kan niet reeds uit de aard van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. De rechtbank overweegt in deze zaak als volgt.
Botsplaats
Uit de verkeersongevallenanalyse volgt dat kort voor de eindposities van de betrokken voertuigen in het wegdek op rijstrook 2, de meest rechterrijstrook, een recent krasspoor is aangetroffen dat volgens het verkeersongevallenrapport meest aannemelijk is ontstaan tijdens het botsen van twee achter elkaar rijdende voertuigen. Vanaf dit krasspoor waren over het asfalt doorlopend in de buitenberm bandensporen zichtbaar in de richting van de eindposities van de twee betrokken voertuigen. Uit deze sporen blijkt volgens de VOA dat de botsing heeft plaatsgevonden op rijstrook 2. Op de foto’s is te zien dat rijstrook 2 de meest rechter rijstrook van de weg is. [15]
Verdachte heeft verklaard dat zij en de Fiat Punto op de linkerrijstrook reden en dat zij van de garage heeft vernomen dat zij links de vangrail heeft geraakt, maar dat zij zich dat niet kan herinneren. Uit het verkeersongevallenanalyserapport volgt dat op de Volkswagen Polo geen sporen zijn aangetroffen, welke door een contact met de vangrails zouden kunnen zijn ontstaan. [16] Ook volgt uit het rapport dat er geen van belang zijnde sporen zijn aangetroffen aan het wegmeubilair. [17]
De rechtbank overweegt dat de VOA gespecialiseerd is in het vaststellen van schade ontstaan door verkeersongevallen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de inhoud van de rapportage. De aangetroffen sporen op het wegdek worden bovendien bevestigd door de verklaring van getuige [slachtoffer 2] dat hij op de rechter rijstrook reed en dat hij vanuit het niets een heleboel licht zag en een enorme knal voelde. [18]
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op de rechterrijstrook heeft gereden en dat de botsing op deze rijstrook plaatsvond.
Snelheid
Uit een analyse door de VOA van de voertuigdata uit de Volkswagen Polo, is gebleken dat de Volkswagen Polo op het moment van de botsing een snelheid had van 158 km/u. [19] Meer specifiek blijkt uit het proces-verbaal ‘Uitlezen voertuigdata’ van de Volkswagen Polo, dat dit voertuig meerdere foutcodes heeft geregistreerd met zogenaamde “freeze frames” (naar de rechtbank begrijpt de registraties van momentopnames), die uitgebreid dan wel summier kunnen zijn en die worden opgeslagen bij een bepaalde kilometerstand. Bij uitgebreide “freeze frames” wordt de rijsnelheid van het voertuig geregistreerd bij het optreden van storingen/meldingen. De display op het dashboard gaf een kilometerstand van 136711 weer. Bij deze kilometerstand werden 10 uitgebreide “freeze frames” geregistreerd. De eerste uitgebreide “freeze frame” gaf aan dat de ongeval-uitschakeling was geactiveerd bij een rijsnelheid van 158 km/u. De daaropvolgende uitgebreide freeze frame gaf een rijsnelheid van 156 km/u. [20]
De verklaring van verdachte – dat zij heeft gereden met een snelheid van 132 km/u – wordt daarmee weersproken door de geregistreerde voertuigdata uit de Volkswagen Polo. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de voertuigdata en de daarop gebaseerde verkeersongevallenanalyse. De verdediging heeft hiervoor ook geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd.
De rechtbank merkt voorts op dat oorspronkelijke voertuigdata beschikbaar waren voor contra-expertise (proces-verbaal uitlezen voertuigdata, dossierpagina 46). De verdediging heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De verdediging heeft voorts geen rapport overgelegd waaruit blijkt dat bij de cash cube en de software van de VAG-groep sprake is van foute registraties. Het verweer wordt dan ook verworpen.
De rechtbank acht gelet op het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte vlak voor de botsing heeft gereden met een snelheid van ongeveer 158 km/u.
Weersomstandigheden
Uit het proces-verbaal ongevallenanalyse blijkt dat het wegdek van de A12 vochtig was. Getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij ongeveer 90 km/u reed, omdat het glad was en licht sneeuwde. [21] Dat de Fiat remde, is overigens niet komen vast te staan.
Verdachte heeft bij de politie op 14 juni 2019 verklaard dat het glad was, omdat het vroor of het rond het vriespunt was. Ter terechtzitting is verdachte teruggekomen op deze verklaring en heeft zij ontkend dat het glad was. Haar verklaring bij de politie was gebaseerd op het feit dat er een laagje ijs lag in de sloot waarin zij was terecht was gekomen door het ongeval. Haar verklaring bij de politie was voorts gebaseerd op het feit dat haar vader haar gezegd zou hebben dat het glad was en dat zij daarom niet op pad moest gaan die avond. Het wegdek was volgens verdachte echter niet glad.
Hoewel niet ten laste gelegd, is de rechtbank van mening dat verdachte – of het nou ter plaatse glad was of niet – rekening had moeten houden met de winterse weersomstandigheden, welke omstandigheden zowel door de heer [slachtoffer 2] als in het VOA-rapport zijn benoemd [22] , en ook en dat andere weggebruikers hun rijgedrag daarop zouden aanpassen door met een lagere snelheid te rijden. Verdachte wist of kon namelijk vermoeden dat andere weggebruikers daar rekening mee zouden houden, gezien het feit dat zij vooraf was gewaarschuwd door haar vader dat het glad was.
Aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij plots een auto voor haar zag rijden. Zij heeft de snelheid van de auto voor haar niet kunnen inschatten en is achterop de voor haar rijdende auto gereden. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij – achteraf gezien – te vermoeid was en niet in de auto had moeten stappen. Zij had de auto voor haar wel heeft gezien, maar het ging allemaal te snel. [23] Nu de Fiat Punto – gelet op de vastgestelde botspositie in het VOA-rapport [24] – recht voor de auto van verdachte op de snelweg reed met brandende verlichting, en niet is gebleken van omstandigheden waardoor het zicht verminderd of belemmerd was, acht de rechtbank bewezen dat verdachte niet goed heeft opgelet en niet is blijven opletten op het overige verkeer. Nu verdachte tegen de Fiat Punto is gebotst, heeft zij voorts de snelheid van haar motorrijtuig niet zodanig geregeld dat zij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij die weg kon overzien en waarover deze vrij was. Nu zije bovendien veel harder heeft gereden dan de toegestane snelheid van 130 km/u, namelijk met een snelheid van ongeveer 158 km/u, terwijl zij wist of kon vermoeden dat andere verkeersdeelnemers rekening zouden houden met de (winterse) weersomstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte daarmee aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden. Het ongeval is dan ook aan verdachtes schuld te wijten. Zij is in aanmerkelijke mate tekort geschoten in de zorgvuldigheid die van haar als bestuurder mocht worden verwacht.
Letsel
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] (zoals hierboven is vermeld) dient te worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. Voor beiden geldt dat hun letsel mogelijk blijvend is en dat zij een operatie hebben moeten ondergaan.
Het letsel van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] (zoals hierboven is vermeld) dient te worden gekwalificeerd als zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat. Zij hebben beiden geruime tijd niet hun normale dagelijkse bezigheden kunnen uitvoeren en hinder gehad van hun letsel.
Strafverzwarende omstandigheid ernstige mate van overschrijding maximumsnelheid
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de maximum snelheid in ernstige mate heeft overschreden. Zij reed ongeveer 158 km/u, terwijl een snelheid van 130 km/u was toegestaan. Gelet op de verklaring van verdachte dat zij de auto voor haar wel heeft gezien, maar dat het allemaal te snel ging [25] , en gelet op het grote snelheidsverschil tussen de Fiat Punto en de Volkswagen Polo, is de rechtbank bovendien van oordeel dat de snelheid van verdachte mede de oorzaak is geweest van het ongeval.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op
of omstreeks11 februari 2018 te Duiven in de gemeente Duiven, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting Duitsland en
/ofgaande in de richting Duiven, daarmee rijdende over de rechter rijstrook (rijstrook 2) van de uit twee rijstroken bestaande rijbaan weg, de rijksweg A12 (linker rijbaan),
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
met een snelheid van ongeveer 158 kilometer per uur,
althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor haar, verdachte maximum toegestane snelheid van 130 kilometer per uur heeft geredenen
/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door haar, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) op zodanige wijze heeft geregeld dat zij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte die weg (de Rijksweg A12) kon overzien en waarover deze vrij was en
/of
niet of in onvoldoende mate heeft gelet en is blijven letten op het direct voor haar, verdachte gelegen weggedeelte van die weg (de Rijksweg A12) en/of het zich daarop bevindende verkeer en
/of
tegen een voor haar uit op die weg (de Rijksweg A12) langzamer rijdend ander motorrijtuig (personenauto) is gereden,
ten gevolge waarvan dat andere motorrijtuig (personenauto) op de kop in een rechts naast die weg (de Rijksweg A12) gelegen sloot is terechtgekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor
eenanderen (genaamd [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5] ) zwaar lichamelijk letsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
welk feit
is veroorzaakt ofmede is veroorzaakt doordat zij, verdachte een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd, en terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 150 uren werkstraf, te vervangen door 75 dagen hechtenis, waarvan 75 dagen voorwaardelijk (te vervangen door 37 dagen hechtenis) met een proeftijd van 3 (drie) jaren, en voorts tot oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de bevindingen van de reclassering, de psychische gesteldheid van verdachte en met haar spijt- en schuldgevoelens. Zij bepleit een lagere afdoening dan de eis van de officier van justitie. De verdediging stelt voorts dat een proeftijd van één jaar meer recht doet aan de situatie en dat een proeftijd van 3 jaar zou moeten worden gemotiveerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 10 oktober 2019;
- een voorlichtingsrapportage van reclassering Inforsa, gedateerd 6 november 2019.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt. Als gevolg daarvan hebben vier slachtoffers ernstig lichamelijk letsel opgelopen, waaronder twee slachtoffers zwaar letsel. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring van de nu 20-jarige [slachtoffer 3] volgt dat zij aan het ongeval een versleten heup heeft overgehouden die vervangen zal moeten worden. Zij heeft chronische rugpijn en kan de simpelste dagelijkse handelingen niet meer uitvoeren. Haar dromen, haar vrijheid en haar toekomst zijn haar afgepakt. Haar leven is verpest, aldus het slachtoffer. Ook uit de (slachtoffer)verklaringen van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] blijkt de impact van het ongeluk op hun leven en de angst die het ongeluk bij hen heeft veroorzaakt.
Op verkeersdeelnemers rust een zorgplicht en verdachte is hierin in aanmerkelijke mate tekort geschoten. Verdachte heeft daarmee haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de veiligheid van haar medeweggebruikers onvoldoende in acht genomen. Verdachte is gaan rijden terwijl zij eigenlijk te moe was en heeft de maximumsnelheid bovendien in ernstige mate overschreden. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
Ter terechtzitting heeft verdachte meerdere malen oprecht spijt betuigd jegens de slachtoffers en het leed dat zij hen heeft toegebracht. De rechtbank constateert voorts dat het ongeval ook met verdachte veel heeft gedaan en nog steeds doet. De rechtbank houdt hier in het voordeel van verdachte rekening mee.
Uit de voorlichtingsrapportage leidt de rechtbank af dat de reclassering het recidiverisico inschat als laag. Op een aantal leefgebieden spelen echter problemen. Het is de reclassering voorts niet duidelijke in hoeverre sprake is van middelenmisbruik en of dit van invloed is geweest op het delictgedrag. De reclassering acht interventies gericht op middelengebruik daarom zinvol. Daarnaast zouden volgens de reclassering interventies kunnen worden ingezet op de psychische gesteldheid van betrokkene en op ondersteuning bij praktische zaken waar nodig. De reclassering heeft een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd met een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en een dagbesteding.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS wordt voor het veroorzaken van een verkeersongeval met aanmerkelijke schuld en zwaar lichamelijk letsel als gevolg, een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 120 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 6 maanden als uitgangspunt genomen. De strafverzwarende omstandigheid, dat de maximumsnelheid in ernstige mate is overschreden, is hier nog niet in verwerkt.
De rechtbank ziet, anders dan de reclassering en de officier van justitie, geen aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel. Zij is van oordeel dat, gelet op het lage recidiverisico, de bijzondere voorwaarden niet noodzakelijk zijn om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft bovendien geen reden om aan te nemen dat er bij verdachte sprake is van problematisch middelengebruik. De resultaten van de ademanalyse en het bloedonderzoek duiden niet op het tegendeel, nu die onder de strafbare grenswaarden zijn gebleven. Verdachte is in staat om zelf hulp te zoeken voor haar problemen en zij heeft dat ook gedaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat een verplicht kader in de zin van een voorwaardelijk strafdeel, niet noodzakelijk is om verdachte te stimuleren om aan haar probleemgebieden te werken, dan wel om recidive te voorkomen.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf opleggen voor de duur van 120 uren. Als bijkomende straf zal de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 6 maanden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het
onder het primair bewezen verklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
6 (zes) maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs is ingevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen en L.C.T.S.S. Abdelkader, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 december 2019.
mr. F.J.H. Hovens, mr. M.J. Wasmann en L.C.T.S.S. Abdelkader zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018064392, gesloten op 20 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 juni 2019, p. 116; proces-verbaal ongevallenanalyse, p. 17.
3.Proces-verbaal verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , p. 101.
4.Proces-verbaal ongevallenanalyse, p. 35.
5.Proces-verbaal ongevallenanalyse, p. 34-35; proces-verbaal Uitlezen voertuig data, p. 49.
6.Geneeskundige verklaring [slachtoffer 2] , p. 76; proces-verbaal verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , p. 102.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2019.
8.Geneeskundige verklaring [slachtoffer 5] , p. 79.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2019.
10.Geneeskundige verklaring [slachtoffer 4] , p. 82.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2019.
12.Geneeskundige verklaring [slachtoffer 3] , p. 85.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2019.
14.Schriftelijke slachtofferverklaring [slachtoffer 3] d.d. 19 november 2019.
15.Proces-verbaal verkeersongevallenanalyse, p. 21 en 32.
16.Proces-verbaal verkeersongevallenanalyse, p. 36, voetnoot 7.
17.Proces-verbaal verkeersongevallenanalyse, p. 23.
18.Proces-verbaal verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , p. 101.
19.Proces-verbaal verkeersongevallenanalyse, p. 34-35.
20.Proces-verbaal Uitlezen voertuig data, p. 47.
21.Proces-verbaal verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , p. 101.
22.Proces-verbaal verkeersongevallenanalyse, p. 8.
23.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 22 juli 2019.
24.Proces-verbaal verkeersongevallenanalyse p. 25 en 26
25.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 116.