ECLI:NL:RBGEL:2019:5640
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering en de vraag of een gezinshuis als huishouden kan worden beschouwd
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een nabestaandenuitkering door de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres, de moeder van een kind dat in een gezinshuis verblijft, had een nabestaandenuitkering aangevraagd na het overlijden van haar man. De aanvraag werd afgewezen omdat het kind niet tot het huishouden van eiseres zou behoren, maar tot dat van het gezinshuis. Eiseres betoogde dat zij ten onrechte niet was gehoord voorafgaand aan het primaire besluit en dat het vertrouwensbeginsel was geschonden. De rechtbank oordeelde dat de hoorplicht niet van toepassing was, omdat het niet toekennen van de uitkering volledig hersteld kon worden na bezwaar. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er een toezegging was gedaan over de uitkering. De rechtbank concludeerde dat het gezinshuis niet als het huishouden van eiseres kon worden beschouwd, en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.