ECLI:NL:RBGEL:2019:4922

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2019
Publicatiedatum
1 november 2019
Zaaknummer
C/05/357826 / KG ZA 19-367
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over partneralimentatie en proceskostencompensatie na intrekking van vorderingen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland op 30 september 2019, heeft eiser in conventie zijn vorderingen ingetrokken en is niet op de zitting verschenen. De rechtbank heeft de aanhouding van de behandeling geweigerd, ondanks het verzoek van de advocaat van eiser, die ziek was en geen vervanger kon vinden. Gedaagde in conventie, die ook eiseres in reconventie is, heeft verzocht om een beslissing over de proceskosten, wat leidde tot de voortzetting van de zitting.

De feiten van de zaak zijn dat partijen ooit gehuwd zijn geweest en dat er een onroerende zaak in Suriname is die verkocht moet worden. Eiser was verplicht partneralimentatie te betalen aan gedaagde, maar heeft dit niet volledig gedaan, wat leidde tot beslaglegging op zijn inkomen. Eiser vorderde in conventie onder andere dat gedaagde zou meewerken aan de verkoop van de onroerende zaak en dat het beslag opgeheven zou worden. Gedaagde vorderde in reconventie veroordeling van eiser in de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, ondanks de intrekking van de vorderingen door eiser, het geding niet is vervallen. De rechter heeft besloten dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd moeten worden, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit besluit is genomen omdat er onvoldoende bewijs was dat eiser enkel om gedaagde te dwarsbomen had geprocedeerd. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/357826 / KG ZA 19-367
Vonnis in kort geding van 30 september 2019
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. Z. Sivro te Amsterdam,
tegen
[gedaagde partij],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E. Gürcan te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de eis in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Tot de voormalige gemeenschappelijke boedel behoort onder meer een huis in Suriname. Dit zal verkocht worden.
2.2.
Ingevolge de beschikking van deze rechtbank van 15 augustus 2018 dient [eisende partij] aan [gedaagde partij] partneralimentatie te betalen. [gedaagde partij] heeft in maart 2019 beslag laten leggen op zijn inkomen toen betaling daarvan op een klein gedeelte na uitbleef.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eisende partij] heeft zijn vorderingen ingetrokken. Hij vorderde kort samengevat veroordeling van [gedaagde partij] om mee te werken aan de verkoop van de onroerende zaak in Suriname en opheffing van het beslag met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde partij] vordert in reconventie veroordeling van [eisende partij] in de proceskosten.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
[eisende partij] is niet ter zitting verschenen. Zijn advocaat heeft de rechtbank laten weten ziek te zijn. Hij heeft geen vervanger kunnen vinden, aanhouding van de behandeling verzocht en laten weten dat als die aanhouding geweigerd wordt, de vordering wordt ingetrokken. De voorzieningenrechter heeft de aanhouding geweigerd.
4.2.
[gedaagde partij] heeft tijdig voor de aangezegde datum laten weten dat het geding moet doorgaan omdat zij een beslissing over de proceskosten verlangt. Met de intrekking door [eisende partij] is het geding dus niet vervallen (HR 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1087).
4.3.
De zitting is doorgegaan. Na de intrekking van [eisende partij] vordering ligt slechts de vordering in reconventie ter beoordeling voor.
4.4.
Gelet op de relatie tussen partijen dienen naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in beginsel de proceskosten tussen hen te worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Anders dan [gedaagde partij] stelt is onvoldoende aannemelijk geworden dat [eisende partij] uitsluitend om haar dwars te zitten is gaan procederen. Er is dan ook geen grond om van genoemd uitgangspunt af te wijken. Dit is temeer van belang waar een van de eis in conventie afwijkende visie op de proceskostenveroordeling in de conventionele procedure naar voren kan worden gebracht en geen vordering in reconventie vergt. De slotsom is dat de proceskosten gecompenseerd zullen worden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in reconventie
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2019.