In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 2 oktober 2019 uitspraak gedaan over de intrekking van een nachtvergunning voor de duur van vier weken. Eiser, eigenaar van [Bedrijf A], had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Apeldoorn, die op 30 april 2019 de ontheffing voor het verlengen van de openingstijden had ingetrokken. Eiser had eerder een ontheffing gekregen om zijn café tot 04.00 uur geopend te houden, maar deze ontheffing werd ingetrokken na een overtreding van de voorwaarden. De voorzieningenrechter had eerder op 20 mei 2019 een verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, maar na het bestreden besluit van 1 augustus 2019, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, werd het beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 26 september 2019 werd de zaak behandeld. Eiser betoogde dat de intrekking van de ontheffing onevenredig was, omdat hij zijn inkomsten voornamelijk na 00.30 uur genereerde. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de burgemeester bevoegd was om de ontheffing in te trekken, gezien de overtreding van de voorwaarden. De rechter concludeerde dat de intrekking van de ontheffing rechtmatig was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de intrekking onredelijk maakten. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van naleving van vergunningvoorwaarden en de bevoegdheid van bestuursorganen om in te grijpen bij overtredingen. De rechter bevestigde dat de burgemeester in redelijkheid tot de intrekking van de ontheffing kon overgaan, en dat de gevolgen voor eiser inherent zijn aan de tijdelijke intrekking van de vergunning.