ECLI:NL:RBGEL:2019:4331

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 september 2019
Publicatiedatum
26 september 2019
Zaaknummer
C/05/354868 / KG ZA 19-242
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering van persoonsgegevens uit incidentenregisters in verband met zorgverzekeringsfraude

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisers, bestaande uit Ranonkel Wonen B.V. en twee andere partijen, een kort geding aangespannen tegen VGZ U.A. en VGZ Zorgkantoor B.V. De eisers vorderen de verwijdering van hun persoonsgegevens uit de incidentenregisters van VGZ, waarin zij zijn opgenomen naar aanleiding van een fraudeonderzoek. Dit onderzoek heeft betrekking op de besteding van persoonsgebonden budgetten (pgb's) door Ranonkel Wonen en de bijbehorende zorgverlening aan cliënten. De eisers stellen dat de registratie onterecht is, omdat er geen bewijs is van valsheid in geschrifte of frauduleus handelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor de beschuldigingen van VGZ en dat de registratie in de incidentenregisters ernstige gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering van Ranonkel Wonen. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat de persoonsgegevens van de eisers uit de registers moeten worden verwijderd en dat VGZ hen schriftelijk moet bevestigen dat deze verwijdering heeft plaatsgevonden. De vorderingen tot schadevergoeding en andere maatregelen zijn afgewezen, omdat VGZ niet onrechtmatig heeft gehandeld in de context van de zorgverlening.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/354868 / KG ZA 19-242
Vonnis in kort geding van 31 juli 2019
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RANONKEL WONEN B.V.,
statutair gevestigd te Dordrecht,
2.
[eiser sub 2]
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 2]
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. J. de Haan te Utrecht,
tegen
1. de coöperatie
COÖPERATIE VGZ U.A.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VGZ ZORGKANTOOR B.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem,
gedaagden,
advocaat mr. G.D. Bosman te Veldhoven.
Partijen zullen hierna gezamenlijk Ranonkel c.s. en VGZ c.s. worden genoemd. Eisers worden hierna afzonderlijk aangeduid met Ranonkel Wonen, [eiser sub 2] en [gedaagde sub 2] . Gedaagden worden hierna afzonderlijk aangeduid met VGZ en VGZ Zorgkantoor.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 16
  • de brief van de zijde van VGZ c.s. van 18 juli 2019 met bijgevoegd productie A (een conceptdagvaarding met bijgevoegd producties 1 tot en met 111)
  • de brief van de zijde van Ranonkel c.s. van 21 juli 2019 met bijgevoegd productie 17 tot en met 27
  • de brief van de zijde van VGZ c.s. van 22 juli 2019 met bijgevoegd productie B
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Ranonkel c.s.
  • de pleitnota van VGZ c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ranonkel Wonen is een in 2015 opgerichte kleinschalige thuiszorginstelling die woonruimte en zorg biedt aan cliënten met niet-aangeboren hersenletsel. Thans wordt Ranonkel Wonen bestuurd door [gedaagde sub 2] . [eiser sub 2] was voor [gedaagde sub 2] bestuurder van Ranonkel Wonen. Samen met hun zoon, [de heer X] , verlenen [eiser sub 2] en [gedaagde sub 2] zorg aan de cliënten. [eiser sub 2] biedt tevens ambulante zorg vanuit zijn eenmanszaak [eenmanszaak eiser sub 2] (hierna: [eenmanszaak eiser sub 2] ).
2.2.
VGZ is een zorgverzekeraar in de zin van de Zorgverzekeringswet. De zorgkantoren van VGZ voeren onder meer de regeling betreffende het persoonsgebonden budget (hierna: pgb) uit.
2.3.
In de periode van juni 2015 tot en met februari 2016 en van maart 2017 tot en met november 2018 hebben drie budgethouders zorg ingekocht bij Ranonkel Wonen en [eenmanszaak eiser sub 2] . Dit waren [de heer A] (hierna: [de heer A] ), [de heer B] (hierna: [de heer B] ) en [de heer C] (hierna: [de heer C] ) (hierna samen te noemen: de budgethouders). [de heer A] heeft enkel bij Ranonkel Wonen zorg ingekocht, [de heer B] heeft bij zowel Ranonkel Wonen als [eenmanszaak eiser sub 2] zorg ingekocht en [de heer C] heeft enkel bij [eenmanszaak eiser sub 2] zorg ingekocht. De cliënten van Ranonkel Wonen waren (op het moment dat zij bij Ranonkel Wonen woonden) verzekerd bij VGZ en kochten bij VGZ Zorgkantoor zorg in vanuit het pgb, gefinancierd vanuit de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz). Daarnaast betaalden zij een bedrag aan huur aan Ranonkel Wonen.
2.4.
Bij brief van 11 september 2018 heeft VGZ aan Ranonkel c.s. te kennen gegeven dat een fraudeonderzoek plaatsvindt door de afdeling Veiligheidszaken van VGZ (hierna: Veiligheidszaken) naar de besteding van de pgb’s van budgethouders die in de periode juni 2015 tot en met februari 2016 en van maart 2017 tot en met heden (september 2018) zorg hebben ingekocht bij [eenmanszaak eiser sub 2] en Ranonkel Wonen. In deze brief verzoekt VGZ Ranonkel Wonen allerhande informatie aan haar te verstrekken betreffende de besteding en verantwoording van de pgb’s van de genoemde budgethouders. Hierop hebben Ranonkel c.s. verschillende stukken aan VGZ toegezonden.
2.5.
Op 11 december 2018 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen Veiligheidszaken en [eiser sub 2] . Ook heeft Veiligheidszaken (in ieder geval) gesprekken gevoerd met [de heer A] , zijn (toenmalige) gewaarborgde hulp, [de heer C] , zijn (toenmalige) gewaarborgde hulp, de zus van [de heer C] en [mentor B] (de mentor van [de heer B] ).
2.6.
Bij brief van 13 februari 2019 heeft Veiligheidszaken Ranonkel Wonen, [eiser sub 2] en [gedaagde sub 2] individueel geïnformeerd over de uitkomst van het fraudeonderzoek. In haar brief heeft Veiligheidszaken toegelicht wat de aanleiding voor het uitgevoerde onderzoek was en toegelicht hoe men tijdens het onderzoek te werk is gegaan. Vervolgens heeft VGZ haar constateringen met betrekking tot de individuele budgethouders gedeeld, alsmede de bevindingen naar aanleiding van de bij Ranonkel c.s. opgevraagde informatie en de in 2.5. genoemde gesprekken.
Aan de uitkomsten van het fraudeonderzoek verbindt VGZ, voor zover thans van belang, de volgende conclusies:
[…]
Bevindingen
Wij concluderen dat u de regie hebt gehad over de pgb’s van [de heer A] en [de heer B]
. U stond in de systemen als contactpersoon vermeld, de post ging naar uw adres en de contactmomenten met het zorgkantoor zijn bijna uitsluitend met u geweest.
Uw verklaringen komen niet overeen met de administratie en de verklaringen van de
budgethouders en de gewaarborgde hulpen. Dit zijn onder andere tegenstrijdige verklaringen over het controleren van de facturen, het insturen van de facturen naar de SVB en het intensieve contact over de zorg. De aangeleverde urenlijsten komen niet overeen met de daadwerkelijk geleverde uren. Uit de aangeleverde urenlijsten en de dagrapportages wordt duidelijk dat Ranonkel zorg heeft geleverd die niet als Wlz zorg kan worden aangemerkt. Dit was u bekend. U hebt vervolgens toch uren gedeclareerd die volgens de Wlz niet betaald mogen worden uit het pgb. U hebt facturen naar de SVB gestuurd terwijl u wist dat de zorgovereenkomst was afgekeurd.
Conclusie
Concluderend stellen wij ons op het standpunt dat de pgb’s van twee budgethouders in de
periode van 6 maart 2017 tot en met 15 maart 2018 bij Ranonkel niet rechtmatig zijn besteed. U hebt tegenstrijdige verklaringen afgelegd met de verklaringen van de budgethouders en gewaarborgde hulpen. U hebt zorg gedeclareerd die feitelijk niet is geleverd. Wij concluderen dat er is gefraudeerd met zorggelden en dat u in de die periode als bestuurder van Ranonkel hiervoor verantwoordelijk moet worden gehouden.
Maatregelen
Bij fraude gaan wij over tot het treffen van passende maatregelen. In casu leggen wij, alles
afwegende en rekening houdende met het geconstateerde, Ranonkel en u de volgende
maatregelen op:
Incidentenregister
De afdeling Veiligheidszaken maakt voor het vastleggen en verwerken van (persoons)gegevens gebruik van een incidentenregister. Omdat Ranonkel en u betrokken zijn bij het onrechtmatig besteden van persoonsgebonden budgetten nemen wij de (persoons)gegevens op in ons incidentenregister. De afdeling Veiligheidszaken maakt voor het vastleggen en verwerken van persoonsgegevens gebruik van een incidentenregister. De maximum bewaartermijn voor (persoons)gegevens in dit register is acht jaar. Het incidentenregister ondersteunt activiteiten om de veiligheid en integriteit van ons bedrijf te waarborgen.
[…]
Melding (door ZN) aan het Verbond van Verzekeraars
We hebben de gegevens van Ranonkel en u opgenomen in ons incidentenregister. Omdat we hebben vastgesteld dat er sprake is van fraude melden we het dossier bij het Centrum
Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV) van het Verbond van Verzekeraars. Het CBV registreert de melding en gebruikt de informatie voor het coördineren van onderzoeken en om inzicht te krijgen in de aard en omvang van verzekeringsfraude. Verzekeraars kunnen de registratie bij het CBV raadplegen bij sollicitaties en aanstellingen.
Extern Verwijzingsregister
Wij hebben de (persoons)gegevens van Ranonkel en u opgenomen in het Extern
Verwijzingsregister. Financiële instellingen in Nederland kunnen, volgens de regels van het
Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen, toetsen of (rechts)personen in dit register voorkomen. Dit register wordt door financiële instellingen gebruikt om de integriteit van klanten en relaties te beoordelen. Degene die toetst of uw gegevens voorkomen in dit register is verplicht om bij ons navraag te doen over de reden van uw registratie.
Wij begrijpen dat de registratie gevolgen kan hebben als u bijvoorbeeld een andere verzekering of financieel product aanvraagt of solliciteert bij een financiële instelling. Daarom hebben wij een zorgvuldige afweging gemaakt tussen uw belangen en de belangen van de financiële instellingen. Tevens hebben wij een zorgvuldige afweging gemaakt met betrekking tot de duur van opname in het waarschuwingssysteem. De maximale termijn voor opname in het waarschuwingssysteem is 8 jaar. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat de ernst van uw handelen opname in het waarschuwingssysteem rechtvaardigt. Ook achten wij het gezien uw rol als zorgverlener, het feit dat u tegenstrijdige verklaringen hebt afgelegd, u zelf facturen naar de SVB hebt gestuurd, het feit dat u stelselmatig over een langere periode fraude heeft gepleegd en de hoogte van het financieel belang gerechtvaardigd om u en Ranonkel voor de maximale termijn van 8 jaar te registeren.
[…]
Afhandeling
Vanwege het geconstateerde stellen wij vast dat een gedeelte van de pgb’s onrechtmatig is
besteed. Voor [de heer A] vinden wij het, aan de hand van de rapportages, aannemelijk dat Ranonkel 170 uur begeleiding individueel heeft geleverd. Van de overige gefactureerde uren is het niet aannemelijk dat deze feitelijk zijn geleverd. Wij geven onze onderzoeksbevindingen door aan het zorgkantoor en zullen daarbij aangeven dat wij zowel u als Ranonkel verantwoordelijk houden voor de onrechtmatige besteding. Zij informeren u over de financiële afhandeling. Tevens gaan wij het zorgkantoor adviseren om geen pgb’s te verstrekken aan budgethouders die bij Ranonkel of een andere onderneming van u zorg willen inkopen.
2.7.
Vervolgens zijn de praktijk- en persoonsgegevens van Ranonkel Wonen, [eiser sub 2] en [gedaagde sub 2] geregistreerd in het (interne) Incidentenregister van VGZ, het daaraan gekoppelde Extern Verwijzingsregister van Stichting Centraal Informatie Systeem (hierna: Stichting CIS) en het register van het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit van het Verbond van Verzekeraars (hierna: CBV). Ranonkel c.s. hebben tegen de conclusies en bevindingen van het fraudeonderzoek en de registraties geprotesteerd bij brief van 2 mei 2019. Hierop is door VGZ te kennen gegeven dat zij de maatregelen zal handhaven.
2.8.
Op dit moment wonen twee andere budgethouders, [budgethouder D] en [budgethouder E] , beiden verzekerd bij VGZ, bij Ranonkel Wonen. De aanvragen van deze budgethouders om vanaf 1 januari 2019 (vanuit het pgb) zorg in te kopen bij Ranonkel Wonen zijn door VGZ Zorgkantoor afgewezen met als reden dat zij het advies van Veiligheidszaken opvolgt om geen pgb’s meer te verstrekken aan verzekerden die zorg bij Ranonkel Wonen willen inkopen. Het daartegen door Ranonkel Wonen ingediende bezwaar is vervolgens ongegrond verklaard. Om in de financiering van de zorg voor de twee budgethouders te voorzien heeft Ranonkel gepoogd om als onderaannemer zorg te verlenen met een derde partij als hoofdaannemer, maar VGZ Zorgkantoor heeft aan deze hoofdaannemer te kennen gegeven dat bij onderaanneming door Ranonkel Wonen geen uitbetaling van pgb-gelden zal plaatsvinden.
2.9.
Thans is VGZ Zorgkantoor voornemens een bodemprocedure tegen Ranonkel aanhangig te maken ter terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde declaraties voor de door de budgethouders bij Ranonkel Wonen en [eenmanszaak eiser sub 2] ingekochte en aan VGZ Zorgkantoor gefactureerde zorg. VGZ Zorgkantoor heeft [gedaagde sub 2] en [eiser sub 2] in haar/zijn hoedanigheid van bestuurder van respectievelijk Ranonkel Wonen en [eenmanszaak eiser sub 2] bij brief van 18 juli 2019 verzocht c.q. gesommeerd binnen vijftien dagen na dagtekening van de brief de ten behoeve van de budgethouders uitgekeerde bedragen aan haar terug te betalen. Hieraan hebben Ranonkel c.s. tot op heden geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1.
Ranonkel c.s. vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. VGZ c.s. veroordeelt binnen twee dagen na het in deze te wijzen vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, de (persoons)gegevens van Ranonkel c.s. uit het Incidentenregister van VGZ, het Extern Verwijzingsregister van Stichting CIS en het register van het CBV te verwijderen en verwijderd te houden, totdat in rechte onherroepelijk zal zijn beslist omtrent eventuele frauduleuze handelingen van Ranonkel c.s.;
II. VGZ c.s. veroordeelt binnen twee dagen, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, na verwijdering van de (persoons)gegevens van Ranonkel c.s. uit het Incidentenregister van VGZ, het Extern Verwijzingsregister van Stichting CIS en het register van het CBV van het Verbond van Verzekeraars, deugdelijk en schriftelijk aan Ranonkel c.s. te bevestigen dat de registraties van Ranonkel c.s. ongedaan zijn gemaakt en ongedaan gemaakt worden gehouden;
III. VGZ c.s. verbiedt om hoofdaannemers mee te delen dat de zorg die in onderaanneming wordt verleend door Ranonkel Wonen niet wordt vergoed (vanwege de uitkomsten van het(fraude)onderzoek);
IV. VGZ c.s. verbiedt om de budgethouders te verzoeken om aangifte te doen tegen Ranonkel Wonen wegens fraude op grond van het uitgevoerde fraudeonderzoek;
V. bepaalt dat indien door VGZ c.s. niet, dan wel niet volledig, wordt voldaan aan hetgeen is gevorderd onder I, II, III en IV zij een dwangsom aan Ranonkel c.s. verbeuren van € 50.000,00 voor iedere overtreding, te vermeerderen met een dwangsom van € 5.000,00 per dag dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 250.000,00, althans zodanige bedragen aan dwangsommen als de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht;
VI. VGZ c.s. veroordeelt tot betaling van een bedrag aan schadevergoeding ad € 5.000,00 per budgethouder per maand met ingang van 1 januari 2019 voor elke maand dat VGZ weigert om te betalen voor de door Ranonkel Wonen geleverde zorg aan de budgethouder die beschikt over een geldige CIZ-indicatie;
subsidiair
VII. VGZ c.s. veroordeelt om aan Ranonkel c.s. in goed leesbaar en doorzoekbaar elektronisch format te verstrekken alle documenten betrekking hebbend op het door gedaagde naar Ranonkel c.s. ingestelde (fraude)onderzoek, binnen vier werkdagen na het in deze te wijzen vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn;
zowel primair als subsidiair
VIII. VGZ c.s. veroordeelt in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de
gebruikelijke nakosten (zowel zonder als met betekening), een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten en nakosten vanaf de dag waarop in deze zaak vonnis wordt gewezen tot de dag van volledige betaling, dan wel de proceskosten te compenseren.
3.2.
VGZ c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid van de vorderingen vloeit voldoende uit de stellingen van Ranonkel c.s. voort.
4.2.
Ranonkel c.s. vorderen onder I. en II. dat de (persoons)gegevens van zowel Ranonkel Wonen, [eiser sub 2] en [gedaagde sub 2] uit het Incidentenregister van VGZ, het daaraan gekoppelde Extern Verwijzingsregister van Stichting CIS en het register van het CBV worden verwijderd en verwijderd gehouden, alsmede dat Ranonkel c.s. daarvan schriftelijk op de hoogte worden gesteld. Allereerst moet vastgesteld worden dat de vorderingen van Ranonkel c.s. niet zien op de (verwijdering van) registratie van [eenmanszaak eiser sub 2] in enig register, het gaat slechts om de registraties van Ranonkel c.s. Ranonkel c.s. leggen aan deze vorderingen ten grondslag dat VGZ hen ten onrechte beschuldigt van het niet rechtmatig besteden van pgb’s van budgethouders omdat de bij VGZ Zorgkantoor gedeclareerde zorg niet volledig zou zijn geleverd en bepaalde geleverde zorg geen Wlz-zorg betrof. Ranonkel c.s. betogen dat zij zelfs meer dan de bij VGZ gedeclareerde zorg aan de budgethouders hebben geleverd. Zij hebben steeds alle door VGZ opgevraagde informatie bij haar aangeleverd en [eiser sub 2] heeft naar eigen zeggen in het gesprek van 11 december 2018 uitgebreid en naar waarheid toegelicht welke zorg aan verzekerden werd geleverd en op welke wijze de verantwoording heeft plaatsgevonden. Daarnaast heeft VGZ steeds verzuimd het onderzoekdossier aan Ranonkel c.s. te sturen waardoor Ranonkel c.s. zich niet adequaat tegen de beschuldigingen konden weren. VGZ is veel te lichtvaardig en zonder deugdelijke onderbouwing tot registratie in de registers overgegaan, zo stellen Ranonkel c.s. VGZ c.s. voeren verweer en stellen zich op het standpunt dat het door Veiligheidszaken uitgevoerde fraudeonderzoek naar de besteding van de pgb’s van de budgethouders die zorg inkochten bij Ranonkel Wonen (en [eenmanszaak eiser sub 2] ) een sterk vermoeden van fraude heeft opgeleverd. Volgens VGZ c.s. is voldaan aan alle criteria voor het rechtmatig registreren van (persoons)gegevens van Ranonkel c.s. in de drie registers, op grond waarvan de vorderingen dienen te worden afgewezen.
4.3.
Deze vorderingen doen de vraag rijzen of VGZ c.s. de (persoons)gegevens van Ranonkel Wonen, [eiser sub 2] en [gedaagde sub 2] op goede gronden in de drie registers hebben opgenomen c.q. laten opnemen. Vaststaat dat voor de registratie van gegevens in de in- en externe verwijzingsregisters een aantal voorwaarden gelden. Zoals Ranonkel c.s. in de dagvaarding naar voren hebben gebracht, is voor de rechtmatige opname van gegevens in het eigen incidentenregister van VGZ vereist dat sprake is van een incident, waaronder op de voet van het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2013 (hierna: PIFI) bijvoorbeeld wordt verstaan een gebeurtenis die tot gevolg heeft of zou kunnen hebben dat de belangen van een financiële instelling of de financiële sector als geheel in het geding zijn of kunnen zijn, zoals het falsificeren van nota’s en opzettelijke misleiding. Op grond van het bepaalde in artikel 4.2.2. en 4.2.3. PIFI mag in geval van een incident en opname in het incidentenregister melding worden gedaan bij het CBV. Voor het rechtmatig registreren van (persoons)gegevens in het Extern Verwijzingsregister gelden op grond van artikel 5.2.1. PIFI drie cumulatieve criteria, die er samengevat op neerkomen dat i. de gedraging(en) van de (rechts)persoon een bedreiging (kunnen) vormen voor de financiële belangen van cliënten of de financiële instelling, ii. in voldoende mate vast staat dat de (rechts)persoon betrokken is bij deze gedragingen en dat in principe aangifte of klacht daarvan wordt gedaan bij een opsporingsambtenaar en iii. dat het belang van opname van de (persoons)gegevens in het register prevaleert boven de mogelijke nadelige gevolgen voor de (rechts)persoon als gevolg van deze opname. Daarnaast worden aan de opname van (persoons)gegevens in het Extern Verwijzingsregister hogere eisen gesteld gelet op de ver(der)gaande consequenties die een dergelijke registratie kan hebben. Dit een en ander betekent dat met grote mate van zekerheid vastgesteld moet kunnen worden dat sprake is van zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij als een strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring in de zin van artikel 350 Sv kunnen dragen. Als maatstaf geldt daarvoor dat de vastgestelde gedragingen een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld moeten opleveren, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan (Hoge Raad 29 mei 2019, ECI:NL:HR:2009:BH4720 en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 november 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8710)
4.4.
De concrete verwijten van VGZ c.s. aan Ranonkel c.s. komen erop neer dat Ranonkel c.s. veel meer zorguren ten laste van het pgb van de budgethouders hebben gedeclareerd dan dat daadwerkelijk door Ranonkel Wonen en haar medewerkers aan zorg aan deze budgethouders is geleverd. Daarnaast zouden door Ranonkel Wonen vormen van zorg zijn geleverd die niet onder de Wlz vallen; deze zorgvormen hadden daarom niet vanuit het pgb van de budgethouders bekostigd mogen worden, aldus VGZ c.s. Volgens VGZ c.s. hebben Ranonkel c.s. op die manier valse facturen opgesteld en bij VGZ Zorgkantoor ingediend en dat is te kwalificeren als valsheid in geschrifte en dus strafbaar. Daarnaast komen de verwijten van VGZ c.s. erop neer dat sprake is van oplichting van met name budgethouders gezien de wijze waarop Ranonkel c.s. zich meester hebben gemaakt over hun pgb’s; de budgethouders of de gewaarborgde hulpen hadden daarover immers niet de feitelijke regie maar Ranonkel c.s., zo betogen VGZ c.s. VGZ c.s. baseren de conclusie dat teveel en ‘verkeerde’, niet Wlz-conforme, uren zijn gedeclareerd op enerzijds verklaringen die door [eiser sub 2] , budgethouders en gewaarborgde hulpen zijn afgelegd en anderzijds op de zorgrapportages die zijn overgelegd. Een medewerkster van Veiligheidszaken heeft op de mondelinge behandeling desgevraagd toegelicht dat Veiligheidszaken de gegevens uit de zorgrapportages heeft laten bekijken door medisch adviseurs (van VGZ) die vervolgens tot de conclusie kwamen dat i. nooit zoveel zorg kan zijn geleverd als door Ranonkel Wonen bij VGZ Zorgkantoor is gedeclareerd en dat ii. zorg door Ranonkel Wonen aan de budgethouders is geleverd die niet onder de Wlz valt en daarom niet daaruit bekostigd had mogen worden.
4.5.
Met hetgeen VGZ c.s. in dit verband betogen staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet met voldoende zekerheid vast dat werkelijk meer uren door Ranonkel Wonen zijn gedeclareerd dan dat zij daadwerkelijk heeft geleverd, omdat de gegevens die door (de medisch adviseurs van) VGZ zijn bekeken die conclusie niet kunnen wettigen zonder aanvullende gegevens. Om tot de door Veiligheidszaken getrokken conclusie te komen is nodig dat een onderliggende administratie bestaande uit de registratie van gewerkte uren wordt vergeleken met de gedeclareerde uren. Dit heeft (de afdeling Veiligheidszaken van) VGZ echter niet gedaan. VGZ c.s. betogen in dit verband dat zij niet de beschikking hebben gehad over die administratie, ondanks herhaaldelijk verzoek tot het aanleveren daarvan aan Ranonkel c.s. Op de mondelinge behandeling is aan Ranonkel c.s. gevraagd of die onderliggende urenadministratie bestaat en uit de in reactie daarop gegeven verklaring moet worden afgeleid dat de onderliggende urenadministratie van Ranonkel Wonen erop neerkwam dat door (met name) [eiser sub 2] telkens het maximale aantal uren dat voor vergoeding in aanmerking kwam werd genoteerd, omdat in feite veel meer zorg dan dit aantal uren werd geleverd. Maar ook indien dit laatste het geval was hadden [eiser sub 2] , [gedaagde sub 2] of hun zoon, per uur zorg dat door hen werd geleverd moeten bijhouden welke zorg precies werd geleverd en van wanneer tot wanneer deze zorg precies werd geleverd, maar dit heeft men kennelijk niet gedaan. Het enkel administreren van het maximale aantal uren omdat het aantal zorguren dat daadwerkelijk werd geleverd veel groter zou zijn, is, wat er ook van zij, onvoldoende voor een deugdelijke administratie. Het enkele ontbreken van een deugdelijke administratie wettigt echter niet zonder meer de conclusie dat veel meer uren zijn gedeclareerd dan dat er aan zorg is geleverd. Daarnaast ontbrak het tijdens het fraudeonderzoek kennelijk aan agenda’s en roosters van Ranonkel c.s. die enig licht zouden kunnen werpen op datgene wat er aan (onder de Wlz vallende) zorg is geleverd. Het ontbreken van al deze gegevens en het niet adequaat aanleveren ervan moet weliswaar voor risico van Ranonkel c.s. komen, zij zijn immers gehouden om behoorlijk aan de hand van (onderliggende uren-)administratie aan te tonen wat er door Ranonkel Wonen aan zorg is geleverd aan haar cliënten, maar dat gaat niet zo ver dat daarop de conclusie kan worden gebaseerd dat in het onderhavige geval sprake is van valsheid in geschrifte wegens teveel gefactureerde uren.
4.6.
Gelet op het voorgaande kan met onvoldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat sprake is van zodanige vaststaande concrete feiten en omstandigheden dat zij als een strafbaar te kwalificeren bewezenverklaring in de zin van artikel 350 Sv kunnen dragen. Daarnaast kan op grond van de overgelegde stukken en gegevens ook niet zonder meer gezegd worden dat sprake is van oplichting van budgethouders door Ranonkel c.s. De hele gang van zaken omtrent de aanvraag van de pgb’s, het beheer ervan en de wijze van communicatie van Ranonkel c.s. met VGZ c.s. roept weliswaar de nodige vragen op maar dit is onvoldoende voor het vaststellen van strafrechtelijke oplichting. Bij die stand van zaken bestond er onvoldoende grond voor opneming van de (persoons) gegevens van Ranonkel c.s. in het Incidentenregister van VGZ, het daaraan gekoppelde Extern Verwijzingsregister en het register van het CBV. Voldoende aannemelijk is voorts dat opneming van de (persoons)gegevens in deze registers ernstige gevolgen heeft voor Ranonkel c.s. en de bedrijfsvering van Ranonkel Wonen. Daarom is niet op zijn plaats om vooruitlopend op nadere vaststellingen in een nog aanhangig te maken bodemprocedure omtrent het (declareer)gedrag van Ranonkel c.s. de opname in de registers te laten voortduren. Zo nodig kunnen de gegevens van Ranonkel c.s. naar aanleiding van de uitkomst van de bodemprocedure weer worden opgenomen in de registers.
4.7.
De slotsom is dat de vorderingen onder I. en II. strekkende tot verwijdering en het verwijderd houden van de registratie van de gegevens van Ranonkel c.s. in de in- en externe verwijzingsregisters en het verstrekken van een schriftelijke bevestiging daarvan aan Ranonkel c.s., worden toegewezen. Nu ook op de mondelinge behandeling niet duidelijk is geworden welke gedaagde partij voor de registraties van Ranonkel c.s. zorg heeft gedragen en in het verlengde daarvan verwijdering van de registraties kan bewerkstelligen, zullen zowel VGZ als VGZ Zorgkantoor tot verwijdering en het verwijderd houden van de registraties worden veroordeeld. Aangezien VGZ c.s. hebben betwist dat de (persoons)gegevens van [gedaagde sub 2] in het Extern Verwijzingsregister zijn opgenomen en vervolgens ook niet duidelijk is geworden of dit nu wel of niet het geval is, zullen zij uit praktische overwegingen slechts tot verwijdering en het verwijderd houden van de registraties worden veroordeeld voor zover de (persoons)gegevens van Ranonkel c.s. daadwerkelijk in de betreffende registers geregistreerd staan. Voorts zal de termijn voor uitvoering van de verwijdering van de registraties worden gesteld op twee weken, nu VGZ dan wel VGZ Zorgkantoor c.s. voor de verwijdering (deels) afhankelijk is van derden en de gevorderde termijn van twee dagen om die reden onredelijk kort moet worden geacht.
4.8.
Voorts hebben Ranonkel c.s. onder III. en VI. - samengevat - gevorderd dat VGZ c.s. wordt verboden om hoofdaannemers mee te delen dat de zorg die in onderaanneming wordt verleend door Ranonkel Wonen niet voor vergoeding in aanmerking komt, alsmede VGZ c.s. te veroordelen tot betaling van schadevergoeding van € 5.000,00 per budgethouder per maand dat VGZ Zorgkantoor weigert te betalen voor de door Ranonkel Wonen geleverde zorg. Deze vorderingen zijn gebaseerd op de stelling dat VGZ Zorgkantoor onrechtmatig handelt ten opzichte van Ranonkel c.s. door met hen geen zaken meer te willen doen, dat wil zeggen budgethouders niet meer toe te staan zorg bij Ranonkel Wonen in te kopen en door zich tegenover gecontracteerde zorgaanbieders op het standpunt te stellen dat zij, om voor vergoeding van zorg in aanmerking te komen, geen gebruik mogen maken van de diensten van Ranonkel Wonen als onderaannemers.
4.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan in het licht van het voorgaande niet worden aangenomen dat VGZ Zorgkantoor (of VGZ) in de gegeven omstandigheden onrechtmatig handelt ten opzichte van Ranonkel c.s. Ook al kan op basis van de in het geding gebrachte stukken niet worden gezegd dat met voldoende mate van zekerheid sprake is van (een) strafrechtelijk verboden gedraging(en), niettemin kunnen deze gegevens wel een aanmerkelijk vermoeden opleveren dat de handelwijze van (de medewerkers van) Ranonkel Wonen (en die van [eenmanszaak eiser sub 2] ) niet voldoet aan de eisen die aan een behoorlijke en zorgvuldige zorgverlener mogen worden gesteld op het gebied van onder meer administratie, declaratie, zorgverlening en communicatie. Bij die stand van zaken mag VGZ Zorgkantoor zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter tegenover budgethouders op het standpunt stellen dat zij bij deze zorgverlener(s) geen zorg mogen inkopen zonder dat dit consequenties heeft voor de uitbetaling van de pgb’s. Ook mag VGZ Zorgkantoor zich gelet hierop ten opzichte van hoofdaannemers op het standpunt stellen dat zij geen gebruik mogen maken van de diensten van Ranonkel Wonen of [eenmanszaak eiser sub 2] als onderaannemer(s), althans dat VGZ Zorgkantoor in dat geval niet zal overgaan tot vergoeding van de ingekochte zorg. De vordering onder III. zal daarom worden afgewezen.
4.10.
Het voorgaande in aanmerking genomen kan ook niet worden gezegd dat enige grond bestaat voor betaling van schadevergoeding van € 5.000,00 per budgethouder per maand dat VGZ Zorgkantoor weigert te betalen voor door Ranonkel Wonen aan haar cliënten geleverde zorg, zoals Ranonkel c.s. onder VI. vordert, nog daargelaten dat voor toewijzing daarvan voldaan zal moeten zijn aan de criteria die gelden voor toewijzing van een geldvordering in kort geding, terwijl zonder enige onderbouwing van de schade het gevorderde reeds niet toewijsbaar is. Dit brengt met zich dat ook de vordering onder VI. niet kan worden toegewezen.
4.11.
Omdat VGZ c.s. voor de mondelinge behandeling hebben voldaan aan de subsidiaire vordering (onder VII.) van Ranonkel c.s. tot verstrekking van alle documenten die betrekking hebben op het naar Ranonkel c.s. ingestelde fraudeonderzoek, hebben Ranonkel c.s. deze vordering op de mondelinge behandeling ingetrokken. Ook hebben Ranonkel c.s. de vordering onder IV. op de mondelinge behandeling ingetrokken, nu volgens Ranonkel c.s. reeds melding is gemaakt bij de politie. Het voorgaande brengt met zich dat deze vorderingen onbesproken kunnen blijven.
4.12.
De door Ranonkel c.s. gevorderde dwangsommen zullen worden afgewezen nu VGZ c.s. op de mondelinge behandeling te kennen hebben gegeven een eventuele veroordeling vrijwillig te zullen naleven. Ranonkel c.s. hebben dit niet weersproken en ook anderszins bestaat geen aanleiding om daaraan te twijfelen. Wanneer dit niet het geval blijkt te zijn staat het Ranonkel c.s. vrij om alsnog oplegging van dwangsommen te vorderen.
4.13.
Omdat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verstaat dat de vorderingen onder IV. en VII. zijn ingetrokken,
5.2.
veroordeelt VGZ c.s. om binnen twee weken na dit vonnis de (persoons)gegevens van Ranonkel c.s. te (doen) verwijderen en verwijderd te houden uit het Incidentenregister van VGZ, het Extern Verwijzingsregister van Stichting CIS en het register van CBV, een en ander voor zover de (persoons)gegevens van Ranonkel c.s. in deze registers zijn opgenomen, totdat in rechte onherroepelijk zal zijn beslist omtrent eventuele frauduleuze handelingen van Ranonkel c.s.,
5.3.
veroordeelt VGZ c.s. om binnen twee dagen na verwijdering van de (persoons)gegevens van Ranonkel c.s. uit het Incidentenregister van VGZ, het Extern Verwijzingsregister van Stichting CIS en het register van CBV deugdelijk en schriftelijk aan Ranonkel c.s. te bevestigen dat de registraties van Ranonkel c.s. zijn verwijderd en verwijderd zullen worden gehouden,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2019.