In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor het realiseren van drie zelfstandige appartementen. Eiser, eigenaar van een voormalig kantoorpand, had op 5 april 2018 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren op 6 maart 2019 werd geweigerd. Eiser maakte bezwaar tegen deze weigering, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar en tegen het bestreden besluit. De rechtbank oordeelde dat eiser geen belang meer had bij het beroep tegen het niet tijdig beslissen, omdat er inmiddels inhoudelijk op het bezwaar was beslist. Het beroep tegen het bestreden besluit werd echter gegrond verklaard, omdat de rechtbank oordeelde dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was en de procedure onzorgvuldig was verlopen. De rechtbank benadrukte dat de vraag naar de behoefte aan woningen op de betrokken locatie ten volle aan de orde moest komen in de heroverweging door verweerder. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de behoefte aan woningen in acht moet worden genomen. Tevens werd bepaald dat verweerder het griffierecht aan eiser moest vergoeden.