In deze zaak vordert eiser, [Eiser], de opheffing van erfdienstbaarheden die ten behoeve van de verweerders, [Verweerder sub 1] en [Verweerder sub 2], zijn gevestigd. De erfdienstbaarheden zijn in het verleden gevestigd om de verweerders toegang te geven tot de [straat B] via het perceel van eiser. Eiser stelt dat de verweerders geen redelijk belang meer hebben bij de uitoefening van deze erfdienstbaarheden, omdat zij hun percelen beter via de openbare weg kunnen bereiken. De verweerders betwisten dit en stellen dat de route via de openbare weg niet acceptabel is voor hun agrarische activiteiten en dat zij nog steeds belang hebben bij de erfdienstbaarheid.
De rechtbank oordeelt dat de verweerders, ondanks het feit dat [Verweerder sub 1] momenteel geen gebruik maakt van de erfdienstbaarheid vanwege zijn leeftijd, nog steeds een redelijk belang hebben bij het behoud ervan. De rechtbank wijst erop dat de erfdienstbaarheid niet alleen aan de huidige eigenaren is gekoppeld, maar ook aan toekomstige rechtsopvolgers. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van eiser moeten worden afgewezen, omdat de verweerders een redelijk belang hebben bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid. Eiser wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 1377,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat.