Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Het gehuurde is bestemd om te worden gebruikt als woning.”
Artikel 6 Verplichtingen van de huurder ten aanzien van het gebruik en/of woonklimaat
Rechtbank Gelderland
In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis van de kantonrechter, waarbij de Stichting Volkshuisvesting Arnhem (SVA) ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de eisende partij in verzet vorderde. De eisende partij in verzet betwistte de beschuldigingen van prostitutieactiviteiten en huurachterstand. De procedure begon met een verzetdagvaarding op 18 maart 2019, gericht tegen het vonnis van 6 februari 2019. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij in verzet, ondanks de beschuldigingen, niet als een slechte huurder kan worden aangemerkt, omdat er onvoldoende bewijs was dat zij op de hoogte was van de vermeende prostitutieactiviteiten in haar woning. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand te gering was om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De vorderingen van SVA werden afgewezen en SVA werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs voor ontbinding van een huurovereenkomst en de bescherming van huurders tegen onterechte beschuldigingen.