2.2.De huwelijkse voorwaarden houden, voor zover van belang, het volgende in:
“
HUWELIJKSVOORWAARDEN.
Artikel 1.
1. De echtgenoten zijn gehuwd in beperkte gemeenschap van goederen.
2. Niet tot de beperkte gemeenschap van goederen behoren uitsluitend de navolgende goederen:
De goederen die door ieder van de echtgenoten ten huwelijk worden aangebracht alsmede hetgeen door een echtgenoot tijdens het huwelijk wordt verkregen door erfenis, making of schenking danwel door belegging, wederbelegging of ruiling daarvan.
Ook de schulden ten huwelijk aangebracht en die tijdens het huwelijk opgekomen door erfenis, making of schenking, blijven ten laste van de echtgenoot die deze aanbrengt ten huwelijk, danwel van wiens zijde deze anderszins opkomen. Niet tot beperkte gemeenschap van goederen behoren voorts de rechten op- en uit- alsmede verschuldigde premies en bijdragen terzake van levens- en ongevallenverzekeringen als omschreven in artikel 6.
Alle overige goederen, waaronder de vruchten en opbrengsten van de goederen die tijdens huwelijk worden verkregen of schulden die tijdens het huwelijk worden aangegaan behoren tot de tussen de echtgenoten bestaande (beperkte) gemeenschap van goederen.
1. De echtgenoten zijn, voorzover niet anders bepaald, verplicht aan elkaar te vergoeden hetgeen aan het vermogen van de ene echtgenoot is onttrokken ten bate van de andere echtgenoot, ten bedrage van of naar de waarde ten dage van de onttrekking.
2. De vorenbedoelde vergoedingen zijn terstond opeisbaar, tenzij redelijkheid en billijkheid zich daartegen verzetten.
3. Het recht tot het vorderen van het lid 1 bepaalde vervalt, indien betaling of verrekening daarvan niet binnen twee jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar heeft plaats gehad of (schriftelijk) gevorderd is.
1. De kosten van de gemeenschappelijke huishouding, daaronder begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van de uit het huwelijk geboren kinderen, van de door de echtgenoten geadopteerde kinderen, alsmede van de kinderen die met beider toestemming in het gezin zijn opgenomen, wat de laatste kinderen betreft voorzover deze kosten niet ten laste van derden komen, behoren tot de beperkte gemeenschap van goederen en worden voldaan uit het gezamenlijke inkomen der echtgenoten; voorzover het gezamenlijke inkomen ontoereikend is worden deze kosten voldaan uit het gemeenschappelijke vermogen van de echtgenoten en voorzover ook dat gemeenschappelijke vermogen ontoereikend zal zijn worden die kosten voldaan uit ieders privé-vermogen naar evenredigheid daarvan.
2. Ten aanzien van het rentebestanddeel begrepen in hypothecaire en andere schulden, ook indien die renteschuld behoort tot de beperkte gemeenschap van goederen, kunnen partijen in onderling overleg bepalen ten laste van welk inkomen en/of in welke verhouding de rente aftrek fiscaal zal worden verrekend.
Artikel 5.
1. De echtgenoot, die over enig kalenderjaar meer heeft bijgedragen in de kosten van de huishouding dan zijn aandeel ingevolge het hiervoor bepaalde, heeft het recht het teveel bijgedragene terug te vorderen van de andere echtgenoot.
2. Het recht het aldus teveel bijgedragene terug te vorderen vervalt, indien betaling of verrekening daarvan niet binnen twee jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar heeft plaats gehad of (schriftelijk) gevorderd is.”