ECLI:NL:RBGEL:2019:3243
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in kort geding tussen verzoeker en de Staat der Nederlanden
Op 28 juni 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland een verzoek tot wraking behandeld van een verzoeker tegen mr. K. Mans, de rechter in een kort geding tussen verzoeker en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën). Verzoeker was van mening dat de vervroeging van de zitting van 5 juli naar 28 juni 2019 hem benadeelde, omdat hij zich hierdoor minder goed kon voorbereiden en extra kosten moest maken om de zitting bij te wonen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechter toegelicht dat de vervroeging noodzakelijk was om te voorkomen dat verzoeker gedragingen zou vertonen die de kort geding procedure zinledig zouden maken. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de klachten van verzoeker niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter vooringenomen was. De beslissing van de rechter om de zitting te vervroegen werd niet als blijk van vooringenomenheid gezien, en het verzoek tot wraking werd afgewezen. De rechtbank benadrukte dat wraking geen verkapt rechtsmiddel is en dat een procesbeslissing op zich geen grond voor wraking kan vormen. De uitspraak werd openbaar gedaan en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.