2.2.Verweerder heeft in het bestreden besluit 3 overwogen dat uit het rapport van de verpleegkundige en het door de moeder van eiseres toegestuurde overzicht volgt dat een budget van € 50.422,39 op jaarbasis voldoende is om aan eiseres doelmatige en toereikende zorg te geven. Nu aan eiseres een budget van € 84.319,69 is toegekend moet het verschil van € 33.897,320 voldoende zijn om daaruit de extra zorgkosten om de moeder van eiseres te ontlasten ten bedrage van € 19.140,- te betalen.
3. Eiseres heeft zich in beroep op het standpunt gesteld dat zij recht heeft op een EKT. Volgens eiseres is het in het kalenderjaar 2017 [lees: 2018] uiteindelijk toegekende budget van € 84.319,69 niet toereikend om voldoende zorg in te kopen. In dat verband heeft eiseres onder meer aangevoerd dat er onterecht geen uren begeleiding toegekend zijn voor het houden van permanent toezicht. Volgens eiseres heeft zij daaraan behoefte omdat zij zich op ieder moment kan verslikken of een epileptische aanval kan krijgen waarvoor medicijnen moeten worden toegediend. Eiseres heeft daarbij verwezen naar twee verklaringen van behandelend kinderarts en neuroloog N. Geerdink van 25 mei 2018 en 29 oktober 2018, waarin onder meer is verklaard dat de epilepsie zich bij eiseres vooral uit in nachtelijke aanvallen, waarvoor medicatie moet worden toegediend om haar daaruit te halen en dat er daarom vrijwel continu toezicht nodig is. Tevens is verwezen naar een indicatiebesluit van het CIZ van 16 november 2018 waarin onder meer is beschreven dat eiseres is aangewezen op 24 uur per etmaal zorg en toezicht in de nabijheid en vanwege haar epilepsie ook op permanent toezicht.
4. Artikel 3.1.1, eerste lid, van de Wlz bepaalt:
1. Het op grond van deze wet verzekerde pakket omvat de volgende vormen van zorg:
a. verblijf in een instelling, met inbegrip van voorzieningen die niet ten laste van de verzekerde kunnen komen, waaronder in elk geval:
(…)
2° het schoonhouden van de woonruimte van de verzekerde, en
(…)
b. persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging;
(…)
f. vervoer naar een plaats waar de verzekerde gedurende een dagdeel begeleiding of behandeling ontvangt;
g. logeeropvang, met inbegrip van de voorzieningen, bedoeld in onderdeel a, mits dit geschiedt ter ontlasting van een of meer mantelzorgers.
Artikel 3.3.3, eerste en zesde lid, van de Wlz bepaalt:
1. Het zorgkantoor verleent op aanvraag van de verzekerde en onverminderd het vierde en vijfde lid alsmede andere bij wettelijk voorschrift gestelde voorwaarden of beperkingen, volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, een persoonsgebonden budget waarmee de verzekerde, in plaats van zorg in natura te ontvangen, zelf betalingen doet voor zorg als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdelen a, onder 2°, b, f of g. De verzekerde ziet af van het recht op verblijf en van de daarmee gepaard gaande voorziening, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, alsmede van de behandeling, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel d.
(…)
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, waarbij geldt dat de hoogte toereikend moet zijn.
In artikel 5.3, tweede lid, van de Rlz is bepaald dat alvorens de verlening van een persoonsgebonden budget wordt geweigerd op de grond dat daarmee niet op doelmatige wijze zal worden voorzien in toereikende zorg, en nadat daarover overleg is gevoerd met de verzekerde, het zorgkantoor beoordeelt of deze weigering wegens ondoelmatigheid kan worden vermeden door toepassing van enige verhoging van het persoonsgebonden budget met ten hoogste 25%.
5. Verweerder is met het bestreden besluit 2 niet tegemoet gekomen aan het beroep van eiseres, zodat de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mede gericht acht tegen dat besluit. Gesteld noch gebleken is dat eiseres nog belang heeft bij een beoordeling van het bestreden besluit 1, zodat de rechtbank het beroep van eiseres tegen dat besluit niet-ontvankelijk zal verklaren wegens het ontbreken van procesbelang. De rechtbank ziet in de gewijzigde besluitvorming in beroep aanleiding verweerder te veroordelen in de op grond van artikel 8:75 van de Awb door eiseres in de procedure met zaaknummer 17/3700 in redelijkheid gemaakte proceskosten. Deze kosten worden met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op een bedrag van € 1.024,- voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512, - en een wegingsfactor 1). De rechtbank zal tevens bepalen dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 46,- aan eiseres vergoedt.
6. Met betrekking tot de bestreden besluiten 2 en 3 overweegt de rechtbank het volgende. Eiseres heeft het standpunt ingenomen dat het pgb zodanig hoog dient te zijn dat ook permanent toezicht dan wel de voortdurende aanwezigheid van de zorgverlener(s) kan worden bekostigd. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. In het cliëntprofiel dat hoort bij zorgzwaartepakket 3ZGaud hebben de cliënten een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als niet geplande tijden. Uit de wettelijke bepalingen zoals opgenomen onder overweging 4 in samenhang bezien met dit zorgprofiel volgt dat indien de verzekerde ervoor kiest om zelf met een pgb zorg in te kopen, geen pgb kan worden verleend voor permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid, voor zover daarin niet kan worden voorzien door de in het zorgprofiel begrepen zorgfunctie begeleiding. Zie in dit verband tevens de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1228. 7. Een EKT komt pas aan orde als met een pgb niet op doelmatige wijze kan worden voorzien in toereikende zorg. [De verpleegkundige] heeft beoordeeld hoeveel zorg er voor eiseres nodig is. Op grond daarvan is berekend dat een budget van € 50.422,39 op jaarbasis voldoende is om aan eiseres doelmatige en toereikende zorg te geven. Er is dus geen sprake van een situatie waarin met het toegekende pgb niet op doelmatige wijze zorg kan worden verleend. De rechtbank heeft geen reden om daaraan te twijfelen. Gelet op het aan eiseres voor de kalenderjaren 2017 en 2018 toegekende budgetten, moet geoordeeld worden dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat deze budgetten voldoende zijn om de moeder van eiseres te ontlasten en dat eiseres daarom niet voor een EKT in aanmerking komt.
8. De beroepen zijn voor zover gericht tegen de bestreden besluiten 2 en 3 ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling in de procedure met zaaknummer 18/4258 bestaat geen aanleiding.