13.2.Verweerder heeft betwist dat de gronden ter plaatse van de ligplaats in eigendom zijn bij eiser. Volgens verweerder zijn deze gronden eigendom van het waterschap.
Daargelaten de vraag bij wie de gronden in eigendom zijn, overweegt de rechtbank dat het algemeen belang een inbreuk op eigendomsrecht kan rechtvaardigen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over het algemeen belang, dat wordt gediend met het verkeersbesluit, is geen aanleiding voor het oordeel dat de daaruit voortvloeiende beperkingen een ontoelaatbare inbreuk op het eigendomsrecht met zich brengen.
De beroepsgrond slaagt niet.
14. Het beroep tegen het verkeersbesluit is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
- verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. van Breda, voorzitter, mr. drs. M.S.T. Belt en mr. H.J.M. Besselink rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Mengerink, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Bijlage
Scheepvaartverkeerswet
Artikel 3
“1 Toepassing van de artikelen 4, 11 en 12 kan, behoudens het bepaalde in het tweede lid, slechts geschieden in het belang van:
a. het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer;
b. het instandhouden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
c. het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen;
(…).”
Artikel 4
“1 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:
a. het deelnemen aan het scheepvaartverkeer op scheepvaartwegen;
b. verkeerstekens;
c. bekendmakingen met dezelfde strekking als een verkeersteken;
d. verkeersaanwijzingen;
e. (…).
2 De in het eerste lid, onder a, bedoelde regels kunnen slechts inhouden:
a. verplichtingen met betrekking tot:
1°. het varen en het ligplaats nemen met schepen en andere vaartuigen;
(…).”
Artikel 5
“1 Beslissingen met betrekking tot het aanbrengen of verwijderen van een verkeersteken worden genomen door het bevoegd gezag. Dit gezag draagt zorg voor het aanbrengen of verwijderen van verkeerstekens.
(…).”
Artikel 6
“1 Een verkeersteken dat een gebod of verbod dan wel de opheffing van een gebod of verbod aangeeft, wordt, behoudens in bij algemene maatregel van bestuur aan te geven bijzondere omstandigheden, niet aangebracht of verwijderd dan nadat het desbetreffende besluit door de zorg van het bevoegd gezag is bekendgemaakt.
2 Een belanghebbende kan tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid beroep instellen bij de rechtbank.
(…).”
Artikel 7
“1 Van een gebod of verbod, aangegeven met een verkeersteken, kan door het bevoegd gezag, zonodig onder beperkingen, vrijstelling of ontheffing worden verleend. Aan een besluit tot vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
2 Bij de toepassing van het eerste lid wordt rekening gehouden met het belang of de belangen, ten dienste waarvan het desbetreffende gebod of verbod is gesteld.
(…).”
Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer
Artikel 1
“1 In dit besluit wordt verstaan onder:
a. wet: de Scheepvaartverkeerswet;
b. verkeersbesluit:
1°. een besluit tot het aanbrengen of verwijderen van een verkeersteken dat een gebod of verbod dan wel de opheffing van een gebod of verbod aangeeft;
2°. een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken als bedoeld onder 1°.
2 In dit besluit wordt onder bevoegd gezag mede verstaan degene die de desbetreffende bevoegdheid uitoefent vanwege dat gezag.”
Artikel 5
“De motivering van een verkeersbesluit vermeldt in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het besluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 3 van de wet genoemde belangen aan het besluit ten grondslag liggen.”
Artikel 13
“1 Voor scheepvaartwegen waar verkeerstekens die een gebod of een verbod dan wel een aanbeveling of een inlichting bevatten niet doelmatig zijn, kunnen verkeerstekens worden vervangen door bekendmakingen met dezelfde strekking als een verkeersteken.
(…).”
1. Het is verboden ligplaats te nemen (ankeren en afmeren) in de vaargeul, zijnde delen van de Buiten-Giessen en de Binnen-Giessen zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaarten.
2. In dit besluit wordt verstaan onder het begrip vaargeul: een vrij te houden vaarstrook voor een vrije doorvaart van schepen, waarin het verbod tot het ligplaats nemen geldt zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 van dit besluit.
3. Het plaatsen van verkeerstekens ter aanduiding van het in het eerste lid bedoelde verbod is niet doelmatig. Dit besluit wordt tevens aangemerkt als een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken zoals bepaald in het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer artikel 1 lid 1 en artikel 13 lid 1.
4. Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing bij daartoe door het waterschap ingerichte wachtplaatsen bij bruggen of sluizen.
Artikel 2 Inwerkingtreding
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Waterschapsblad en treedt in werking op 1 november 2018.
Artikel 3 Overgangsrecht
Vaartuigen die binnen de vrij te houden vaargeul liggen zijn tot 1 november 2020 uitgezonderd van het verbod als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. De ligplaats is aantoonbaar voor langere tijd in gebruik genomen vóór 14 september 2017;
2. de ligplaats is met toestemming van het bestuur van het waterschap ingenomen of de ligplaats is ingenomen in overeenstemming met de Keur Waterschap Rivierenland of bepalingen op grond van de Scheepvaartverkeerswet;
3. het recht op uitzondering volgens dit artikel gaat verloren als het perceel waarlangs het vaartuig is afgemeerd van eigenaar verandert.