ECLI:NL:RBGEL:2019:1801

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 april 2019
Publicatiedatum
26 april 2019
Zaaknummer
05/901159-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepverkoop door growshop, criminele organisatie, witwassen

Op 18 april 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de verkoop van hennep en het deelnemen aan een criminele organisatie. De verdachte, geboren in 1972 en woonachtig in Arnhem, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk verkopen en afleveren van hennep, deelname aan een criminele organisatie, en gewoontewitwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 januari 2013, samen met anderen, hennep heeft verkocht vanuit zijn growshop, genaamd [naam 1]. Tijdens de zitting op 4 april 2019 werd vastgesteld dat de verdachte ook betrokken was bij de verkoop van kweekmaterialen voor hennep en dat hij een grote hoeveelheid hennep in zijn bezit had. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een criminele organisatie had gevormd met als doel het plegen van misdrijven onder de Opiumwet. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte een aanzienlijk bedrag van € 1.490.929,- had witgewassen, afkomstig uit de illegale activiteiten van de growshop. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 42 maanden op. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de impact van de illegale hennephandel op de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/901159-12
Datum uitspraak : 18 april 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1972 te Arnhem, wonende te [adres 1]
raadsman: mr. F.P. Slewe, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 april 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2007
tot en met 16 januari 2013 te Arnhem en/of te Velp, gemeente Rheden, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelend) meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft/hebben verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt
en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad
een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep(stekken), zijnde hennep(stekken)
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten meer dan 200 hennepplanten);
2.
hij op of omstreeks 16 januari 2013 te Velp, gemeente Rheden, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft/hebben gehad ongeveer 33.480 gram hennep en/of 1986
hennepstekken, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met 16 januari 2013 te Arnhem en/of te Velp, gemeente Rheden, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van twee of meer natuurlijke personen en/of één of meer rechtspers(o)n(en) (zijnde onder andere [naam 1] ), welke organisatie (mede) tot oogmerk had het plegen van het misdrijf/de misdrijven van artikel 11 lid 2 en/of lid 3 en/of lid 4 van de Opiumwet, en/althans het plegen van misdrijven van het Wetboek
van Strafrecht; van welke organisatie(s) verdachte (feitelijk) (mede-) oprichter en/of (feitelijk) (mede-) bestuurder was;
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met 16 januari 2013,
te Arnhem, en/of te Velp, gemeente Rheden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt)
(immers)
heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s),
(telkens) (van) (een) voorwerp(en),
te weten een geldbedrag van 1.490.929,- euro althans een hoeveelheid geld,
de werkelijke aard en/of de herkomst, heeft verborgen en/of verhuld
en/of
een geldbedrag van 1.490.929,- euro, althans een hoeveelheid geld en/of
één of meer onroerende goed(eren) (pand [adres 2] te Arnhem,
garagebox [adres 3] te Arnhem, pand [adres 1] te Velp en/of
appartementsrechten/garages [adres 4] te Velp) en/of
één of meer (personen)auto’s (Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] ,
Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 2] , Porsche type 911 i Coupe met kenteken
[kenteken 3] en/of Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 4] ), althans
motorvoertuig(en),
en/of scooter(s) (Peugeot Speedfight met kenteken [kenteken 5] ) en/of
vaartuig(en) (Chaparral 235 SSI] en/of één of meer andere goederen,
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of gebruik gemaakt
en/of omgezet
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat het/de bovenomschreven
voorwerp/voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren
uit enig misdrijf;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met 16 januari 2013,
te Arnhem, en/of te Velp, gemeente Rheden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) (van) (een) voorwerp(en),
te weten een geldbedrag van 1.490.929,- euro althans een hoeveelheid geld,
de werkelijke aard en/of de herkomst, heeft verborgen en/of verhuld
en/of
een geldbedrag van 1.490.929,- euro, althans een hoeveelheid geld en/of
één of meer onroerende goed(eren) (pand [adres 2] te Arnhem,
garagebox [adres 3] te Arnhem, pand [adres 1] te Velp en/of
appartementsrechten/garages [adres 4] te Velp) en/of
één of meer (personen)auto’s (Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] ,
Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 2] , Porsche type 911 i Coupe met kenteken
[kenteken 3] en/of Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 4] ), althans
motorvoertuig(en), en/of scooter(’s) (Peugeot Speedfight met kenteken [kenteken 5] )
en/of
vaartuig(en) (Chaparral 235 SSI) en/of één of meer andere goederen,
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of gebruik gemaakt
en/of omgezet
terwijl hij en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het/de
bovenomschreven voorwerp/voorwerpen - onmiddellijk of middelljk - (mede)
afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
5.
hij op of omstreeks 16 januari 2013 te Velp, gemeente Rheden, althans in
Nederland, één of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk:
Crvena Zastava model M88, kaliner 9x19), en/of munitie van categorie III, te
weten 14 stuks munitie (type volmantel, kaliber 9x19) en/of 20 stuks munitie
(type randvuur, kaliber .22 LR), voorhanden heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 16 januari 2013 te Velp, gemeente Rheden, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(één) wapen(s) van categorie II onder 5°, (telkens) te weten een voorwerp
waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden
gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft/hebben gehad.

1.De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De verdediging heeft gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de feiten 1 en 3 voor wat betreft de periode 1 januari 2007 tot 2 februari 2010. Hiertoe is – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Aan verdachte is eerder een strafbeschikking opgelegd voor het aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep. Uit het onderzoek in die zaak is ook een verdenking voortgekomen met betrekking tot handel in softdrugs en deelneming aan een criminele organisatie, allen in de bovengenoemde periode. Nu verdachte eerder is vervolgd voor dezelfde feiten als onder feit 1 en feit 3 ten laste zijn gelegd in het onderhavige onderzoek, is er strijd met het ne bis in idem beginsel.
De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte heeft genoemde strafbeschikking gekregen ter zake van het aanwezig hebben van softdrugs als bedoeld in artikel 3, onder C, van de Opiumwet. Verdachte wordt in de onderhavige zaak primair onder feit 1 handel in softdrugs ten laste gelegd en onder 3 lidmaatschap van een criminele organisatie. Dit zijn andere feiten. Uit niets blijkt dat verdachte reeds eerder voor deze feiten is vervolgd. Het openbaar ministerie is dan ook ontvankelijk in de vervolging van die feiten.
De verdediging heeft voorts gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van feit 4 op grond van algemene beginselen van een behoorlijke procesorde, te weten het vertrouwensbeginsel. Daartoe is aangevoerd dat op grond van de eerder door de verdediging aangehaalde strafbeschikking, verdachte ervan uit mocht gaan dat hij niet zou worden vervolgd voor het hele feitencomplex waarvoor hem de strafbeschikking is aangeboden.
De rechtbank overweegt dat, nu deze strafbeschikking zoals eerder is vastgesteld, zag op het aanwezig hebben van softdrugs en feit 4 ziet op een geheel ander feit, namelijk witwassen, verdachte er niet op mocht vertrouwen dat hij ook hiervoor in een later stadium niet zou worden vervolgd. Het openbaar ministerie is daarom ook ontvankelijk in de vervolging van feit 4.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van hennep.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken voor de periode van vóór 1 oktober 2012 en de periode na 31 december 2012.
Beoordeling door de rechtbank
In de periode 23 april 2001 tot 3 januari 2013 dreef verdachte in de vorm van een eenmanszaak een onderneming met de handelsnaam [naam 1] (hierna: [naam 1] ). De activiteiten van de onderneming bestonden – onder meer – uit een groothandel in bloemen, planten en kwekerijbenodigdheden. De onderneming is gevestigd op het adres [adres 5] te Arnhem. [2] Per 3 januari 2013 hebben medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de ondernemingsactiviteiten van [naam 1] voortgezet in een daartoe door hen op 17 december 2012 opgerichte vennootschap onder firma, genaamd [naam 1] . [3]
Op 1 februari 2010 is in een opslagruimte van [naam 1] aan de [adres 5] in Arnhem, een hennepkwekerij aangetroffen met 324 stekken die werden opgekweekt. Verder werden daar kartonnen dozen met in totaal 4.399 hennepstekken aangetroffen. [4]
Getuige [getuige 1] , op 22 november 2007 aangehouden voor een hennepplantage, heeft verklaard de planten voor die plantage te hebben gekocht bij de growshop aan de [adres 5] . [5]
Getuige [medeverdachte 3] heeft verklaard in 2007 tussen de 50 en 60 hennepstekken te hebben gekocht bij growshop [naam 1] . [6]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard begin 2009 bij growshop [naam 1] ongeveer 400 hennepstekjes te hebben gekocht voor de aanleg van een hennepkwekerij. Hij werd daar geholpen door meerdere mensen. [7]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard in 2012 twee keer 200 hennepstekken te hebben gekocht bij [naam 1] . Hij werd door twee mensen geholpen en er waren altijd wel drie of vier mensen in de winkel. Op de foto van verdachte [8] herkent [getuige 3] de man aan wie hij in [naam 1] geld heeft betaald. Op de foto van [medeverdachte 4] [9] herkent hij de man bij wie hij in [naam 1] twee keer hennepplanten en materialen heeft besteld en die voor hem berekende hoeveel planten en materialen hij nodig had. De bestelling werd door deze man opgeschreven in een soort agenda. Hij vertelde ook hoe lang het ongeveer zou duren tot er geoogst kon worden. Op de foto van verdachte herkent hij de man die daarbij zat en wist wat er gebeurde in [naam 1] . Het was daar een kleine ruimte in de winkel. In de 7 of 8 keer dat getuige in [naam 1] is geweest, heeft hij deze man (verdachte) daar ook gezien. Hij dronk koffie of liep rond in de winkel. Getuige [getuige 3] heeft de eerste en de tweede keer dat hij daar hennepplanten kocht, betaald aan deze man. Op de foto van [medeverdachte 2] [10] herkent hij de man die hem twee keer geholpen heeft met het inladen van de materialen en planten die hij gekocht had bij [naam 1] , in zijn auto. [11]
De politie heeft daarnaast een pseudokoper ingezet. Deze is door verdachte op 12 en 18 december 2012 geadviseerd over het opzetten van een hennepplantage. [naam 1] verkocht hem op 27 december 2012 goederen voor het opzetten van een hennepplantage en er zouden plantjes besteld worden. Op 9 januari 2013 werden aan de pseudokoper 212 hennepplantjes geleverd. De pseudokoper zag meerdere werknemers in het pand. Terwijl verdachte de pseudokoper hielp, zag hij dat andere klanten werden geholpen door de andere medewerkers van de growshop, die de goederen ook afrekenden. De pseudokoper herkende [medeverdachte 4] als de persoon bij wie hij de planten had besteld en die de bestelde wietplantjes in de auto van de pseudokoper had gelegd. [medeverdachte 2] herkende hij als de persoon die hem had geholpen met het inladen van planten. [12] De pseudokoper herkende ook [medeverdachte 1] als werknemer van [naam 1] . [13]
Verdachte heeft verklaard dat als hij zou stoppen met de verkoop van hennepstekken, zijn omzet drastisch naar beneden zou gaan. [14]
[medeverdachte 4] heeft op 17 januari 2013 verklaard dat elke growshop maar met de handel van één ding te maken heeft, dat is de handel in hennep. [15]
Gelet op deze verklaringen acht de rechtbank bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode hennepstekken heeft verkocht, afgeleverd en verstrekt. Gezien de verklaringen van [getuige 2] , [getuige 3] en de pseudokoper gebeurde dit in vereniging met anderen.
De rechtbank acht ook bewezen dat dit om een grote hoeveelheid ging, gelet op de verklaringen van [getuige 2] en de pseudokoper.
Ten aanzien van feit 2:
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In garagebox nr. 22, gelegen onder het appartementencomplex aan de [adres 6] in Velp, zijn op 16 januari 2013 1.986 hennepstekken en 29.950 gram hennep aangetroffen. [16]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken. Daartoe is aangevoerd dat verdachte [naam 1] op 1 januari 2013 had verkocht. De aangetroffen verdovende middelen bevonden zich daarom niet meer in de machtssfeer van verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende.
Sinds 8 december 2009 is de garagebox nr. 22 verhuurd aan [getuige 4] . [17] [getuige 4] heeft verklaard in 2010 een paar maanden voor [naam 1] te hebben gewerkt en een sleutel/sensor van de garagebox te hebben uitgeleend aan verdachte. Hij denkt sinds eind 2011. [18]
Op 15 november 2012 om 19.34 uur heeft een observatieteam gezien dat verdachte met een witte Volkswagen Caddy ( [kenteken 2] ) vanaf het pand van [naam 1] naar de parkeergarage aan de [adres 6] in Velp is gereden. Hij is vervolgens de garage in gereden. De ingang van deze parkeergarage was gevestigd onder de percelen [adres 6] . [19]
Op 27 november 2012 om 10.51 uur en op 30 november 2012 van 18.11 tot 18.14 uur bevond de rode Volkswagen Caddy ( [kenteken 1] ) zich op de [adres 6] , gemeente Rheden. [medeverdachte 4] was geregeld de bestuurder van deze Volkswagen Caddy. [20] Deze Caddy is van [naam 1] . [21]
Getuige [getuige 5] , de belastingadviseur van [naam 1] die heeft geadviseerd bij de overname, heeft verklaard dat daarbij de afspraak werd gemaakt dat verdachte nog een aantal maanden mee zou blijven werken om [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in te werken. [22]
Verdachte heeft verklaard dat was afgesproken dat hij nog een maandje op de achtergrond zou meewerken. [23]
Op 16 december 2013 zijn vier sleutels, die passen in het slot van de toegangsdeur van de garagebox, aangetroffen in de woning van verdachte (twee stuks) en in de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 2] (ook twee stuks). [24] Verdachte heeft verklaard deze auto na de overdracht van [naam 1] te hebben overgenomen voor privégebruik. [25]
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat de hennep in de garagebox een voorraad van [naam 1] was en dat verdachte dit op 16 januari 2013 samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aanwezig heeft gehad.
Ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank primair verdachte vrij te spreken van de periode van voor 1 oktober 2012. Subsidiair verzoekt de verdediging verdachte vrij te spreken van de periode van voor 1 mei 2011. Hiertoe is aangevoerd dat [medeverdachte 4] pas sinds mei 2011 werknemer bij [naam 1] was en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] pas sinds het laatste kwartaal van 2012.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft hiervoor reeds bewezen verklaard dat verdachte in de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 januari 2013 samen met anderen hennepstekken verkocht vanuit growshop [naam 1] . Uit de aangehaalde verklaringen van getuigen en van de pseudokoper blijkt dat dit over een langere periode plaatsvond en dat er meerdere medewerkers van [naam 1] bij de verkoop van hennepstekken waren betrokken. Medewerker [medeverdachte 4] heeft ook verklaard dat elke growshop maar met de handel van één ding te maken heeft, dat is de handel in hennep.
Verdachte heeft zelf bij de politie verklaard dat het eigenlijk niet mogelijk is om een growshop draaiende te houden zonder daarnaast hennepstekken te verkopen. [26]
De pseudokoper heeft gezien dat verdachte, nadat deze de bestelling van de pseudokoper had opgenomen, een notitieblok pakte, en daar iets in opschreef. Het notitieblok werd daarna achter de balie gelegd, naast het toetsenbord van de computer. Op de dag dat de pseudokoper de plantjes ging halen zag hij rechts naast het toetsenbord het notitieblok liggen. Daarop stond in zwarte letters “Advanced”. [27] Bij de doorzoeking van de growshop op 16 januari 2013 werd naast het toetsenbord van de computer achter de balie een notitieblok met opschrift ‘Advanced Nutrients’ aangetroffen. [28] Ongeveer de helft van de bladzijden was uit het notitieblok verwijderd. De eerste aantekening startte op woensdag 16 januari en de laatste was op dinsdag 29 januari. Op de bladzijden staan hoeveelheden ‘H’, ‘K2’ of ‘PP’ vermeld en daarachter namen van mensen. [29] In het dossier bevindt zich een uitdraai van de internetpagina ‘www.wietstekje.nl/Wietsoorten’, waarbij verschillende wietsoorten worden genoemd, waaronder ‘PP’(Power plant), ‘K2’, ‘Super Silver Haze’ en ‘Amnesia Haze’. [30] Het totaal aantal van de in het notitieblok vermelde hoeveelheden betreft 17.090, waarvan 14.445 in één week. [31]
Uit het voorgaande volgt dat sprake was van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met een bepaalde organisatiegraad. De verdachte behoorde als eigenaar van [naam 1] tot dat samenwerkingsverband en had een aandeel in de gedragingen die strekten tot de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, te weten de verkoop van hennepstekken en materialen voor het kweken van hennep. Nu verdachte [naam 1] heeft opgericht en ook, nadat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] [naam 1] hadden overgenomen, daar nog werkzaam was om hen in te werken, kan verdachte voor wat betreft de hele tenlastegelegde periode naar het oordeel van de rechtbank aangemerkt worden als oprichter en bestuurder.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte met andere personen een criminele organisatie heeft gevormd met als oogmerk het verkopen van hennep via [naam 1] .
De rechtbank acht de gehele periode bewezen. Verdachte heeft namelijk tegenover de politie op 2 februari 2010 verklaard dat hij bijna 9 jaar [naam 1] heeft en één werknemer heeft. [32]
Ten aanzien van feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken van de periode van voor 2 februari 2012. Ten aanzien van de periode is de verdediging van mening dat aansluiting dient te worden gezocht met de bewezenverklaarde periode voor wat betreft de feiten 1 en 3.
Subsidiair stelt de verdediging dat de kwalificatie-uitsluitingsgrond van toepassing is. Het verwerven van het geldbedrag kan niet als witwassen worden gekwalificeerd, nu verdachtes gedragingen niet waren gericht op het verbergen of verhullen van de werkelijke herkomst. Dit zou ertoe moeten leiden dat verdachte voor wat betreft het witwassen van het geldbedrag dient te worden ontslagen van rechtsvervolging.
Beoordeling door de rechtbank
De fiscale winst uit [naam 1] bedroeg over de jaren 2007 tot en met 2012
€ 1.490.929,-, te weten:
2007 € 215.577,- [33]
2008 € 248.187,- [34]
2009 € 125.147,- [35]
2010 € 114.226,- [36]
2011 € 380.030,- [37]
2012 € 407.762,-. [38]
Verdachte heeft op 23 juni 2009 het pand aan de [adres 2] in Arnhem gekocht voor € 230.000,- zonder hypothecaire financiering. [39]
Op 4 juni 2009 heeft verdachte de garagebox aan het [adres 3] in Arnhem gekocht voor € 17.000,- zonder hypothecaire financiering. [40]
Verdachte heeft in de ten laste gelegde periode twee auto’s op zijn naam gehad, te weten een Volkswagen Caddy ( [kenteken 2] ), vanaf 19 mei 2010, nieuw, met een nieuwprijs van € 15.200,-, en een Volkswagen Caddy ( [kenteken 1] ), sinds 11 januari 2012, met een nieuwprijs van
€ 13.700,-. [41]
Daarnaast heeft verdachte een scooter op zijn naam (gehad) ( [kenteken 5] ), vanaf 2 juni 2010, nieuw. [42]
Op 25 oktober 2010 heeft verdachte een Porsche, type 911 I Coupe ( [kenteken 3] ) gekocht voor
€ 18.500,-. [43]
Sinds 21 juli 2011 heeft verdachte een motorboot, Chaparral 235 SSI op zijn naam staan. [44] Verdachte heeft deze in 2011 gekocht voor meer dan € 30.000,-. [45]
Verdachtes partner [getuige 6] heeft in het begin van haar relatie met verdachte, die begon in 2008, twee Breitling horloges gekregen van verdachte. [46]
De rechtbank acht, op grond van hetgeen hiervoor reeds ten aanzien van de feiten 1 en 3 is vermeld, bewezen dat verdachte zowel inkomsten uit legale activiteiten als inkomsten uit illegale activiteiten heeft gegenereerd uit [naam 1] . Deze illegale activiteiten zien op de verkoop van kweekmaterialen ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt, de verkoop van hennepstekken en de in- en verkoop van geoogste hennep.
Verdachte heeft in 2010 zelf verklaard dat zijn omzet drastisch naar beneden zou gaan, als hij zou stoppen met de verkoop van hennepstekken. Gezien de hoeveelheid hennepstekken die binnen een periode van bijna 2 weken besteld werd, zoals in het voorgaande is overwogen, lijkt dat reëel. De rechtbank acht gelet daarop bewezen dat de omzet van [naam 1] , en daarmee de winst uit onderneming van verdachte, voor een substantieel deel bestond uit inkomsten die door middel van illegale activiteiten zijn verkregen. Niet gebleken is dat deze inkomsten afzonderlijk, dus gescheiden van de inkomsten die door middel van legale activiteiten zijn behaald, werden geadministreerd binnen [naam 1] . Dit leidt ertoe dat niet controleerbaar en individualiseerbaar is welk deel van de omzet ziet op de legale en welk deel op de illegale activiteiten van de onderneming. Naar het oordeel van de rechtbank is hierdoor sprake van vermenging van crimineel vermogen met legaal vermogen, zoals bedoeld in het arrest Hoge Raad 23 november 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BN0578), waardoor ook de criminele herkomst van het geld is verhuld.
De kwalificatie-uitsluitingsgrond is dan ook niet van toepassing.
Gelet op het voorgaande, is het gehele bedrag van € 1.490.929,- en zijn ook de hiervoor onder de feiten genoemde onroerende goederen, de auto’s, scooter en de boot – onmiddellijk of middellijk – mede afkomstig uit misdrijf.
Reeds gelet op de lange periode waarin het witwassen telkens plaats vond, is sprake van gewoontewitwassen.
Voor medeplegen van [getuige 6] van het bewezenverklaarde geldbedrag en voorwerpen acht de rechtbank onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig. Dat geldt ook voor medeplegen van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . In de strafzaak van [medeverdachte 4] is witwassen niet ten laste gelegd en aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn, ten aanzien van het witwassen, andere geldbedragen en goederen ten laste gelegd.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen.
Ten aanzien van feit 5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Op 16 januari 2013 is op het adres [adres 1] te Velp tijdens de doorzoeking een pistool met bijhorende munitie aangetroffen en onder [verdachte] in beslag genomen. [47] Het pistool is van het merk Crvena Zastava, model M88, kaliber 9x19 en is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1e van de Wet Wapens en Munitie. De munitie betreft 14 stuks munitie, type volmantel, van het kaliber 9x19 alsmede 20 stuks munitie, type randvuur, kaliber .22 LR. De munitie is geschikt om met een vuurwapen te worden verschoten. Derhalve is dit munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4e en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie.
Aan [verdachte] is geen verlof tot het hebben van wapens/munitie, en evenmin een jachtakte verleend. [48]
Verdachte heeft verklaard dat het vuurwapen en de patronen van hem waren. [49]
De rechtbank acht het feit dan ook bewezen.
Ten aanzien van feit 6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt vrijspraak van dit feit nu ook [medeverdachte 4] in de garagebox kwam waar het wapen is aangetroffen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt verdachte vrij te spreken van dit feit. Zij voert daartoe aan dat de voorwerpen in de garagebox zich niet meer in de machtssfeer van verdachte bevonden en ook anderen toegang hadden tot de garagebox.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de doorzoeking van de garagebox onder het appartementencomplex aan de [adres 6] te Velp is een stroomstootwapen aangetroffen. [50]
Dit voorwerp is een wapen, waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht. Dit voorwerp is geen medisch hulpmiddel. Derhalve is dit stroomstootwapen een wapen als bedoeld in artikel 2, lid 1, categorie II, onder 5e van de Wet Wapens en Munitie. [51]
De rechtbank acht bewezen dat verdachte dit wapen voorhanden heeft gehad met verwijzing naar hetgeen onder feit 2 is overwogen met betrekking tot het aantreffen van vier sleutels van deze garagebox bij verdachte.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 01 januari 2007
tot en met 16 januari 2013 te Arnhem
en/of te Velp, gemeente Rheden, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen (in de uitoefening van een
beroep ofbedrijf handelend
) meermalen, althans eenmaal,(telkens) opzettelijk heeft
/hebbenverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt
en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft
/hebbengehad (met uitzondering van het tijdstip 1 januari 2010 [52] ) een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep
(stekken
), zijnde hennep(stekken)
(telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,terwijl dit gepleegde feit (mede
)betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten meer dan 200 hennepplanten);
2.
hij op
of omstreeks16 januari 2013 te Velp, gemeente Rheden,
althans in
Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft
/hebbengehad ongeveer 33.480 gram hennep en
/of1.986
hennepstekken,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 01 januari 2007 tot en met 16 januari 2013 te Arnhem
en/of te Velp, gemeente Rheden, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van twee of meer natuurlijke personen
en/of één of meer rechtspers(o)n(en) (zijnde onder andere [naam 1] ), welke organisatie (mede) tot oogmerk had het plegen van het misdrijf
/de misdrijvenvan artikel 11
lid 2 en/oflid 3
en/of lid 4van de Opiumwet,
en/althans het plegen van misdrijven van het Wetboek van Strafrecht;
van welke organisatie
(s)verdachte (feitelijk)
(mede-)oprichter en
/of(feitelijk) (mede-) bestuurder was;
4.
hij in
of omstreeksde periode van
1 januari 2007 tot en met 16 januari 2013,
te Arnhem, en
/ofte Velp, gemeente Rheden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(van het plegen van witwassen een gewoonte heeft
/hebbengemaakt
)
(immers
)
heeft
/hebbenverdachte
en/of verdachtes mededader(s),
(telkens
) (van
) (een
)voorwerp
(en
),
te weten een geldbedrag van 1.490.929,- euro
althans een hoeveelheid geld,
de werkelijke aard en/of de herkomst, heeft verborgen en/of verhuld
en
/of
een geldbedrag van 1.490.929,- euro
, althans een hoeveelheid gelden
/of
één of meeronroerende goed(eren) (pand [adres 2] te Arnhem,
garagebox [adres 3] te Arnhem, pand [adres 1] te Velp en
/of
appartementsrechten/garages [adres 4] te Velp) en
/of
één of meer(personen)auto’s (Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] ,
Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 2] , Porsche type 911 i Coupe met kenteken
[kenteken 3] en/of Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 4]
), althans
motorvoertuig(en),
en
/ofeen scooter
(s
)(Peugeot Speedfight met kenteken [kenteken 5] ) en
/of
een vaartuig
(en)(Chaparral 235 SSI) en
/of één of meerandere goederen,
verworven en
/ofvoorhanden gehad en
/of overgedragen en/ofgebruik gemaakt
en/of omgezet
terwijl hij
en/of zijn mededader(s)wist
(en)dat
het/de bovenomschreven
voorwerp/voorwerpen - onmiddellijk of middellijk -
(mede
)afkomstig
was/waren
uit enig misdrijf;
5.
hij op
of omstreeks16 januari 2013 te Velp, gemeente Rheden,
althans in
Nederland,een
of meerwapen
svan categorie III, te weten een pistool (merk:
Crvena Zastava model M88, kaliber 9x19), en
/ofmunitie van categorie III, te
weten 14 stuks munitie (type volmantel, kaliber 9x19) en
/of20 stuks munitie
(type randvuur, kaliber .22 LR), voorhanden heeft gehad.
6.
hij op of omstreeks 16 januari 2013 te Velp, gemeente Rheden,
althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(een
)wapen
(s
)van categorie II onder 5°,
(telkens)te weten een voorwerp
waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden
gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft
/hebbengehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van het, in de uitoefening van een bedrijf, opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 3:
Als oprichter en bestuurder deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde lid van de Opiumwet
Ten aanzien van feit 4 primair:
Gewoontewitwassen
Ten aanzien van feit 5:
Handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
Ten aanzien van feit 6:
Handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 en 6 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht aansluiting te zoeken bij de wetgeving met betrekking tot voorbereidingshandelingen voor hennepteelt (artikel 11A Opiumwet) in combinatie met de strafmaxima voor medeplichtigheid bij grootschalige hennepteelt. De strafmaxima hiervoor zijn respectievelijk 2 en 3 jaar gevangenisstraf.
Voorts heeft de verdediging verzocht rekening te houden met de overschrijding van de wettelijke termijn.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 18 februari 2019.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van zes jaren schuldig gemaakt aan de handel in hennepstekken en verkoop van materialen ten behoeve van de illegale kweek van hennep, vanuit zijn growshop. Toen de growshop werd overgenomen door anderen, heeft verdachte deze illegale activiteiten van de growshop, samen met een werknemer en de nieuwe vennoten, voortgezet.
Verdachte heeft, samen met zijn werknemers en de nieuwe vennoten, een criminele organisatie gevormd. Verdachte was hiervan de oprichter en bestuurder.
Ten behoeve van de handel in hennepstekken zijn in een garagebox 1.986 hennepstekken aangetroffen en nog eens 33.480 gram henneptoppen. Feitelijk vormde de verkoop van de stekken en benodigdheden voor het illegaal kweken van hennep een wezenlijk onderdeel van de activiteiten van de growshop. Zo werden er in een periode van bijna 2 weken 17.090 hennepstekken besteld in de growshop.
Doordat deze illegale inkomsten van de growshop zich vermengd hebben met de legale inkomsten, heeft verdachte over zes jaren een bedrag van bijna 1,5 miljoen euro witgewassen.
Voorts heeft verdachte een vuurwapen en bijbehorende munitie en een stroomstootwapen voorhanden gehad.
Hennep bevat de voor de gezondheid van personen schadelijke stof THC. Met het kweken van hennep worden grote illegale winsten behaald. Daarmee heeft het kweken van hennep een sterk corrumperende werking. De verspreiding en handel van hennep gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie en de fiscus te onttrekken en daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen, wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer ernstig aangetast. Het reguliere handels- en betalingsverkeer wordt daardoor ondermijnd en de maatschappij wordt veel schade toegebracht.
Verdachte is hieraan voorbij gegaan en heeft slechts zijn eigen financieel gewin voorop gesteld.
Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie levert grote risico’s voor de maatschappelijke veiligheid op, zoals veelvuldig blijkt, en moet daarom met kracht worden bestreden.
De opgelegde transactie van € 2.600,- voor het in 2010 in een opslagruimte van de growshop aanwezig hebben van hennep, heeft verdachte er niet van weerhouden zijn illegale activiteiten voort te zetten.
Rekening houdend met de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en met de omstandigheid dat de redelijke termijn is overschreden zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist. Voor aansluiting bij de wetgeving met betrekking tot voorbereidingshandelingen en de genoemde strafmaxima ziet de rechtbank, gelet op de ernst en de duur van het bewezenverklaarde, geen aanleiding.
De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 47, 57, 140, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht; de artikelen 3, 11 en 11b van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig maanden);
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 april 2019.
mr. Kester is buiten staat
mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 07DFR12005 FREDO, gesloten op 22 juli 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Uitdraai van online inzage uittreksel Kamer van Koophandel, p. 1494.
3.Uitdraaien van online inzage uittreksels Kamer van Koophandel, p. 1496 en p. 1499.
4.Proces-verbaal p. 1607 t/m 1611.
5.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 511.
6.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] , p. 513 t/m 515 en proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 3] , p. 5535, 5536.
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 5554, 555.
8.Getoonde foto, p. 5667; kopie aanvraag reisdocument verdachte, met pasfoto, p. 422.
9.Getoonde foto, p. 5668; kopie aanvraag reisdocument verdachte [medeverdachte 4] , met pasfoto, p. 429.
10.Getoonde foto, p. 5669; kopie aanvraag reisdocument verdachte [medeverdachte 2] , met pasfoto, p. 530.
11.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , p. 5653 t/m 5655, 5657, 5658.
12.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , p. 5653 t/m 5655, 5657, 5658.
13.Processen-verbaal van bevindingen, p. 1734-1736, 1740-1741, 1746 ; proces-verbaal van bevindingen inzake ontvangen WOD pv’s, p. 3188, 3189.
14.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 165 t/m 167.
15.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] , p. 5794.
16.Proces-verbaal van doorzoeking, p. 2667, 2668 ; proces-verbaal Opiumwet, p. 2286, 2288, 2289; proces-verbaal Opiumwet, p. 4169, 4170.
17.Huurovereenkomst, p. 5395 t/m 5402.
18.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , p. 5407, 5408.
19.Proces-verbaal van observatie, p. 5323, 5324.
20.Proces-verbaal bevindingen bakengegevens p. 1786; proces-verbaal van observatie, p. 5336, 5337; proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] , p. 5794.
21.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 5688.
22.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] bij de rechter-commissaris, d.d. 24 november 2015, p. 4.
23.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 5694.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1811; lijst van inbeslaggenomen goederen, AH329, p. 4398, 4401; kennisgeving van inbeslagneming, p. 2168.
25.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 5688.
26.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 169.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 3255.
28.Proces-verbaal bevindingen, p. 1760; AH235-09, p. 3141.
29.Proces-verbaal bevindingen, p. 1760, p. 3141 t/m 3156; Excel-overzicht, p. 1768, 1769.
30.Uitdraai internetpagina, p. 1763, 1764.
31.Proces-verbaal bevindingen, p. 1760; Excel-overzicht AH081-04, p. 1768, 1769.
32.Proces verbaal verhoor verdachte,
33.Aangifte inkomstenbelasting, p. 260, 265, 267.
34.Aangifte inkomstenbelasting, p. 269, 274, 276.
35.Aangifte inkomstenbelasting, p. 278, 284, 287.
36.Aangifte inkomstenbelasting, p. 289, 292.
37.Aangifte inkomstenbelasting, p. 299, 304, 305.
38.Aangifte inkomstenbelasting, p. 4728, 4731, 4737.
39.Afschrift uit het Kadaster, p. 135; koopovereenkomst, p. 126 t/m 134; proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 5687.
40.Afschrift uit het Kadaster, p. 149; koopovereenkomst, p. 136 t/m 148; proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 5687.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 186, 187; een uitdraai afkomstig van AutotelexPro, AH009-02, p. 192, 193 en AH009-03, p. 194, 195; proces-verbaal van verhoor van verdachte VH01.01, p. 5688.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 186, 187; uitdraai Rijksdienst voor Wegverkeer, p. 191.
43.E-mailbericht van verbalisant [verbalisant] aan de verkoper [naam 2] , p. 2334; e-mailbericht van [naam 2] aan verbalisant [verbalisant] , p. 2335, 2337; proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 5700.
44.Uitdraai Snelle Motorbootregister, AH014-01.
45.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 5689.
46.Proces-verbaal van verhoor [getuige 6] , p. 5806 en 5808.
47.Kennisgeving inbeslagneming, p. 2169, 2170.
48.Proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, p. 2096, 2097.
49.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 5694.
50.Proces-verbaal doorzoeking, p. 2667, 2668.
51.Proces-verbaal wet wapens en munitie, p. 2101-2102.
52.Nu ten aanzien van het aanwezig hebben van hennep op deze dag het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is verklaard in de vervolging van verdachte.