Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de akte inbreng producties I van 9 januari 2019 van de zijde van [eiser conventie/verweerster in voorwaardelijke reconventie]
- de brief van 10 januari 2019 met producties A en B van de zijde van [gedaagde conventie / eiser in voorwaardelijke reconventie]
- de akte vermeerdering eis (ex artikel 130 Rv), tevens inbreng producties II van 11 januari 2019 van de zijde [eiser conventie/verweerster in voorwaardelijke reconventie]
- de akte inbreng producties III van 13 januari 2019 van de zijde van [eiser conventie/verweerster in voorwaardelijke reconventie]
- de brief van 13 januari 2019 met producties C tot en met M van de zijde van [gedaagde conventie / eiser in voorwaardelijke reconventie]
- de akte inbreng producties IV van 14 januari 2019 van de zijde van [eiser conventie/verweerster in voorwaardelijke reconventie]
- de akte inbreng producties V van 14 januari 2019 van de zijde van [eiser conventie/verweerster in voorwaardelijke reconventie]
- de mondelinge behandeling van 15 januari 2019
- de pleitnota van de zijde van [eiser conventie/verweerster in voorwaardelijke reconventie]
- de pleitnota tevens houdende een (voorwaardelijke) vordering in reconventie tot opheffing resp. beperking van de omvang van de gelegde beslagen van de zijde van [gedaagde conventie / eiser in voorwaardelijke reconventie].
GESCHILLEN
3.Het geschil in conventie
primair:[gedaagde conventie / eiser in voorwaardelijke reconventie] veroordeelt om aan [eiser conventie/verweerster in voorwaardelijke reconventie] te betalen de somma van € 630.934,43, vermeerderd met de wettelijke handelsrente van € 17.861,14 (berekend tot 28 november 2018), alsmede de wettelijke handelsrente over € 630.934,43 vanaf 28 november 2018 tot de dag van voldoening;
4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie
5.De beoordeling van het geschil
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
980,00(1,0 punt × tarief € 980,00)
490,00(1,0 punt × factor 0,5 × tarief € 980,00)