ECLI:NL:RBGEL:2018:686
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verhaal van WGA-uitkeringen op garantsteller door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Achmea Schadeverzekering N.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De zaak betreft het verhaal van betaalde WGA-uitkeringen op de garantsteller, Achmea, na het faillissement van de werkgever, Hydro Plant Aalsmeer B.V. Achmea had een garantieverklaring ondertekend voor de verplichtingen van de werkgever. Het UWV had op 27 mei 2013 een besluit genomen om een bedrag van € 67.275,07 aan betaalde WGA-uitkeringen op Achmea te verhalen, wat Achmea betwistte. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de dwingendrechtelijke bepalingen rechtvaardigden. Achmea stelde dat het UWV haar niet tijdig had geïnformeerd, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet als bijzondere omstandigheden kon worden aangemerkt. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel faalde, omdat er geen uitdrukkelijke toezeggingen waren gedaan door het UWV. De rechtbank concludeerde dat het beroep van Achmea ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.