ECLI:NL:RBGEL:2018:651

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
13 februari 2018
Zaaknummer
C/05/331597 / KG ZA 18-8 / 57 / 1328
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in kort geding met betrekking tot ontruiming van huurwoning

In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door [Eiser] tegen de stichting STICHTING PORTAAL, waarbij [Eiser] verzet heeft ingesteld tegen een verstekvonnis van de kantonrechter te Nijmegen. Dit verstekvonnis, dat op 1 december 2017 is uitgesproken, veroordeelde [Eiser] tot ontruiming van zijn huurwoning. De ontruiming was gepland voor 20 februari 2018. [Eiser] vordert in dit kort geding dat de uitvoering van het verstekvonnis wordt geschorst, omdat hij van de procedure niet op de hoogte was en daardoor verstek heeft laten gaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis misbruik van bevoegdheid zou opleveren, gezien de omstandigheden waaronder de dagvaarding is betekend. De voorzieningenrechter stelt vast dat [Eiser] niet op de hoogte was van de dagvaarding, omdat hij niet meer stond ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Nijmegen, maar dat dit niet betekent dat hij geen woonplaats had. De voorzieningenrechter schorst de executie van het verstekvonnis onder de voorwaarde dat bepaalde bedragen voor de datum van de ontruiming bij Portaal zijn binnengekomen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/331597 / KG ZA 18-8 / 57 / 1328
Vonnis in kort geding van 31 januari 2018
in de zaak van
[Eiser],
[woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J. van Berk te Nijmegen,
toevoeging nummer 2FP2701,
tegen
de stichting
STICHTING PORTAAL,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna [Eiser] en Portaal genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 9 van 4 januari 2018
- de mondelinge behandeling van 26 januari 2018
- de pleitnota van [gerechtsdeurwaarder] Portaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[Eiser] huurt van Portaal de woning gelegen aan de [Straatnaam] [huisnummer] te [woonplaats].
2.2.
Bij verstekvonnis van de kantonrechter te Nijmegen van 1 december 2017 (6443908 CV EXPL 17-5199 / 739/rdb) is [Eiser] bij verstek onder meer veroordeeld tot ontruiming van de door hem gehuurde woonruimte. De ontruiming is vervolgens aan [Eiser] aangezegd en staat gepland voor 20 februari 2018.
2.3.
Bij op 11 januari 2018 aan Portaal betekende dagvaarding heeft [Eiser] tegen voormeld verstekvonnis verzet ingesteld.
3. Het geschil
3.1.
[Eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. Portaal te verbieden uitvoering te geven c.q. te laten geven aan het vonnis van de kantonrechter te Nijmegen van 1 december 2017 (6443908 CV EXPL 17-5199/ 739/rdb) strekkende tot ontruiming van de woning aan de [Straatnaam] [huisnummer] te [woonplaats] dan wel deze ontruiming voor (on)bepaalde tijd te schorsen, een en ander onder verbeurte van een aan [Eiser] te betalen dwangsom groot € 5.000,00 ineens, te vermeerderen met € 500,00 per dag voor elke dag of gedeelte daarvan dat Portaal in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
b. Portaal te veroordelen in de kosten en nakosten van deze procedure.
3.2.
Portaal voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid van de vordering vloeit voldoende uit de stellingen van [Eiser] voort. [Eiser] heeft zich erop beroepen dat Portaal niet in persoon is verschenen omdat zij niet is vertegenwoordigd door iemand die daartoe krachtens de wet of de statuten bevoegd is. Dat verweer verwerpt de voorzieningenrechter omdat aangenomen moet worden dat een rechtspersoon ook in persoon kan verschijnen door middel van een natuurlijke persoon die bij de rechtspersoon in dienst is en door middel van een geldige en toereikende volmacht van de rechtspersoon tot vertegenwoordiging bevoegd is. De heer [naam gevolmachtigde] heeft gesteld over een geldige volmacht te beschikken wat [Eiser] niet heeft weersproken.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het om een executiegeschil gaat waarin schorsing van executie van het ontruimingsvonnis van 1 december 2017 wordt gevraagd. Bepalend voor het antwoord op de vraag of schorsing moet plaatsvinden, is of de tenuitvoerlegging van het vonnis misbruik van bevoegdheid oplevert, in aanmerking nemende of het belang van Portaal bij tenuitvoerlegging onevenredig is aan de belangen van [Eiser] die door de tenuitvoerlegging worden geschaad.
4.3.
In de eerste plaats moet worden geconstateerd dat het om een verstekvonnis gaat dat is ingeleid met een dagvaarding die openbaar is betekend. Gezien de openbare betekening, waarbij publicatie in de Staatscourant plaatsvindt, is de kans bijzonder klein dat [Eiser] van de dagvaarding en dus ook van de procedure op de hoogte is geraakt. Volgens Portaal is voor de openbare betekening gekozen omdat [Eiser] niet meer stond ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Nijmegen (hierna: BRP). Het is op zichzelf juist dat hij daar niet meer stond ingeschreven, maar dit betekent nog niet dat hij daar geen woonplaats meer had. Gebleken is dat [Eiser] door de gemeente Nijmegen is uitgeschreven omdat men na enig onderzoek meende dat hij daar niet meer feitelijk woonde, maar die beslissing is later na een bezwaarschrift teruggedraaid op de grond dat het onderzoek ernaar of [Eiser] er werkelijk woonde niet overeenkomstig het protocol was uitgevoerd. Op grond van het onderzoek dat de gemeente Nijmegen had gedaan, kan niet zonder meer worden aangenomen dat [Eiser] er echt niet woonde. Ook Portaal zegt onderzoek te hebben gedaan naar de vraag of [Eiser] er nog woonde. Daarvan is ter zitting mondeling verslag gedaan. Ook dat onderzoek en dat verslag laten twijfel over het antwoord op de vraag of [Eiser] er werkelijk niet meer woonde of dat hij daar enkel veelvuldig niet verbleef in verband met de afsluiting van het water van juni 2017 tot december 2017. Onder deze omstandigheden kan er niet zonder meer van uitgegaan worden dat [Eiser] ten tijde van de dagvaarding niet meer op het adres [Straatnaam] [huisnummer] woonde en mocht Portaal daar ook niet zonder meer van uitgaan, in aanmerking genomen dat Portaal in die periode ook brieven is blijven sturen naar dat adres, bij gebreke van een ander adres. Het had op zijn minst voor de hand gelegen de dagvaarding ook aan dat adres te betekenen of althans een afschrift van de openbare dagvaarding aan dat adres te doen bezorgen, wat Portaal heeft nagelaten. Onder deze omstandigheden is er aanleiding om te veronderstellen dat [Eiser] verstek heeft laten gaan in de kantonprocedure omdat hij van die procedure niet op de hoogte was en ook niet naar behoren op de hoogte is gebracht.
4.4.
De vraag is weliswaar of de beslissing anders zou zijn uitgevallen indien [Eiser] wel was verschenen en verweer had gevoerd, in aanmerking genomen dat er ten tijde van het verstekvonnis een betalingsachterstand van vier maanden huur bestond. Dat neemt echter niet weg dat [Eiser] in die procedure niet in de gelegenheid is geweest zijn standpunt naar voren te brengen en in het bijzonder de kwestie van de staking van zijn uitkering en de uitschrijving uit de BRP, met alle gevolgen die dat in zijn visie heeft gehad, naar voren te brengen.
4.5.
Enerzijds heeft [Eiser] er een zwaarwegend belang bij dat hij niet in dit stadium op grond van het verstekvonnis wordt ontruimd, ook omdat zo een ontruiming moeilijk ongedaan te maken is, in afwachting van een nadere beoordeling in de verzetprocedure. Anderzijds heeft Portaal er belang bij dat de huurachterstand niet verder oploopt, in aanmerking genomen de schuldenproblematiek van [Eiser], en heeft Portaal er in zoverre belang bij dat ontruiming op korte termijn kan plaatsvinden. Gebleken is op grond van de door Portaal overgelegde becijfering dat van de oorspronkelijke vordering aan (proces)kosten een bedrag van € 1047,99 openstaat, daarnaast is gebleken dat de huur over de maanden november 2017 tot en met januari 2018 onbetaald is gebleven, tezamen belopende een bedrag van € 1834,65. Bij dat uitgangspunt kan niet zonder meer worden gezegd dat het belang van Portaal bij ontruiming onevenredig is aan het belang van [Eiser], tenzij [Eiser] deze bedragen hangende de verzetprocedure aan Portaal zou voldoen. In dat verband is van belang dat [Eiser] zich op het standpunt heeft gesteld dat hij in januari 2018 een bedrag van € 973,00 in mindering op de openstaande bedragen heeft betaald. Portaal heeft dat voor een deel kunnen verifiëren. Daarnaast stelt [Eiser] zich op het standpunt dat de gemeente Nijmegen hem een leenbijstand wil gaan betalen ter overbrugging tot het moment dat zijn huurtoeslag weer zal worden voldaan. Volgens [Eiser] is dat een bedrag van € 249,00 per maand en zal de belastingdienst dit bedrag met terugwerkende kracht betalen zodat hij binnenkort een bedrag van € 1.743,00 (7 maanden × € 249,00) ontvangt. Als juist blijkt te zijn dat het bedrag van € 973,00 volledig is betaald en als [Eiser] werkelijk in staat is de gemeente Nijmegen € 1.743,00 aan Portaal voor de geplande ontruiming te laten overmaken, dan zou daarmee de totale schuld van [Eiser] nagenoeg zijn betaald. Onder die omstandigheden zou tenuitvoerlegging van het verstekvonnis in afwachting van de uitkomst van de verzetprocedure misbruik van bevoegdheid van de kant van Portaal opleveren wegens onevenredigheid van de daarbij betrokken belangen. Daarom zal de executie voorwaardelijk worden geschorst, te weten onder de voorwaarde dat vast komt te staan dat deze bedragen voor de datum van de aangezegde ontruiming bij Portaal zijn binnengekomen en de lopende huur over de maand februari dan is betaald.
4.6.
De voorzieningenrechter ziet in het voorgaande aanleiding om de proceskosten te compenseren als na te melden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
schorst de executie van het verstekvonnis van 1 december 2017 van deze rechtbank met kenmerk 6443908 CV EXPL 17-5199 / 739/rdb, totdat in de verzetprocedure tussen partijen in deze kwestie door de kantonrechter is beslist, onder de voorwaarde dat de bedragen van € 973,00 en € 1.743,00 voor de datum van de aangezegde ontruiming (20 februari 2018) bij Portaal zijn binnengekomen en de lopende huur over de maand februari dan is betaald;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2018.