ECLI:NL:RBGEL:2018:5769

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
20 februari 2019
Zaaknummer
AWB - 17 _ 5369
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van bijstand op basis van niet gevestigde krediethypotheek

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland. Eiseres had bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand, thans de Participatiewet, en ontving deze in de vorm van een lening. De verweerder heeft op 20 maart 2017 besloten om de verstrekte bijstand terug te vorderen, omdat eiseres niet had voldaan aan de verplichting om een krediethypotheek te vestigen op haar woning. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder op 11 september 2017. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 21 maart 2018 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij aangaf dat zij wel bereid was om mee te werken aan de vestiging van de krediethypotheek, maar dat zij eerst de inhoud van de hypotheekakte wilde bespreken. Verweerder heeft echter gesteld dat eiseres haar verplichtingen niet is nagekomen, aangezien zij de krediethypotheek nooit heeft gevestigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vaststelling van het vermogen van eiseres bij besluit van 23 augustus 2012 bindend is geworden, omdat eiseres hiertegen geen rechtsmiddelen heeft aangewend.

De rechtbank heeft overwogen dat de terugvordering van de bijstand terecht is, omdat de voorwaarden waaronder de bijstand is verstrekt niet zijn nagekomen. Eiseres heeft niet meegewerkt aan de vestiging van de krediethypotheek, wat een voorwaarde was voor de verstrekte lening. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 17/5369

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] te [woonplaats] , eiseres,

en

het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland te Geldermalsen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 20 maart 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan eiseres verstrekte bijstand in de vorm van een lening tot een bedrag van
€ 37009,71 teruggevorderd.
Bij besluit van 11 september 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2018. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Hofstee en A. Aliousalah.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 15 juni 2012 een aanvraag voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (thans Participatiewet) ingediend. Op 21 augustus 2012 heeft eiseres een verklaring ondertekend waarin staat dat de per 15 juni 2012 verstrekte bijstand in de vorm van een geldlening is, dat ze instemt met een taxatie en dat deze kosten ten laste van eiseres komen. Daarnaast is in de verklaring opgenomen dat eiseres als hypotheekgever onvoorwaardelijk haar medewerking zal verlenen tot het vestigen van een hypotheek ten behoeve van verweerder en dat de bijstand wordt teruggevorderd indien hieraan niet wordt voldaan.
Bij besluit van 23 augustus 2012 heeft verweerder aan eiseres per 15 juni 2012 bijstand toegekend onder verband van een krediethypotheek. Aan de bijstand is de verplichting verbonden dat eiseres, die eigenaar is van de woning waarin zij woont, meewerkt aan het vestigen van een krediethypotheek als onderpand voor de lening. Haar vermogen in de vorm van haar woning is vastgesteld op € 85.009,71, waarvan € 48.000,- vrijgelaten moet worden. Tegen dit besluit heeft eiseres geen rechtsmiddelen aangewend.
Eiseres heeft op 21 september 2016 verweerder gemaild met het voorstel om haar situatie omtrent de bijstand te bespreken en het verzoek om het jaaroverzicht van haar inkomsten toe te sturen. Op 26 september 2016 is door verweerder hierop gereageerd met het verzoek aan te geven wanneer eiseres beschikbaar is. Op 6 oktober 2016 is door verweerder laatstgenoemde email nogmaals verstuurd, met de vraag om het telefoonnummer van eiseres toe te zenden. Op 7 oktober 2016 reageert eiseres hierop, dat ze een telefonische afspraak geen goed plan vindt en graag een persoonlijke afspraak wil. Ook heeft ze nog steeds geen jaaroverzicht ontvangen, terwijl ze die voor 10 oktober 2016 nodig heeft. Verweerder geeft op 7 oktober 2016 aan dat ze graag een persoonlijke afspraak wil inplannen, maar daarvoor eiseres haar telefoonnummer nodig heeft. Eiseres reageert op 9 oktober 2016 dat ze er vanuit gaat dat haar telefoonnummer bij haar gegevens vermeld staat en dat ze nog steeds geen jaaroverzicht heeft ontvangen, terwijl ze die toch dringend nodig heeft. Op 12 oktober 2016 wordt door verweerder intern uitgezocht of het mogelijk is een jaaropgave aan eiseres toe te sturen. Dezelfde dag blijkt dat er geen opgave wordt verstrekt indien er sprake is van een krediethypotheek.
Op 31 oktober 2016 deelt verweerder eiseres mee dat de bijstand per 1 januari 2016 zal worden omgezet naar bijstand om niet en dat een overzicht van het totale leenbedrag zal worden afgegeven. Als overgegaan wordt tot het vestigen van de krediethypotheek bij de notaris, is het fijn als eiseres aangeeft of ze een voorkeur heeft voor een notaris, zo geeft verweerder aan. Eiseres reageert hierop per mail van 1 november 2016 dat partijen een idee moeten hebben over wat er in de akte moet komen te staan, voordat een notaris wordt ingeschakeld. Ze betwijfelt of ze het daarover eens kunnen worden, geeft ze aan.
Op 9 november 2016 vindt de volgende emailcorrespondentie (in chronologische volgorde) plaats. Eiseres geeft aan nog geen geld te hebben ontvangen voor die maand en dat ze graag wil weten wat er aan de hand is. Verweerder reageert hierop met de mededeling dat het geld diezelfde dag of de dag erna op de rekening van eiseres zal staan. Verweerder verwijst naar de brief die de week ervoor is verstuurd waarbij een overzicht van het totale leenbedrag is bijgevoegd. Het besluit van verweerder waarin het te lenen bedrag is opgenomen, is inmiddels onherroepelijk geworden geeft verweerder aan. Gevraagd wordt of eiseres voorkeur voor een notaris heeft. Eiseres geeft aan dat ze geen voorkeur heeft, maar wel wil ze weten wat er in de akte komt te staan en geeft ze aan dat ze er niet van op de hoogte is dat het besluit van verweerder omtrent de hoogte van het te lenen bedrag inmiddels onherroepelijk is geworden omdat ze hiervan geen enkel bericht heeft ontvangen. Verweerder reageert dat bedoeld wordt dat het besluit om eiseres een krediethypotheek te verstrekken al is genomen destijds. De hypotheek akte zal bestaan uit het alsnog vestigen van de hypotheek. Verweerder geeft aan een notaris de opdracht hiertoe te geven. Eiseres reageert dat ze geen bewijzen heeft en geen papieren gaat ondertekenen die ze niet ruim van tevoren heeft kunnen lezen. Verweerder stelt voor om een kopie van de beschikking en overeenkomst naar eiseres te sturen.
Eiseres reageert op 11 november 2016 dat het haar heel voorbarig lijkt hoge kosten bij een notaris te maken zolang er geen overeenstemming is over de inhoud van de hypotheekakte. Op 14 november 2016 vraagt verweerder wat eiseres naast de hoogte van het leenbedrag dat al is gecommuniceerd, nog meer wil weten over de akte. Eiseres reageert op 14 november 2016 dat de voorwaarden waaronder de krediethypotheek gevestigd had moeten worden niet nagekomen zijn, keer op keer heeft verweerder volgens eiseres haar plichten verzaakt.
Op 9 januari 2017 verzoekt verweerder Aitton Notarissen om een hypotheek te vestigen op de onroerende zaken van eiseres tot een bedrag van € 37.009,71. Eiseres heeft op 29 januari 2017 een brief gestuurd naar Aitton Notarissen waarin zij haar verbazing uitspreekt over de kopie hypotheekakte, een rekening en een begeleidend schrijven die zij die week had ontvangen. Eiseres schrijft:
“Het is mij compleet onduidelijk waarom ik zou moeten betalen voor iets waar iemand anders opdracht voor gegeven heeft. Ik heb U toch geen opdracht gegeven om een hypotheek-acte op te stellen? Laat de opdrachtgever betalen! En bovendien; die hypotheek-acte ga ik niet tekenen. Dus: ik heb hier niets mee te maken. Geluk ermee.”
Bij besluit van 1 november 2016 heeft verweerder de bijstand in de vorm van een geldlening, onder verband van een krediethypotheek, per 1 januari 2016 omgezet naar een bijstand om niet omdat het bedrag van € 37009,11 als krediethypotheek inmiddels is verstrekt.
Bij het primaire besluit heeft verweerder de aan eiseres verstrekte bijstand in de vorm van een lening over de periode van 15 juni 2012 tot en met 31 december 2015 (periode in geding) tot een bedrag van € 37.009,11 teruggevorderd. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat eiseres haar verplichtingen niet behoorlijk nakomt door niet mee te werken aan de vestiging van de krediethypotheek. Tijdens de hoorzitting in de bezwaarprocedure wordt afgesproken dat er een gesprek zal plaatsvinden om na te gaan wat de mogelijkheden zijn om alsnog een krediethypotheek te vestigen. Er heeft een gesprek plaatsgevonden op 17 augustus 2017 waarin twee opties zijn besproken; de krediethypotheek wordt alsnog gevestigd ofwel het bedrag van
€ 39.009,71 wordt teruggevorderd als geldlening. Eiseres geeft aan niet voornemens te zijn om mee te werken aan het vestigen van een krediethypotheek.
Bij bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2. Eiseres kan zich niet verenigen met het besluit. Zij voert aan dat ze wel mee wil werken aan het vestigen van een krediethypotheek. Ze wilde echter een gesprek om de inhoud van de hypotheekakte te bespreken voordat partijen naar de notaris zouden gaan. Dit verzoek werd geweigerd en eiseres kreeg de rekening van de gemaakte kosten, die ze niet kon betalen. Bovendien is verweerder 14 jaar haar verplichting richting eiseres om haar naar werk te begeleiden niet nagekomen.
3. De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak het vermogen van eiseres bij besluit van 23 augustus 2012 bindend is vastgesteld. [1] Tegen dit besluit heeft zij geen rechtsmiddelen aangewend, zodat de vaststelling van het vermogen bij de aanvang van de bijstand in rechte onaantastbaar is geworden.
4. Vast staat dat aan eiseres bijstand in de vorm van een geldlening is verstrekt op de voorwaarde dat eiseres een krediethypotheek zou vestigen op de bij haar in eigendom zijnde woning. Vast staat voorts dat eiseres de krediethypotheek nimmer op haar woning heeft gevestigd. Dit is niet in geschil.
In geschil is de vraag of verweerder terecht de aan eiseres over de periode in geding verleende bijstand heeft teruggevorderd.
5. In artikel 58, tweede lid, aanhef en onder b, van de Participatiewet (Pw) is bepaald dat verweerder kosten van bijstand kan terugvorderen, voor zover de bijstand in de vorm van een geldlening is verleend en de uit die geldlening voortvloeiende verplichtingen niet of niet behoorlijk worden nagekomen.
6. Uit de onder rechtsoverweging 1. weergegeven emailcorrespondentie blijkt dat verweerder heeft geprobeerd een afspraak te maken met de notaris en eiseres. Deze afspraak is echter niet tot stand gekomen. Eiseres heeft de hypotheekakte destijds ingezien en heeft duidelijk aangegeven deze niet te zullen tekenen.
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat verweerder haar verplichting richting eiseres gedurende 14 jaar niet is nagekomen doordat zij niet geholpen is in haar zoektocht naar werk. Door zowel de rechtbank als verweerder is ter zitting erkend dat dit een vervelende situatie moet zijn geweest voor eiseres. Weliswaar brengt dit niet met zich mee dat eiseres van haar verplichting richting verweerder ontslagen wordt. Ter zitting heeft eiseres aangegeven te blijven bij haar standpunt. De rechtbank stelt vast dat gebleken is dat er geen krediethypotheek gevestigd is. Verweerder heeft de aan eiseres in de vorm van een geldlening verstrekte bijstand dan ook terecht van haar teruggevorderd.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Wilbrink, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.