ECLI:NL:RBGEL:2018:5411

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 december 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
C/05/344890/KG RK 18-947
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in civiele procedure wegens vermeende partijdigheid

Op 6 december 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster tegen mr. D.M.I. De Waele, rechter in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van een zitting op 26 oktober 2018, waarin verzoekster als gedaagde partij betrokken was in een zaak tegen Menzis Zorgverzekeraar N.V. Verzoekster stelde dat de rechter partijdig was omdat zij weigerde aangifte te doen van strafbare feiten die verzoekster had aangegeven. Verzoekster voelde zich jarenlang gestalkt en bedreigd door de eisende partij en de deurwaarder, en vond dat de rechter haar verzoek om aangifte had genegeerd.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 december 2018 zijn zowel verzoekster als de rechter niet verschenen. De rechtbank oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank concludeerde dat het enkele feit dat de rechter geen gevolg had gegeven aan het verzoek om aangifte niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. Verzoekster had geen andere feiten of omstandigheden aangedragen die haar verzoek tot wraking konden onderbouwen.

De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij de beslissing openbaar is uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/344890 KG RK 18/947
Beslissing van 6 december 2018
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster],
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. D.M.I. De Waele,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het mondelinge wrakingsverzoek van 26 oktober 2018
- een e-mailbericht van verzoekster van 6 november 2018
  • het schriftelijke verweer van de rechter van 27 november 2018
  • een aanvullende schriftelijke reactie van verzoekster van 2 december 2018.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling van 3 december 2018 zijn verzoekster en de rechter beiden, met bericht, niet verschenen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter als kantonrolrechter in de zaak met nummer 7111811 CV EXPL 18-2915/806 tussen verzoekster als gedaagde partij en Menzis Zorgverzekeraar N.V. als eisende partij.
2.2.
Tijdens de zitting van de kantonrolrechter op 26 oktober 2018 in de onder 2.1. genoemde zaak bleek dat de eisende partij bij conclusie van repliek om doorhaling van de zaak had verzocht. Volgens het proces-verbaal van de zitting heeft de rechter verzoekster om haar standpunt ten aanzien van het verzoek om doorhaling gevraagd. Verzoekster heeft hierop aangegeven hiermee niet akkoord te gaan en dat er sprake is van onrechtmatig handelen van de eisende partij. Volgens verzoekster is zij jarenlang gestalkt, bedreigd met brieven en andere dingen door de eisende partij en de deurwaarder. Verzoekster heeft hierop de rechter verzocht om op grond van artikel 160 van het Wetboek van Strafvordering (aangezien artikel 160 een kennelijke verschrijving in het proces-verbaal betrof is dit inmiddels gecorrigeerd naar artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering) als bevoegd ambtenaar aangifte te doen van dit strafbaar feit. De rechter heeft aan verzoekster meegedeeld dat zij geen aangifte zal doen. Hierop heeft verzoekster de rechter gewraakt en heeft zij de zitting verlaten.
2.3.
Volgens verzoekster is er sprake is van een schijn van partijdigheid, omdat de rechter heeft geweigerd om de verzochte aangifte te doen.
2.4.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft verweer gevoerd. Dat verweer wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
De rechter heeft verklaard dat haar niets bekend is omtrent enig strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat uit het enkele feit dat de rechter geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek van verzoekster om aangifte tegen eisende partij te doen niet kan worden afgeleid dat sprake was van enige vooringenomenheid van de rechter. Verzoekster heeft geen andere feiten of omstandigheden gesteld om haar verzoek tot wraking te onderbouwen. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.

4.De beslissing

de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door de mr. L. van Gijn (voorzitter), mr. S.J. Peerdeman en
mr. A.F. Germs-de Goede, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.B. Wichman, en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2018.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.