3.1.De vrouw wil dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Bepaalt dat de door de man tot [datum] 1993 bij het ABP opgebouwde pensioenrechten (ouderdomspensioen en [bijzonder] weduwenpensioen) conform het door de Hoge Raad op 27 november 1981, NJ 1982/503 gewezen arrest Boon/Van Loon worden verrekend;
de man veroordeelt om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de in deze procedure als productie 5 door de vrouw overgelegde en aan dit vonnis te hechten machtiging te ondertekenen, waarmee de vrouw de voor de verrekening benodigde relevante informatie bij het ABP kan opvragen;
bij gebreke van tijdige medewerking van de man aan het voorgaande bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de benodigde handtekening van de man onder de machtiging;
de man veroordeelt om maandelijks vanaf november 2016, zijnde de maand waarin hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, dan wel vanaf heden dan wel vanaf een door de rechtbank te bepalen datum, steeds tijdig, derhalve binnen twee dagen nadat hij zelf de pensioenuitkering van het ABP heeft ontvangen, aan de vrouw op een door haar nader aan te geven bankrekening haar deel van de door de man tot
[datum] 1993 (datum inschrijving echtscheiding) opgebouwde pensioenrechten (ouderdomspensioen en – indien van toepassing – (bijzonder) weduwenpensioen) over te maken, te vermeerderen met de indexeringen die nadien hebben plaatsgevonden, een en ander zoals zal moeten blijken uit de door het ABP te verstrekken informatie;
5. bij gebreke van stipte uitvoering/nakoming van het voorgaande door de man, hem veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 500 voor iedere dag dat hij in gebreke is aan de inhoud van dit vonnis te voldoen;
6. de man veroordeelt in de proceskosten.