Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van de familiekamer d.d. 29 april 2014
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“indien aan beide partijen de helft van de contante waarde wordt toegekend”. Daaruit had duidelijk moeten zijn dat de verdeling van de pensioenrechten daarmee nog niet was gerealiseerd. De vrouw onderbouwt haar stelling verder ook niet door uiteen te zetten hoe zij dit punt verder heeft besproken met haar advocaat. Vervolgens vindt in 1995 de verdeling van de huwelijksgemeenschap plaats en ook dan brengt de vrouw de verdeling van de pensioenrechten niet ter sprake. Daarna is de man op 28 januari 2010 65 jaar geworden en is hij (ouderdoms)pensioen gaan ontvangen, maar heeft de vrouw – althans dit is, ook in eerste aanleg, door de man gesteld en door de vrouw niet onderbouwd betwist – de man (zelf) niet benaderd om de verdeling van de pensioenrechten aan de orde te stellen. Sterker nog, de vrouw heeft daarna nog twee en half jaar gewacht met het vorderen van verdeling als in deze zaak aan de orde.