ECLI:NL:RBGEL:2018:429

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
31 januari 2018
Zaaknummer
17/967
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave van een gestolen camper na aankoop via internetveiling en de bescherming van derden bij eigendomsoverdracht

In deze zaak gaat het om de teruggave van een camper die door klagers is gekocht via de internetveiling BVA Auctions, maar die gestolen blijkt te zijn. De oorspronkelijke eigenaar, [belanghebbende], heeft aangifte gedaan van diefstal en eist de camper terug. Klagers, [klager] en [klaagster], stellen dat zij de camper te goeder trouw hebben gekocht en doen een beroep op de bescherming die artikel 3:86 BW biedt aan verkrijgers van een zaak van een beschikkingsonbevoegde verkoper. Tijdens de behandeling in raadkamer op 17 januari 2018 zijn klagers en de officier van justitie, mr. D. Noordzij, gehoord. Ook belanghebbende, bijgestaan door mr. W.A. Koers, was aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de camper op 30 maart 2015 als gestolen was aangemeld en op 7 juni 2017 in beslag is genomen. Klagers hebben de camper op 23 maart 2017 gekocht voor € 21.225,58, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet te goeder trouw waren, omdat zij de herkomst van de camper niet hebben gecontroleerd en de aankoopfactuur op naam van een autobedrijf is gesteld. De rechtbank concludeert dat de eigendomsoverdracht niet rechtsgeldig is, omdat de verkoper beschikkingsonbevoegd was. De rechtbank gelast de afgifte van de camper aan [belanghebbende], die als rechtmatige eigenaar wordt aangemerkt. De beschikking is gegeven door mr. F.J.H. Hovens en uitgesproken in openbare raadkamer op 31 januari 2018.

Uitspraak

Beschikking
RAADKAMER ARNHEM
Sector strafrecht
enkelvoudige raadKamer
Rechtbanknummer : 17/967
beschikking ex artikel 552a van het wetboek van strafvordering
van de raadkamer Arnhem, enkelvoudige raadkamer, naar aanleiding van het op 2 oktober 2017 ter griffie van deze rechtbank ingediende klaagschrift van:
naam :
[klager] ,hierna klager
geboren op : [geboortedag 1] 1981
adres : [adres 1]
,
naam :
[klaagster] ,hierna klaagster
geboren op : [geboortedag 2] 1984
adres : [adres 2]
,
strekkende tot teruggave aan klager of klaagster van de onder klager in beslaggenomen camper van [merk] , kenteken [kentekennummer] .

1.De procedure

1.1.
Tijdens de behandeling in raadkamer van 17 januari 2018 zijn klagers en de officier van justitie mr. D. Noordzij gehoord.
1.2
Tevens is belanghebbende [belanghebbende] , bijgestaan door mr. W.A. Koers, verschenen.
1.3
Nadien zijn door klagers nog nieuwe stukken naar de rechtbank gestuurd. Deze moeten echter buiten beschouwing blijven nu zij zijn ingestuurd na sluiting van het onderzoek en de wederpartijen hiervan geen kennis hebben kunnen nemen.
1.4.
Het klaagschrift, ingediend door [klager] , strekt tot afgifte van de camper [merk] met kenteken [kentekennummer] . Het klaagschrift vermeldt dat “wij” bezwaar aantekenen tegen de beslissing tot teruggave aan de heer Fluiter, dat “ons inziens” de camper “onze eigendom” is en door “ons” te goeder trouw is aangeschaft. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de camper is gekocht via de internet veilingsite BVA Auctions. Klager heeft gesteld dat de aankoopfactuur weliswaar op naam van zijn bedrijf “ [naam] ” is gesteld, maar dat zulks alleen is omdat hij bedrijfsmatig een account heeft bij deze veilingsite. In feite is de auto gekocht door en ten behoeve van zijn partner [klaagster] , woonachtig op hetzelfde adres. Een en ander wordt bevestigd door het gegeven dat de camper, zij het met een ander kenteken, is gesteld op naam van [klaagster] , zoals de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling heeft vastgesteld.
Dat zou betekenen dat het klaagschrift is ingediend door de verkeerde persoon en om die reden niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard (vgl. HR 11 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:655). [klaagster] was aanwezig tijdens de mondelinge behandeling en heeft deze gang van zaken bevestigd. Zij is door de rechtbank in de gelegenheid gestelde het originele klaagschrift alsnog te ondertekenen. Dat brengt mee dat het klaagschrift wordt geacht te zijn ingediend door [klager] en [klaagster] , zodat de behandeling van het klaagschrift niet zal struikelen over formele bezwaren en de rechtbank kan overgaan tot beoordeling van de inhoudelijke merites van de zaak.

2.De feiten

2.1.
[belanghebbende] heeft op 30 maart 2015 aangifte gedaan van diefstal van de hem in eigendom toebehorende [merk] camper met kenteken [kentekennummer] , chassisnummer [nummer] .
2.2.
Op 7 juni 2017 is deze camper aangetroffen met een vals kenteken en onder [klager] in beslag genomen op de voet van artikel 94 Sv.
2.3.
Het Openbaar Ministerie heeft [klager] bericht voornemens te zijn de camper terug te geven aan de oorspronkelijke eigenaar, [belanghebbende] .

3.Het geschil

3.1
Klagers hebben aangevoerd dat zij de camper op 23 maart 2017 hebben gekocht via de veilingsite BVA Auctions voor een bedrag van € 21.225,58. Zij voeren aan dat zij daarbij te goeder trouw waren en dat de camper hun eigendom is. Daarmee doen zij een beroep op de derdenbescherming die art. 3.86 lid 1 BW biedt aan verkrijgers die een zaak hebben verkregen van een beschikkingsonbevoegde, zo begrijpt de rechtbank.
3.2
Belanghebbende [belanghebbende] heeft een en ander betwist en wenst zijn gestolen eigendom terug te krijgen op de voet van artikel 3:86 lid 3 BW. Daartoe is aangevoerd dat klagers de camper hebben gekocht voor een te laag bedrag, dat zij de herkomst niet hebben gecontroleerd, dat de factuur is gesteld op naam van het autobedrijf, dat zij hebben gekocht van een niet betrouwbare verkoper en dat zij hebben gekocht via een veiling.
3.3
Het openbaar ministerie heeft geconcludeerd tot teruggave van de camper aan belanghebbende [belanghebbende] omdat klager geen bescherming ex artikel 3:86 BW toekomt, nu klager zich bij de aankoop heeft geafficheerd als autobedrijf (en dus niet als consument), niet heeft gekocht in een reguliere bedrijfsruimte en klager bovendien zijn schade kan verhalen op zijn beschikkingsonbevoegde ‘voorman’ terwijl de belanghebbende anders ernstig zou worden benadeeld en nergens zijn schade kan verhalen.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Uitgangspunt is dat, in geval van een beklag van de beslagene tegen een op de voet van art. 94 Sv gelegd beslag, de rechter:
a) dient te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en, zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp dient te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het juridisch kader
4.2.
Mede gezien de stellingname van het openbaar ministerie, moet er van worden uitgegaan dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag niet vordert en dat de camper kan worden terug gegeven aan de rechtmatige eigenaar.
4.3
Eigendom van een zaak kan alleen worden verkregen van een vervreemder (verkoper) die beschikkingsbevoegd is, dat wil zeggen iemand die zelf eigenaar van de zaak is (artikel 3:84 lid 1 BW). Indien een zaak wordt gekocht die eerder gestolen is, is de vervreemder (verkoper) niet beschikkingsbevoegd zodat die eigendomsoverdracht niet rechtsgeldig is en de verkrijger (koper) niet de eigenaar wordt. Artikel 3:86 lid 1 BW maakt hierop een uitzondering indien de verkrijger (koper) voor de zaak heeft betaald en te goeder trouw is, dat wil zeggen niet wist en niet behoefde te weten dat de vervreemder (verkoper) niet de eigenaar is.
Hierop wordt weer een uitzondering gemaakt in lid 3: de eigenaar die het bezit van een roerende zaak heeft verloren door diefstal, kan die zaak binnen drie jaar terugvorderen, tenzij:
a. a) de zaak is verkregen (gekocht) door een particulier, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
b) van een vervreemder (verkoper) die van het handelen in soortgelijke zaken, anders dan als veilinghouder,
c) zijn bedrijf maakt in een daartoe bestemde bedrijfsruimte.
De onderhavige zaak
4.4.
De rechtbank gaat er van uit dat klagers de camper hebben gekocht te goeder trouw als bedoeld in lid 1. Dat zij een evident te laag bedrag hebben betaald hetgeen argwaan had moeten wekken, zoals gesteld door de belanghebbende, is door hem niet nader onderbouwd. Niet is duidelijk gemaakt wat dan wel een reëel bedrag zou zijn geweest. Dat de aankoopfactuur is gesteld op naam van “ [naam] ” is hiervoor aan de orde geweest: klager [klager] heeft beroepshalve een account bij het veilingbedrijf BVA Auctions en dan ligt het voor de hand daarvan gebruik te maken indien zijn vriendin een auto wil kopen bij deze veiling. Dat klagers de auto hebben gekocht van een onbetrouwbare verkoper, leidt de belanghebbende af uit verklaringen van klagers tijdens de mondelinge behandeling, namelijk dat na de inbeslagneming het moeilijk was in contact te komen met de verkoper, dat onderhandelingen over het ongedaan maken van de koop moeizaam verliepen en dat de veilinghouder inmiddels zijn ontvangen commissie heeft terugbetaald, omdat hij het kennelijk ook niet meer vertrouwt. Hieruit kan echter niet worden afgeleid dat kopers ten tijde van de koop al wisten of hadden moeten weten dat de verkoper geen zuivere koffie schonk.
4.5.
Waar het in deze zaak om draait zijn de woorden “anders dan als veilinghouder” in artikel 3:86 lid 3 BW. Deze wetsbepaling, lid 3, vond de wetgever noodzakelijk ter bescherming van eigenaren tegen bezitsverlies door diefstal en ter bestrijding van de criminaliteit. Daarvoor werd het noodzakelijk geacht nadere, stringente eisen te stellen aan de totstandkoming van de koopovereenkomst. Het moet gaan om een particulier die een zaak koopt in de reguliere handel, gevestigd in een reguliere winkel of verkooppunt met een zekere continuïteit, waarbij de consument in de regel niet hoeft te verwachten dat er gestolen zaken worden verkocht. Koop via een veiling werd daarbij expliciet buiten de bescherming gehouden omdat de identiteit van de verkoper daarbij doorgaans niet bekend is en dus ook niet kan worden onderzocht. Niet gezegd kan worden dat de consument dan redelijkerwijs erop mag vertrouwen dat de door hem gekochte zaken niet gestolen zijn (PG Invoering NBW, boek 3, p. 1225).
4.6
Hierop stuit het klaagschrift af. Belanghebbende [belanghebbende] kan ingevolge artikel 3:86 lid 3 BW zijn door diefstal kwijt geraakte camper gedurende drie jaren terugvorderen van de uiteindelijke koper, [klager] en/of [klaagster] .
De rechtbank zal de afgifte bevelen van de camper aan [belanghebbende] , die vooralsnog als rechtmatige eigenaar moet worden aangemerkt, en die tijdens de mondelinge behandeling om teruggave heeft gevraagd (vgl. HR 10 mei 1994 NJ 1996/462).
De beschikking
Verklaarthet klaagschrift van [klager] en [klaagster] ongegrond.
Gelastde afgifte van de camper [merk] met chassisnummer [nummer] aan [belanghebbende] .
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer van 31 januari 2018.