Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Zaaknummer: C/05/337001 / ZJ RK 18-424
beschikking verlenging uithuisplaatsing
in de zaak van
[minderjarige], geboren op [geboortedatum en plaats], hierna te noemen [minderjarige].
[naam moeder],hierna te noemen de moeder,
[naam pleeggezin],hierna te noemen de pleegouders,
Het verdere procesverloop
- de tussenbeschikking van deze rechtbank van 29 juni 2018;
- het e-mailbericht met bijlagen van de GI van 13 september 2018.
- de moeder, bijgestaan door mr. Swennen,
- een vertegenwoordigster van de GI.
Het nadere standpunt van de belanghebbenden
De verdere beoordeling
Vast staat dat de GI weinig voortvarend is geweest waardoor het onderzoek geruime tijd heeft geduurd. De kinderrechter wijst in dit verband naar de beschikkingen van 20 juni 2017, 22 december 2017, 7 maart 2018 en 29 juni 2018.
Dit laat naar het oordeel van de kinderrechter onverlet dat [minderjarige] gehecht is in het pleeggezin en dat dit gegeven een zwaarwegend belang vertegenwoordigt.
Bij het e-mailbericht van 13 september 2018 heeft de GI het onderzoek van Pactum overgelegd alsmede een schriftelijke vastlegging van door de GI gemaakte belangenafweging omtrent het verzochte netwerkpleeggezin. Blijkens laatst genoemd stuk, zoals toegelicht ter zitting, heeft de GI de krachten van de plaatsing van [minderjarige] in dit gezin afgewogen tegen de risicofactoren bij deze plaatsing. De GI is tot de slotsom gekomen dat aan het belang van [minderjarige] het meest tegemoet wordt gekomen door de plaatsing in het huidige pleeggezin voort te zetten. Hierbij heeft de GI doorslaggevende betekenis toegekend aan de hechting in het huidige pleeggezin in combinatie met de traumatische gebeurtenissen die [minderjarige] in zijn jonge leven heeft doorgemaakt. De GI is van mening dat het voor [minderjarige] van belang is dat hij kan opgroeien in een omgeving waar hij zich veilig voelt. Er moet voorkomen worden dat [minderjarige] nogmaals wordt blootgesteld aan een situatie die voor hem traumatiserend kan zijn. Verder zijn er twijfels over de vraag of, gelet op de familiaire band, pleegouders altijd in staat zijn het belang van [minderjarige] voorop te stellen. Ter zitting heeft de GI nog toegelicht dat er in het huidige pleeggezin ruimte is voor beide ouders en hun culturele afkomst en de vader achter de huidige plaatsing staat.
Niet gezegd kan worden dat de GI in redelijkheid niet tot deze afweging heeft kunnen komen. Van een uitzonderlijke situatie als vorenbedoeld is naar het oordeel van de kinderrechter dan ook geen sprake.
De beslissing
- verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige], geboren op
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Arnhem-Leeuwarden.