In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over de beoordeling van de toets Jaarrekeninglezen door de Examencommissie voor de Beroepsopleiding Advocaten. Eiser, die de toets had afgelegd, ontving een onvoldoende. De rechtbank oordeelde dat het besluit van de Examencommissie onzorgvuldig was voorbereid, omdat er geen vakkamer was ingesteld voor de toets. Dit was in strijd met artikel 5 van het Examenreglement, dat vereist dat bij de behandeling van elke toets een vakkamer, bestaande uit ten minste drie leden, moet worden samengesteld. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten, wat betekent dat de onvoldoende beoordeling blijft staan. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Examencommissie, en de rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser verworpen, met uitzondering van de grond dat er geen vakkamer was ingesteld. De rechtbank heeft de Examencommissie de gelegenheid gegeven om het gebrek te herstellen, wat uiteindelijk is gebeurd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het verzoek van eiser om een deskundige te benoemen om de toets te beoordelen, niet kan worden ingewilligd, omdat dit buiten de competentie van de bestuursrechter valt. De rechtbank heeft de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1002 en het griffierecht van € 170 vergoed.