ECLI:NL:RBGEL:2018:3789

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 september 2018
Publicatiedatum
3 september 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 1325
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing inschrijving voertuig in Nederlands kentekenregister op basis van administratieve beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een particulier, en de directie van de Dienst Wegverkeer (RDW) over de afwijzing van de inschrijving van een voertuig in het Nederlandse kentekenregister. Eiseres had op 16 juni 2017 een aanvraag ingediend voor de inschrijving van een Fiat 500, maar deze aanvraag werd op 7 september 2017 afgewezen door de RDW. De RDW stelde vast dat de inschrijving in Portugal, waar het voertuig eerder geregistreerd was, op onjuiste wijze had plaatsgevonden. Eiseres betoogde dat de RDW ten onrechte de aanvraag had geweigerd, omdat het Portugese kentekenbewijs niet op basis van een Europees typegoedkeuringsnummer was afgegeven, maar op basis van een nationale goedkeuring. De rechtbank oordeelde dat de RDW niet verplicht was om het voertuig in te schrijven op basis van artikel 4 van Richtlijn 1999/37, omdat de registratie in Portugal niet voldeed aan de vereisten van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank concludeerde dat de RDW de aanvraag terecht had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van correcte registratie en de rol van Europese richtlijnen in nationale procedures.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/1325

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. S.M. Bothof),
en

de directie van de Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 september 2017 heeft verweerder de aanvraag tot inschrijving van een voertuig (Fiat 500) in het kentekenregister afgewezen.
Bij besluit van 19 februari 2018 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2018. Namens eiseres is
mr. S.M. Bothof verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door
I.J. Brouwer.

Overwegingen

De voor deze zaak relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
1. Eiseres heeft op 16 juni 2017 een aanvraag ingediend voor inschrijving van het voertuig met het voertuigidentificatienummer [kenmerk] in het Nederlandse kentekenregister en opname in de bedrijfsvoorraad.
Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat sprake is van een onjuist gegeven in het overgelegde Portugese kentekenbewijs. Het Portugese kentekenbewijs is namelijk afgegeven op basis van het verlopen Europese typegoedkeuringsnummer e3*2007/46*0064 dat vermeld staat achter (K). De geldigheidsperiode van deze typegoedkeuring was al verlopen op
27 februari 2017, de datum van de eerste toelating. Daarnaast is dit nummer niet volledig.
2. Eiseres betoogt dat verweerder de aanvraag ten onrechte heeft geweigerd. Het Portugese kenteken is volgens eiseres niet afgegeven op basis van het Europese typegoedkeuringsnummer maar op basis van een nationale individuele goedkeuring. Dat blijkt volgens eiseres uit de vermelding “Homologacao nacional [kenmerk]” in het kentekenbewijs.
2.1.
De rechtbank oordeelt als volgt. Uit de gedingstukken blijkt dat het nummer [kenmerk] waarnaar eiseres verwijst afkomstig is van het Certificaat van overeenstemming dat door de fabrikant van het voertuig is verstrekt. Dit is ook door de Portugese inspecteur bevestigd. Dit nummer staat niet voor een individuele goedkeuring door de Portugese autoriteit op het gebied van kentekenregistratie. De beroepsgrond slaagt niet.
3. Eiseres betoogt voorts dat verweerder gelet op artikel 4, Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PB 1999 L 138) verplicht was over te gaan tot inschrijving van het voertuig in Nederland.
3.1.
In deze zaak staat de betekenis centraal van een door een andere lidstaat voor een voertuig afgegeven kentekenbewijs, bij het afgeven van een Nederlands kentekenbewijs voor dat voertuig door verweerder. Richtlijn 1999/37 geeft regels over de erkenning van een in een andere lidstaat voor een voertuig afgegeven kentekenbewijs door een andere lidstaat en over identificatie van een voertuig. In de considerans behorende bij Richtlijn 1999/37 wordt overwogen dat het door de harmonisatie van het kentekenbewijs gemakkelijker wordt voertuigen die eerder in een andere lidstaat waren ingeschreven, opnieuw in het verkeer te brengen en dat dit bijdraagt tot de goede werking van de interne markt. Voorts staat hierin dat lidstaten op basis van een doeltreffend systeem van gegevensuitwisseling nauw moeten gaan samenwerken om beter te kunnen controleren, met name ter bestrijding van fraude en handel in gestolen auto’s. De goede werking van de interne markt staat derhalve centraal in deze richtlijn. In de Mededeling van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 februari 2007 (nr. 52007SC0169; www.eur-lex.europa.eu) wordt voorts nader ingegaan op procedures voor de registratie van uit een andere lidstaat afkomstige motorvoertuigen. Onder een eerder in een andere lidstaat geregistreerd motorvoertuig wordt in deze Mededeling verstaan een motorvoertuig waarvoor administratieve toestemming is verleend om in het verkeer te worden gebracht, wat de identificatie ervan en de afgifte van een kenteken impliceert.
In het licht van het bovenstaande volgt uit artikel 4 van Richtlijn 1999/37 dat verweerder gehouden was het reeds door de Portugese autoriteit op het gebied van kentekenregistratie voor het voertuig verstrekte kentekenbewijs, dat staat voor identificatie van het voertuig, tot uitgangspunt te nemen bij de aanvraag om een Nederlands kentekenbewijs. Het stond verweerder hierbij vrij het aangeboden voertuig te onderzoeken alvorens een Nederlands kentekenbewijs voor dat voertuig af te geven. Uit het arrest van het Hof van 20 september 2007, C-297/05, (www.curia.europa.eu), volgt echter dat dit onderzoek niet meer dan een eenvoudige administratieve formaliteit mag behelzen. (Zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1081).
3.2.
De rechtbank stelt vast dat de identiteit van het voertuig niet in geschil is. Verweerder heeft echter bij de administratieve beoordeling van de aanvraag opgemerkt dat de registratie in Portugal op onjuiste wijze heeft plaatsgehad. De registratie heeft plaatsgevonden op basis van een verlopen Europese typegoedkeuringsnummer. Van een individuele goedkeuring is geen sprake. Dat betekent dat de registratie niet voldoet aan artikel 22, eerste lid in samenhang met artikel 48, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank is gelet op de voorgaande rechtsoverweging van oordeel dat verweerder de aanvraag op grond van deze eenvoudige administratieve constateringen terecht heeft geweigerd. De beroepsgrond slaagt niet.
3. Dat het voertuig inmiddels in het Nederlands kentekenregister is ingeschreven op basis van een Duits kentekenbewijs maakt het voorgaande niet anders. Dat betreft een andere procedure die hier geen rol kan spelen.
4. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.H. Dijkman, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Wegenverkeerswet 1994

Artikel 1
f. typegoedkeuring: goedkeuring van tot een bepaald type behorende voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers;
Artikel 22
1. Een typegoedkeuring wordt op aanvraag en tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief door deze dienst verleend indien het voertuig, het systeem, het onderdeel, de technische eenheid, het uitrustingstuk of de voorziening ter bescherming van weggebruikers en passagiers waarvoor de goedkeuring wordt gevraagd, bij een door de dienst verrichte keuring heeft voldaan aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen. Deze eisen kunnen betrekking hebben op de technische staat, de specificaties, de prestaties of de uitrusting van het voertuig, het systeem, het onderdeel, de technische eenheid, het uitrustingstuk of de voorziening ter bescherming van weggebruikers en passagiers.
2 De Dienst Wegverkeer kan de typegoedkeuring weigeren als hij van oordeel is dat het voertuig, het systeem, het onderdeel, de technische eenheid, het uitrustingstuk of de voorziening ter bescherming van weggebruikers en passagiers een ernstig gevaar vormt voor de verkeersveiligheid, de volksgezondheid of het milieu.
3 Met een typegoedkeuring wordt gelijkgesteld een typegoedkeuring:
a. die is verleend door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en die is verleend overeenkomstig de op het betrokken voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, uitrustingsstuk of voorziening ter bescherming van weggebruikers en passagiers betrekking hebbende, in het kader van de Europese Unie tot stand gekomen voorschriften, of die is verleend door het daartoe bevoegde gezag in Zwitserland indien dit voorvloeit uit de op 21 juni 1999 te Luxemburg tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling (PbEG L 114);
b. die is verleend door het daartoe bevoegde gezag in een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige technische voorschriften die van toepassing zijn op voertuigen op wielen, uitrustingsstukken en onderdelen die in een voertuig op wielen kunnen worden gemonteerd of gebruikt en is verleend overeenkomstig de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van overeenkomstig deze voorschriften verleende goedkeuringen;
c. als bedoeld in artikel 22a, eerste lid.
4 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld betreffende de organisatie van de aanvrager, het proces volgens hetwelk de aanvrager zijn werkzaamheden verricht, het door de aanvrager voor de keuring ter beschikking stellen van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers, het door de aanvrager overleggen van bescheiden en verstrekken van inlichtingen ter zake van de keuring alsmede betreffende de wijze waarop de keuring wordt verricht.
5 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot in het kader van een typegoedkeuringsprocedure op basis van in het kader van de Europese Unie tot stand gekomen voorschriften op de Dienst Wegverkeer of de fabrikant van een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, uitrustingstuk of voorziening ter bescherming van weggebruikers en passagiers rustende verplichtingen.
6 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot op voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers, behorende tot een goedgekeurd type, aan te brengen keurmerken, aanduidingen of gegevens.
Artikel 26
1. Een goedkeuring voor een individueel voertuig wordt op aanvraag en tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief door deze dienst verleend indien het voertuig bij een door de dienst verrichte keuring heeft voldaan aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de toelating tot het verkeer op de weg, welke eisen voor verschillende groepen van voertuigen verschillend kunnen worden gesteld.
2 Artikel 22, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 48
1. Inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling vinden, tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van de daarvoor door deze dienst vastgestelde tarieven, plaats op aanvraag van:
a. in Nederland woonachtige natuurlijke personen die de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt, dan wel
b. in Nederland woonachtige natuurlijke personen die de leeftijd van zestien jaren hebben bereikt indien de aanvraag betrekking heeft een inschrijving en tenaamstelling van een bromfiets, en
c. in Nederland gevestigde rechtspersonen.
2 Inschrijving in het kentekenregister vindt slechts plaats indien het motorrijtuig of de aanhangwagen waarvoor de inschrijving wordt verlangd, overeenkomstig artikel 22 of 26 is goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg en, indien na die toelating wijziging is aangebracht in de bouw of inrichting van dat voertuig, die wijziging, behoudens in het geval dat geen goedkeuring is vereist, overeenkomstig artikel 99, eerste lid, of 100, eerste lid, is goedgekeurd voor toelating van het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg.
Richtlijn 1999/37/EGvan de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen
Artikel 4
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt het door een lidstaat afgegeven kentekenbewijs door de overige lidstaten erkend voor de identificatie van het voertuig in het internationale wegverkeer en voor de nieuwe inschrijving ervan in een andere lidstaat.