Uitspraak
[woonplaats],
eiser, hierna te noemen: de man,
advocaat J.F.M. van Weegberg,
[woonplaats],
verweerster, hierna te noemen: de vrouw,
advocaat A. Oosterhuis-Boeve te Arnhem.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de man een vordering ingesteld tegen zijn ex-partner, de vrouw, met het verzoek om afgifte van dozen met documenten en foto's. Deze vordering is echter eerder door de rechtbank afgewezen in een vonnis van 30 juni 2010. De vrouw heeft zich verweerd door te stellen dat de man dezelfde vordering opnieuw instelt, wat in strijd is met het gezag van gewijsde, zoals geregeld in artikel 236 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet heeft aangetoond dat hij andere stukken vordert dan eerder, en heeft geoordeeld dat de vordering van de man niet ontvankelijk is. De rechtbank heeft de vordering van de man afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, omdat hij had moeten weten dat hij niet opnieuw om dezelfde stukken kon vragen. De kosten zijn begroot op € 78 aan griffierecht en € 143 aan eigen bijdrage, met een veroordeling tot betaling van de nakosten. Het vonnis is uitgesproken op 26 april 2018.