ECLI:NL:HR:2011:BT7594
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Verwerping cassatieberoep wegens ontbreken belang door bindende kracht van parallelzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van [eiser] tegen de beslissing van het gerechtshof te Arnhem. Het hof had op 19 januari 2010 [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen, die gebaseerd waren op een kennelijk onredelijke ontslag uit de dienstbetrekking met de kerk. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatieberoep van [eiser] geen belang meer had, omdat in een parallelzaak tussen dezelfde partijen over dezelfde rechtsbetrekking onherroepelijk was beslist. Dit was in overeenstemming met artikel 236 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat een eerdere beslissing bindende kracht heeft tussen partijen.
De kerk had zich op het standpunt gesteld dat [eiser] niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn cassatieberoep, omdat de parallelzaak dezelfde vraag behandelde en daarover al een definitieve uitspraak was gedaan. De Hoge Raad bevestigde dit standpunt en oordeelde dat de redenen die [eiser] aanvoerde om anders te oordelen, niet opgingen. De Hoge Raad benadrukte dat de processuele zelfstandigheid van beide zaken niet in het geding was, ondanks de nauwe samenhang en de gelijktijdige uitspraak.
De Hoge Raad verwierp het beroep van [eiser] en veroordeelde hem in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de kerk waren begroot op € 385,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak werd gedaan door de vice-president en een aantal raadsheren, en werd openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.