In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een voetreflexzonetherapeute, eiseres, en de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de voldoening van omzetbelasting over verschillende kwartalen, waarbij zij stelde dat zij recht had op vrijstelling op grond van artikel 11 van de Wet op de omzetbelasting 1968. Tot 1 januari 2013 gold deze vrijstelling ook voor niet-BIG-geregistreerden, maar na deze datum was de vrijstelling alleen van toepassing op BIG-geregistreerden. Eiseres, die niet BIG-geregistreerd is, had in eerste instantie bezwaar gemaakt tegen de omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2013, maar haar bezwaren tegen de latere kwartalen waren te laat ingediend, waardoor de Belastingdienst deze niet-ontvankelijk verklaarde.
De rechtbank oordeelde echter dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, gezien de omstandigheden van het geval. Eiseres was niet bekend met de nieuwe regelgeving en had gedacht dat zij geen bezwaar hoefde te maken tegen elk kwartaal afzonderlijk. De rechtbank vernietigde de uitspraken op bezwaar van de Belastingdienst voor de niet-ontvankelijkheid van de bezwaren en verklaarde deze bezwaren ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat eiseres recht had op teruggave van de betaalde omzetbelasting over de betrokken kwartalen, in totaal € 4.451. Daarnaast werd de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moest het griffierecht worden vergoed.
Deze uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst, vooral in situaties waarin regelgeving verandert en belastingplichtigen mogelijk niet op de hoogte zijn van hun verplichtingen.