Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Ons deskundigenoordeel?
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert de eiser, een stalhulp, loondoorbetaling van haar werkgever, een eenmanszaak, wegens arbeidsongeschiktheid na een bedrijfsongeval. De eiser stelt dat zij door situatieve arbeidsongeschiktheid niet in staat was om passende arbeid te verrichten, zoals voorgesteld door de bedrijfsarts. De werkgever heeft echter het loon stopgezet, omdat de eiser niet meewerkte aan het medisch onderzoek en de aangeboden werkzaamheden niet uitvoerde. De kantonrechter oordeelt dat de eiser niet voldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die aantonen dat de arbeidsomstandigheden zodanig waren dat van haar niet gevergd kon worden dat zij de aangeboden werkzaamheden verrichtte. De kantonrechter verwijst naar de rechtsregel uit het arrest Mak/SGBO, waarin wordt gesteld dat een werknemer die zich beroept op situatieve arbeidsongeschiktheid, moet aantonen dat de omstandigheden voor rekening van de werkgever komen. De eiser heeft dit niet gedaan, waardoor haar vordering tot loondoorbetaling wordt afgewezen, met uitzondering van een bedrag van € 175,00 dat de werkgever ten onrechte heeft ingehouden op het vakantiegeld. De eiser wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.