Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
[betrokkene] geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats],
Procedure
Het onderzoek ter terechtzitting
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van betrokkene
De beoordeling
“Voor de rechter die een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling beoordeelt, geldt bij die beslissing een wettelijke toets: eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel? Aan te nemen valt dat met de termen ‘anderen’ en ‘personen’ niet louter gedoeld wordt op personen die zich op het Nederlandse grondgebied bevinden.”(Gerechtshof Arnhem 3 april 2006, ECLI:NL:GHARN:2006:AV7979). Inmiddels is deze opvatting gemeengoed bij de vraag of een terbeschikkingstelling moet worden opgelegd of verlengd. Ook het beleidskader dat het openbaar ministerie in acht neemt bij de vraag of de oplegging dan wel verlenging van de tbs-maatregel moet worden gevorderd, houdt hiermee rekening:
“Volgens art. 38d lid 2 Sr moet de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid voor personen of goederen de verlenging eisen. Omdat de termen ’anderen’ en ’personen’ ook zien op personen die zich buiten het Nederlandse grondgebied bevinden, dient bij tbs-gestelde vreemdelingen ook getoetst te worden of sprake is van delictgevaar bij een eventuele terugkeer naar het land van herkomst van de vreemdeling, gerelateerd aan de opvang en hulpverlening in het betreffende land.”(Aanwijzing tbs bij vreemdelingen, § 3.1).
“Als een vreemdeling een terbeschikkingstelling opgelegd heeft gekregen (artikel 37 WvSr (http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0001854&artikel=37&g=2018-06-30&z=2018-06-30)) beziet de IND bij verlenging van de terbeschikkingstelling (artikel 37 WvSr) van een vreemdeling of het verblijfsrecht, met toepassing van de glijdende schaal als genoemd inartikel 3.86, tweede lid, Vbkan worden beëindigd.”In het “Beleidskader Repatriëring vreemdelingen in de tbs” van januari 2013 wordt nader op de problematiek ingegaan. Gewezen wordt op mogelijkheden van een veilige repatriëring van vreemdelingen die geen legale verblijfstatus hebben, waarbij per geval moet worden beoordeeld of de aldaar geboden opvang en zorg naar lokale maatstaven voldoende veiligheid bieden, naar de maatstaven van artikel 38 la, 2e lid, Sr (§ 3).
De beslissing
[betrokkene]met
1 (één) jaar.