ECLI:NL:RBGEL:2018:2837

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
27 juni 2018
Zaaknummer
C/05/336411 / KG ZA 18-161
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding van verzekeringsovereenkomst door verzekeraar en de gevolgen daarvan voor de verzekeringnemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Tiels Schoonmaakbedrijf B.V. (TSB) en Achmea Schadeverzekeringen N.V. (Achmea). TSB had een verzuimverzekering afgesloten bij Achmea, genaamd 'Grip op Verzuim Totaal', die per 1 maart 2018 door Achmea buitengerechtelijk werd ontbonden. Achmea stelde dat TSB tekortkomingen had bij de uitvoering van de verzekering, waaronder het niet naleven van verplichtingen met betrekking tot ziekteverzuim en arbodienstverlening. TSB betwistte deze tekortkomingen en vorderde onder andere de hervatting van de verzekering en betaling van achterstallige uitkeringen, inclusief een voorschot van € 54.000,00.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Achmea de verzekering ten onrechte had ontbonden. De door Achmea gestelde tekortkomingen waren niet onderbouwd met bewijs en het was niet aannemelijk dat TSB op enig moment was aangesproken op de vermeende problemen. De rechter oordeelde dat Achmea de verzekering diende te hervatten en de achterstallige uitkeringen te voldoen. Daarnaast werd Achmea veroordeeld tot betaling van een dwangsom en de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen verzekeraar en verzekeringnemer en de noodzaak voor een verzekeraar om tekortkomingen tijdig en duidelijk te communiceren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/336411 / KG ZA 18-161
Vonnis in kort geding van 6 juni 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TIELS SCHOONMAAKBEDRIJF B.V.,
gevestigd te Tiel,
eiseres,
advocaten mrs. J.L.J.J. Nelissen en L. Wonnink te Druten,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
tevens h.o.d.n. Avéro Achmea,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. I.C. Boot te Utrecht.
Partijen zullen hierna TSB en Achmea genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de producties van Achmea
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van TSB, tevens akte vermeerdering van eis
- de pleitnota van Achmea.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
TSB heeft via Van Spaendonck Verzekeringen B.V. met ingang van 1 januari 2014 bij Achmea een verzuimverzekering afgesloten, genaamd ‘Grip op Verzuim Totaal’. Deze verzekering is telkens met één jaar verlengd, laatstelijk per 1 januari 2018.
2.2.
De ‘Grip op Verzuim Totaal’-verzekering (hierna: de verzekering) kent twee componenten, namelijk ‘Loondoorbetalingsverzekering Conventioneel’ en ‘Verzuimmanager Compleet’. De eerste component ziet op loondoorbetaling bij ziekte. De tweede component betreft een basiscontract Arbodienstverlening, dat uiteen valt in twee onderdelen: het in opdracht van TSB uitvoeren van de verzuimbegeleiding door het Verzuimbureau van Achmea, alsmede het in opdracht van Achmea uitvoeren van arbodienstverlening door de arbodienst Zorg van de Zaak.
2.3.
Bij brief gedateerd op 10 januari 2018 – ter zitting is komen vast te staan dat dit 10 februari 2018 had moeten zijn – heeft Achmea onder meer het volgende aan TSB bericht:
Wij stoppen uw Grip op Verzuim Totaal 00154540010 –Tiels Schoonmaakbedrijf BV per 1 maart 2018.
Wij stoppen uw Grip op Verzuim Totaal per 1 maart.
Wij stoppen uw verzekering omdat u uw plichten bij ziekte van werknemers niet nakomt. Wij mogen uw verzekering stoppen als wij hier nadeel van ondervinden. (…)
Wij ondervinden er nadeel van dat u uw plichten niet nakomt omdat:
1. U er niet alles aan doet om ziekteverzuim te voorkomen, dit staat in de rechten en plichten onder hoofdstuk 6.2
* Het verzuimbeleid, de administratie en de huidige bedrijfsvoering zijn niet op orde. Dit veroorzaakt een hoger verzuim en een langere verzuimduur.
* De RI&E is verlopen. Hierdoor voldoet u niet meer aan de Arbeidsomstandighedenwet. Elk bedrijf moet namelijk een actuele RI&E hebben met een bijbehorend plan van aanpak om ziekteverzuim te voorkomen.
* Wij stelden de hulp van een extern HR adviseur beschikbaar. U volgde de adviezen van deze adviseur niet op.
* Er zijn meerdere verstoorde arbeidsverhoudingen waaruit een ziekmelding volgt.
2. U niet alles aan het herstel van uw werknemers doet, rechten en plichten onder hoofdstuk 6.2
* Er is geen goede communicatie tussen zieke werknemers en leidinggevenden.
* Het komt vaak voor dat werknemers niet verschijnen op spreekuren bij de bedrijfsarts.
* Er is veel wrijving in de arbeidsverhoudingen tussen u en zieke werknemers. U doet er onvoldoende aan om deze arbeidsverhouding te herstellen. Mede hierdoor duurt het verzuim onnodig lang.
* Er worden veel ziekmeldingen te laat gemeld omdat de administratie niet op orde is. Hierdoor kunnen wij niet meteen actie ondernemen om het verzuim te begeleiden en te verkorten.
3. De arbodienst geeft aan dat zij de samenwerking met u en uw werknemers beëindigden wegens ongewenst gedrag van u en uw werknemers.
Bij verzuim bent u vanaf 1 maart zelf verantwoordelijk voor:
* Tot 1 maart krijgt u van ons geen begeleiding meer van Zorg van de Zaak voor uw werknemers.
* De werknemers die arbeidsongeschikt zijn kunnen wel hun dossiers opvragen.
* De loondoorbetaling voor werknemers die vanaf 1 maart ziek worden.
* De loondoorbetaling voor werknemers die voor 1 maart bij ons ziek zijn gemeld en vanaf 1 maart nog ziek zijn.
* De verzuimbegeleiding en re-integratie van uw zieke werknemers. Onze (arbo)dienstverlening stopt ook op 1 maart.
2.4.
Bij brief van 5 maart 2018 heeft Achmea onder meer het volgende aan TSB bericht:
U stuurde ons op 22 februari een brief. Hierin schrijft u het niet eens te zijn met onze beslissing de Grip op Verzuim Totaal van Tiels Schoonmaakbedrijf B.V. te stoppen. (…)
Wij maakten een weloverwogen beslissing.
Het stoppen van uw Grip op Verzuim Totaal is gebaseerd op duidelijke feiten. Deze benoemen we u in de brief die u op 15 februari 2018 ontving. Ik sta volledig achter de keuze die gemaakt is op de afdeling.
Wij herstellen de dekking niet.
Uw verzekering is per 1 maart 2018 gestopt. Vanaf die datum bent u zelf verantwoordelijk voor verzuimbegeleiding. Vanaf die datum ontvangt u van ons geen uitkeringen meer. En vanaf die datum bent u ons geen premie meer verschuldigd.
2.5.
Namens TSB is (onder meer) per e-mail van 7 maart 2018 op voornoemde brieven van Achmea gereageerd.
2.6.
Bij brief van 26 maart 2018 heeft mr. Wonnink Achmea verzocht en voor zover nodig gesommeerd om uiterlijk binnen twee dagen een bedrag van € 4.525,00 te voldoen in verband met de door TSB geleden schade, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten, alsmede te berichten dat de verzekering wordt hervat en de toekomstige uitkeringen zullen worden voldaan.
2.7.
Vervolgens heeft er op 4 april 2018 een gesprek plaatsgevonden tussen partijen. Tot een oplossing heeft dit niet geleid.

3.Het geschil

3.1.
TSB vordert na vermeerdering van eis dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Achmea veroordeelt:
I. om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis:
a. a) TSB schriftelijk te bevestigen dat de verzekering Grip op Verzuim Totaal per 1 maart
2018 zal worden hervat en tegen ongewijzigde condities zal worden gecontinueerd tot
deze verzekering op rechtsgeldige wijze ten einde is gekomen, zulks op straffe van
verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 ineens en € 2.500,00 voor elke dag, een
gedeelte van een dag te rekenen voor een gehele dag, dan wel een periode en geldbedrag
als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, dat Achmea in
gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen,
b) de betaling van de uitkering(en), waarop TSB op basis van de door haar afgesloten Grip
op Verzuim Totaal verzekering recht heeft, te hervatten,
c) de achterstallige uitkering(en) inclusief vakantiegeld, waarop TSB op basis van de door
haar afgesloten Grip op Verzuim Totaal verzekering recht heeft, vanaf 1 maart 2018 te
voldoen,
d) tot betaling over te gaan van een bedrag van € 54.000,00 als voorschot op de door TSB
geleden schade,
II. tot betaling van de wettelijke (handels)rente ex artikel 6:119a juncto artikel 6:119 BW over de onder I sub c genoemde bedragen, telkens te rekenen vanaf de respectieve data
van opeisbaarheid c.q. verzuim, althans vanaf de dag van eerste aanmaning (27 februari
2018), althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
III. tot betaling van de kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte die conform de
Staffel buitengerechtelijke incassokosten dienen te worden vastgesteld op € 525,00, te
vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dagvaarding tot aan de dag
der algehele voldoening, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag,
IV. tot betaling van de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris advocaat, alsmede de nakosten indien en voor zover Achmea niet binnen de wettelijke vereiste termijn van twee dagen, althans binnen een door de voorzieningenrechter redelijk geachte termijn, na betekening aan dit vonnis heeft voldaan.
3.2.
Achmea voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van TSB.
4.2.
In de kern genomen gaat het in deze zaak om de vraag of Achmea de met TSB afgesloten verzekering terecht per 1 maart 2018 buitengerechtelijk heeft ontbonden.
4.3.
Achmea beantwoordt deze vraag bevestigend en stelt dat er sprake is van verschillende tekortkomingen aan de zijde van TSB bij de uitvoering van de overeenkomst. Het gaat om de volgende tekortkomingen:
1. TSB doet er niet alles aan om ziekteverzuim te voorkomen. Dit blijkt uit het feit dat het verzuimbeleid, de administratie en de huidige bedrijfsvoering niet op orde zijn, hetgeen een hoger verzuim en een langere verzuimduur veroorzaakt. Ook is de zogenaamde RI&E (Risico Inventarisatie & Evaluatie) verlopen, ten gevolge waarvan TSB niet meer aan de Arbeidsomstandighedenwet voldoet. Voorts zijn de adviezen van de externe HR-adviseur, mevrouw [naam A], niet opgevolgd en zijn er meerdere verstoorde arbeidsverhoudingen waaruit een ziekmelding volgt.
2. TSB doet er niet alles aan om het herstel van haar werknemers te bewerkstelligen. Dit blijkt uit het feit dat er geen goede communicatie is tussen zieke werknemers en leidinggevenden. Bovendien komt het vaak voor dat werknemers niet verschijnen op het spreekuur van de bedrijfsarts. Verder is er veel wrijving in de arbeidsverhoudingen tussen TSB en zieke werknemers. TSB doet er onvoldoende aan om deze arbeidsverhouding te herstellen. Mede hierdoor duurt het verzuim onnodig lang. Ten slotte worden veel ziekmeldingen te laat gemeld omdat de administratie niet op orde is. Hierdoor kan Achmea niet meteen actie ondernemen om het verzuim te begeleiden en te verkorten.
3. Er is sprake van ongewenst en intimiderend gedrag van TSB, leidinggevenden en werknemers van TSB jegens de bedrijfsarts. Zorg van de Zaak heeft de samenwerking met TSB moeten beëindigen wegens ongewenst gedrag van TSB en haar werknemers. Derden die Achmea inschakelt, voelen zich bedreigd dan wel geïntimideerd.
4.4.
TSB betwist de door Achmea gestelde tekortkomingen. Zij voert daartoe samengevat het volgende aan. TSB is een professioneel schoonmaakbedrijf dat in het bezit is van alle certificeringen die men zich kan bedenken, waaronder ook een VCA-certificaat. Het bedrijf wordt op een professionele wijze geleid door een algemeen directeur en een managementteam. De bedrijfsvoering en administratie zijn wel degelijk op orde. TSB heeft binnen haar organisatie een functionaris die is belast met HRM-beleid, waarvan het voeren van een ordentelijk ziekte- en verzuimbeleid onderdeel is. De werknemers zijn op de hoogte van dit beleid. Het RI&E kan niet verlopen en is ook niet verlopen. TSB heeft ervoor gekozen de RI&E via Preventie & Werk te laten actualiseren. Dit is een ‘on going’ proces. Nadat de door Achmea aangedragen externe HR-adviseur ([naam A]) bij TSB op gesprek is geweest, vond er van de zijde van TSB over de dossiers gemiddeld genomen iedere twee/drie weken overleg plaats met [naam B] van Zorg van de Zaak. [naam A] is slechts enkele keren op gesprek geweest. Van eventuele adviezen is TSB niets bekend. Dit geldt ook voor de gestelde verstoorde verhoudingen binnen TSB. Onjuist is verder dat werknemers niet verschijnen op spreekuren bij de bedrijfsarts en dat er veel ziekmeldingen te laat worden gedaan. Er is één werknemer die een aantal keren niet is verschenen. Ten aanzien van deze werknemer heeft TSB een loonsanctie toegepast en juridisch advies ingewonnen. Er zijn geen andere werknemers die herhaaldelijk niet zijn verschenen, althans daarvan is TSB niets bekend. Daarnaast is er recentelijk één werknemer vanwege een file een keer te laat op het spreekuur verschenen, hetgeen een keer kan gebeuren. Er is verder geen sprake van slechte communicatie tussen de zieke werknemers en haar leidinggevenden. Van ongewenst gedrag van haar werknemers is TSB evenmin iets bekend. Zij vraagt zich af welke werknemers dit dan zijn geweest, waaruit het ongewenst gedrag heeft bestaan en waarom zij nooit eerder door Achmea daarvan in kennis is gesteld. Ook de bedrijfsarts heeft nooit zijn ervaringen met TSB gedeeld. Ten slotte is er weliswaar sprake van een hoog ziekteverzuim, maar het gaat hier niet om een regulier schoonmaakbedrijf, maar om een bedrijf waar veel laag opgeleide mensen, vaak bepaald niet meer de jongste omdat ze al jaren bij TSB werken, zeer zwaar lichamelijk werk verrichten (industriële schoonmaak; reinigen van slachtmachines). Het ziekteverzuim is het gevolg van een zeer ongelukkige combinatie van factoren, zoals een arbeidsongeval, kanker, hartfalen, nierfalen, overspannenheid na een sterfgeval en overspannenheid wegens familieomstandigheden. TSB heeft hier geen enkele invloed op.
4.5.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de door Achmea gestelde tekortkomingen op geen enkele wijze met stukken zijn onderbouwd. Uit niets blijkt dat TSB er niet alles aan heeft gedaan om ziekteverzuim te voorkomen, dat zij er niet alles aan heeft gedaan om het herstel van haar werknemers te bewerkstelligen en dat er sprake is van ongewenst en intimiderend gedrag van TSB, leidinggevenden en werknemers van TSB jegens de bedrijfsarts. De enige concrete aanwijzingen die pleiten voor het standpunt van Achmea komen van de bedrijfsarts en [naam A] (producties 2 en 3 van Achmea), maar dit zijn evenwel (interne) verklaringen van respectievelijk 15 en 16 mei 2018, dus van ruim na de brief van 10 februari 2018 van Achmea. Het dossier bevat geen enkel aanknopingspunt dat de bevindingen/ervaringen van de bedrijfsarts en/of [naam A] op een eerder moment met TSB zijn gecommuniceerd. Weliswaar heeft [naam A] enkele malen met de heer [naam C], toenmalig directeur van TSB, gesproken, maar gesteld noch gebleken is dat er vanuit [naam A] en/of Achmea op enig moment schriftelijke waarschuwingen zijn geuit aan het adres van [naam C]/TSB, inhoudende dat Achmea allerlei problemen had geconstateerd en dat zij, als die niet zouden worden opgelost, TSB uit de verzekering zou zetten. Zelfs tijdens de mondelinge behandeling, nadat TSB alle verwijten van Achmea gemotiveerd had betwist, heeft Achmea een en ander niet nader kunnen concretiseren. De enkele stelling dat het gebruikelijk was dat alles mondeling ging, is in ieder geval onvoldoende.
4.6.
Daar staat tegenover dat TSB tijdens de mondelinge behandeling heeft gesteld dat de betreffende bedrijfsarts een bedrijfsarts in opleiding was die niet op de specifieke situatie van een schoonmaakbedrijf voor industriële schoonmaak, dat ook volgens Achmea een ingewikkeld bedrijf is, was toegerust. TSB heeft daarbij verwezen naar een uitdraai van LinkedIn pagina van de bedrijfsarts. Dit heeft Achmea niet weersproken. Het is dan ook allerminst uitgesloten dat deze bedrijfsarts inderdaad niet op zijn taak was toegerust, mede gezien de inhoud van zijn intern afgelegde verklaring dat hij zich geïntimideerd voelde door bepaalde werknemers en daardoor niet objectief kon zijn hoewel hij twijfelde over de aard en ernst van de klachten.
4.7.
Verder heeft mevrouw [naam directeur], directeur van Liberty Tiel B.V., die op haar beurt directeur en enig aandeelhouder is van TSB, tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat TSB al 54 jaar bestaat en nog nooit een probleem heeft gehad met welke verzekeraar dan ook. Binnen het bedrijf werken een behoorlijk aantal mensen die al op leeftijd zijn. In tegenstelling tot andere schoonmaakbedrijven worden zij niet ontslagen als ze ouder en dus duurder worden, maar dit betekent wel dat deze werknemers naarmate ze ouder worden mede door het zware werk meer klachten krijgen. TSB krijgt daarvoor nu de rekening gepresenteerd. Volgens [naam directeur] heeft zij nooit signalen van Achmea gekregen en dus evenmin de kans gekregen om een en ander aan Achmea kenbaar te maken. Men wilde verder niet terugkomen op de brief en ook niet met haar in gesprek gaan. Het kwam werkelijk als een donderslag bij heldere hemel. Een en ander is wederom niet door Achmea weersproken.
4.8.
Nu de door Achmea gestelde tekortkomingen op geen enkele wijze uit de verf zijn gekomen en bovendien niet aannemelijk is geworden dat Achmea TSB op enig moment heeft aangesproken op de vermeende problemen, incidenten en misstanden, moet het er voorshands voor worden gehouden dat de brief van 10 februari 2018 van Achmea voor TSB inderdaad als een donderslag bij heldere hemel is gekomen.
4.9.
Subsidiair stelt Achmea nog dat gelet op de wanprestatie van TSB het beroep door TSB op het voortbestaan van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het wangedrag van TSB is dusdanig dat het voor Achmea niet mogelijk is de overeenkomst naar behoren uit te voeren. Achmea heeft ook een zorgplicht naar eigen medewerkers en andere in te schakelen partijen. Zij wil anderen niet willens en wetens blootstellen aan wangedrag en intimidaties.
4.10.
Nog afgezien van het feit dat uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat van wanprestatie/wangedrag van TSB voorshands niet is gebleken, heeft Achmea naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat het beroep van TSB op het voortbestaan van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.11.
De slotsom is dan ook dat Achmea de met TSB afgesloten verzekering ten onrechte per 1 maart 2018 buitengerechtelijk heeft ontbonden. Nu Achmea weigert haar beslissing ongedaan te maken, schiet zij toerekenbaar tekort in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiend uit de verzekeringsovereenkomst. Achmea dient de verzekering dan ook per
1 maart 2018 volledig te herstellen. Het gevorderde onder 3.1 sub I onder a, b en c ligt voor toewijzing gereed, op de wijze zoals hierna is vermeld. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd.
4.12.
De gevorderde wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar. De verplichting tot het uitkeren van ziekengeld kan niet worden aangemerkt als een verplichting uit een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a lid 1 BW. De gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 BW is wel toewijsbaar.
4.13.
TSB vordert voorts betaling van een bedrag van € 54.000,00 als voorschot op de uitkeringen en de door haar geleden schade. TSB heeft met verwijzing naar productie 6 becijferd dat zij het laatste half jaar maandelijks gemiddeld een bedrag van € 18.415,00 aan ziekengeld van Achmea heeft ontvangen. De afgelopen maanden is TSB er niet in geslaagd het ziekteverzuim substantieel te verlagen, mede als gevolg van het feit dat zij de afgelopen maanden als gevolg van deze hele situatie de begeleiding door een ter zake kundige arbodienst heeft moeten ontberen. Het ligt volgens TSB dan ook in lijn der verwachting dat zij over de maanden maart, april en mei 2018 recht heeft op een uitkering die vergelijkbaar is met de maanden januari en februari 2018. Daarom verzoekt TSB om bij wijze van voorschot een bedrag toe te kennen van 3 x € 18.000,00. In deze schadecomponent zit ook een voorschot op de door TSB geleden schade in verband met het inschakelen van een andere arbodienst en rechtskundige bijstand.
4.14.
Achmea betwist dat zij enig bedrag aan TSB is verschuldigd. Zij betwist met name alle ziekmeldingen van TSB. Het ziekteverzuimpercentage van TSB is op dit moment exorbitant hoog, te weten 22,1%. Dit percentage is meer dan drie keer zo groot dan het percentage van de schoonmaakbranche in 2016. Op grond van de verklaring van de bedrijfsarts en de statistieken heeft Achmea een vermoeden dat een groot deel van deze ziekmeldingen onterecht is.
4.15.
De voorzieningenrechter verwerpt het verweer van Achmea en is voorshands van oordeel dat toewijzing van het gevorderde voorschot is aangewezen. Zij wijst er in de eerste plaats op dat hiervoor reeds is geoordeeld dat in deze procedure de door Achmea gestelde tekortkomingen op geen enkele wijze uit de verf zijn gekomen en dat bovendien niet aannemelijk is geworden dat Achmea TSB op enig moment op de juiste wijze heeft aangesproken op de vermeende problemen, incidenten en misstanden. Weliswaar betreft het hier zeker een bovengemiddeld hoog ziekteverzuim, maar TSB heeft onweersproken gesteld dat het hoge ziekteverzuim het gevolg is van een zeer ongelukkige combinatie van factoren, zoals een arbeidsongeval, kanker, hartfalen, nierfalen, overspannenheid na een sterfgeval en overspannenheid wegens familieomstandigheden, waarop TSB geen enkele invloed heeft. Ook heeft TSB onweersproken gesteld dat het hier niet gaat om een regulier schoonmaakbedrijf, maar om een bedrijf waar veel laag opgeleide mensen zeer zwaar lichamelijk werk verrichten (industriële schoonmaak; reinigen van slachtmachines). Niet kan worden uitgesloten dat deze hoge cijfers met die omstandigheden samenhangen en deze kunnen er in elk geval niet toe leiden, zoals Achmea kennelijk concludeert, dat uit de hoogte van het ziekteverzuim als zekerheid is te concluderen dat TSB ter zake dus een verwijt treft. Dat had handen en voeten moeten krijgen, maar het is bij enkele interne niet kenbaar naar buiten gebrachte stukken gebleven. Bovendien onderschrijven deze stukken op zichzelf beschouwd, de standpunten van Achmea nog niet, zeker niet nu ook deze stukken ter zitting gemotiveerd door TSB zijn betwist. Ten slotte heeft Achmea ter zitting nog eens benadrukt dat zij de ziekmeldingen binnen TSB blijft betwisten. Voorkomen moet derhalve worden dat partijen over enkele weken weer in een nieuwe (geldvorderings-)procedure zijn verwikkeld, zodat de voorzieningenrechter een voorschot zal toewijzen. Dit voorschot zal vervolgens moeten worden verrekend met de uitkeringen en schade.
4.16.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente, is niet door Achmea betwist en ligt beneden het in het Besluit voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief, zodat deze vordering zal worden toegewezen.
4.17.
Achmea zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van TSB worden begroot op:
- dagvaarding € 81,00
- griffierecht € 1.950,00
- salaris advocaat €
980,00
Totaal € 3.011,00
4.18.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Achmea om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis:
a. a) TSB schriftelijk te bevestigen dat de verzekering Grip op Verzuim Totaal per 1 maart
2018 zal worden hervat en tegen ongewijzigde condities zal worden gecontinueerd tot
deze verzekering op rechtsgeldige wijze ten einde is gekomen,
b) de betaling van de uitkering(en), waarop TSB op basis van de door haar afgesloten Grip
op Verzuim Totaal verzekering recht heeft, te hervatten,
c) de achterstallige uitkering(en) inclusief vakantiegeld, waarop TSB op basis van de door
haar afgesloten Grip op Verzuim Totaal verzekering recht heeft, vanaf 1 maart 2018 te
voldoen, vermeerderd met wettelijke rente ex artikel 6:119 BW hierover, telkens te
rekenen vanaf de respectieve data van opeisbaarheid c.q. verzuim, tot aan de dag der
algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt Achmea om aan TSB een dwangsom te betalen van € 25.000,00 ineens en € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1 sub a uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt Achmea om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot betaling aan TSB van een bedrag van € 54.000,00 als voorschot op de uitkeringen en de door TSB geleden schade,
5.4.
veroordeelt Achmea tot betaling van de kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte ten bedrage van € 525,00, vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
5.5.
veroordeelt Achmea in de proceskosten, aan de zijde van TSB tot op heden begroot op € 3.011,00,
5.6.
veroordeelt Achmea in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Achmea niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.M.I. de Waele en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2018.
Coll.: MvG