ECLI:NL:RBGEL:2018:2826

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 juni 2018
Publicatiedatum
27 juni 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 6257
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenverhaal datagebruik buitenland door politieambtenaar tijdens vakantie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiseres) en de korpschef van politie (verweerder) over de kosten van datagebruik met een diensttelefoon tijdens een vakantie op Bonaire. Eiseres was verplicht om de helft van de gemaakte kosten van € 307,44 te vergoeden, omdat verweerder van mening was dat eiseres zich niet kostenbewust had gedragen en dat er sprake was van excessief gebruik van de diensttelefoon. Eiseres had echter toestemming gekregen om haar diensttelefoon mee te nemen op vakantie en voerde aan dat zij kostenbewust was omgegaan met het gebruik van de telefoon. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet verwijtbaar had gehandeld en dat verweerder niet bevoegd was om de kosten op haar te verhalen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit, waarbij verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het griffierecht moest vergoeden.

De rechtbank overwoog dat eiseres toestemming had om haar diensttelefoon in het buitenland te gebruiken en dat het gebruik werkgerelateerd was. Verweerder had niet duidelijk gemaakt wanneer er sprake was van excessief gebruik en eiseres had onbetwist gesteld dat zij haar telefoon gemiddeld een half uur per dag gebruikte. Dit duidde niet op excessief gebruik. Bovendien was er bij eiseres en haar collega's de veronderstelling dat het datagebruik in het buitenland was afgekocht, wat niet was betwist door verweerder. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van ernstige verwijtbaarheid en dat het bestreden besluit vernietigd moest worden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 17/6257

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] eiseres

(gemachtigde: C. Lamuadni),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres verplicht om de helft van de door haar gemaakte kosten van datagebruik met de diensttelefoon tijdens haar vakantie op Bonaire, overeenkomend met een bedrag van € 307,44, te vergoeden.
Bij besluit van 9 oktober 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2018. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mevrouw mr. A.M.A.C. Theunissen.

Overwegingen

1. Eiseres is werkzaam bij de politie, eenheid Oost, district [naam district] , team [naam team] Zij heeft op 16 november 2015 de diensttelefoon Samsung S5 in ontvangst genomen waarbij zij schriftelijk heeft verklaard dat zij zal handelen in overeenstemming met het Gebruiksbeleid mobiel device (smartphone/tablet). Eiseres beschikte voorheen over een diensttelefoon waarvan de datakosten in het buitenland waren afgekocht. Op 8 juni 2016 heeft eiseres toestemming gevraagd en gekregen om haar diensttelefoon mee te nemen op vakanties in het buitenland. Eiseres is in oktober 2016 op vakantie geweest naar Bonaire en heeft daar haar diensttelefoon gebruikt.
2. Verweerder heeft eiseres verplicht om de helft van de door haar gemaakte kosten van het datagebruik met de diensttelefoon tijdens haar vakantie op Bonaire, overeenkomend met een bedrag van € 307,44, te vergoeden. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat dit besluit is gebaseerd op artikel 68 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). Verweerder stelt zich in dit verband op het standpunt dat eiseres zich niet kostenbewust heeft gedragen en dat kan worden gesproken van excessief gebruik als bedoeld in het Gebruiksbeleid Mobiel Device, aangezien niet is gebleken van een noodzaak om de diensttelefoon voor het werk te gebruiken. Met het datagebruik van eiseres tijdens haar vakantie op Bonaire is dan ook sprake van een aan opzet of bewuste roekeloosheid grenzende ernstige verwijtbaarheid, aangezien het een feit van algemene bekendheid is dat de kosten van datagebruik in het buitenland hoog kunnen oplopen.
3. Eiseres voert aan dat zij tijdens haar vakantie op Bonaire wel degelijk kostenbewust met haar diensttelefoon is omgegaan. Zij heeft toestemming gekregen om haar diensttelefoon tijdens haar vakanties te gebruiken zonder duidelijke restrictie ten aanzien van de wijze waarop zij haar diensttelefoon voor het werk zou moeten of mogen gebruiken. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat zij tijdens haar vakantie op Bonaire verantwoordelijk was voor de coördinatie van bepaalde werkzaamheden. Zij heeft dagelijks gekeken of zij actie moest ondernemen en zo nodig ook actie ondernomen. Zij heeft verder slechts sporadisch op nieuwssites gekeken en de facebook-pagina van de politie geraadpleegd. Van een aan opzet of bewuste roekeloosheid grenzende ernstige verwijtbaarheid is geen sprake. Zij heeft niet op verwijtbare wijze een nodeloos risico genomen. Zij heeft de diensttelefoon slechts gebruikt voor het verrichten van haar werkzaamheden.
4.1
Ingevolge artikel 68, eerste lid, van het Barp kan het bevoegd gezag de ambtenaar verplichten de door de dienst geleden schade, voor zover deze aan de ambtenaar is te wijten, geheel of gedeeltelijk te vergoeden.
4.2
Artikel 68 van het Barp bevat een specifieke rechtspositionele bepaling voor de verhaalsmogelijkheden op de ambtenaar die schade toebrengt aan de werkgever. Volgens vaste jurisprudentie dient een bepaling als hier aan de orde aldus te worden uitgelegd dat eerst van de daarin vervatte bevoegdheid tot het verhalen van door de dienst geleden schade op de ambtenaar gebruik gemaakt kan worden indien deze ambtenaar op een verwijtbare wijze een nodeloos risico heeft genomen, waaraan is toegevoegd dat in het algemeen sprake zal moeten zijn van een aan opzet of bewuste roekeloosheid grenzende ernstige verwijtbaarheid. [1]
4.3
De rechtbank stelt voorop dat eiseres toestemming had om haar diensttelefoon in het buitenland te gebruiken en verweerder niet heeft betwist dat het gebruik van de diensttelefoon door eiseres werkgerelateerd was. Aan verweerder kan worden toegegeven dat er geen noodzaak was om de diensttelefoon te gebruiken, omdat eiseres vervanging voor de coördinatie van haar werkzaamheden had kunnen regelen. Zij heeft dat echter niet gedaan, omdat zij zich hiervoor verantwoordelijk voelde.
4.4
De rechtbank neemt vervolgens in aanmerking dat verweerder eiseres niet kenbaar heeft gemaakt wanneer kan worden gesproken van excessief gebruik als bedoeld in het Gebruiksbeleid Mobiel Device. Eiseres heeft onbetwist gesteld dat zij haar diensttelefoon gemiddeld ongeveer een half uur per dag heeft gebruikt. Dit duidt niet op excessief gebruik. Dat werkgerelateerd gebruik (van ongeveer een half uur per dag) zonder dat er een noodzaak is om de diensttelefoon voor het werk te gebruiken door verweerder ook als excessief gebruik wordt gezien, heeft eiseres redelijkerwijs niet duidelijk moeten zijn. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat volgens het Gebruiksbeleid Mobiel Device de diensttelefoon ook (beperkt) privé mag worden gebruikt.
4.5
Ten slotte beschikte eiseres, net als haar collega’s, voorheen over een diensttelefoon waarvan het datagebruik in het buitenland was afgekocht. Binnen het team [naam team] inclusief de teamchefs, verkeerde men in de veronderstelling dat dit bij de medio 2015 afgegeven diensttelefoon Samsung S5 ook het geval was. Verweerder is pas eind 2016 het gebruik van de diensttelefoons gaan controleren waardoor het eiseres ook niet vóór haar vakantie naar Bonaire duidelijk is kunnen worden dat dit anders was.
4.6
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden geoordeeld dat eiseres zich niet kostenbewust heeft gedragen en met het door haar gemaakte gebruik van de diensttelefoon sprake is van een aan opzet of bewuste roekeloosheid grenzende ernstige verwijtbaarheid. Verweerder was dan ook niet bevoegd om de door eiseres gemaakte kosten van datagebruik met de diensttelefoon tijdens haar vakantie op Bonaire op haar te verhalen. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te worden vernietigd. Het beroep daartegen is gegrond. Nu verweerder het motiveringsgebrek niet kan herstellen, zal de rechtbank met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf in de zaak voorzien en het primaire besluit herroepen.
5. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres in bezwaar en in beroep. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.004,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1). Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken.
6. Omdat het beroep gegrond is, dient verweerder het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,- aan haar te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,- vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten in bezwaar en in beroep tot een bedrag van € 2.004,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. van Wezel, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. G.A. Kajim-Panjer, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 februari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:446