In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen [Eiser], een telecommunicatiebedrijf, en de verhuurder C@REUTHE B.V. over de gevolgen van verbouwingswerkzaamheden aan een winkelcentrum waarin de huurder een winkelruimte heeft gehuurd. De huurovereenkomst liep van 1 januari 2012 tot en met 30 september 2016, met een huurprijs die in de loop der jaren varieerde. De huurder heeft tijdens de verbouwing, die begon op 25 april 2016 en eindigde op 17 augustus 2016, aanzienlijke overlast ervaren, wat leidde tot een daling van de omzet en uiteindelijk tot de sluiting van de winkel. De huurder vorderde schadevergoeding van de verhuurder, stellende dat de overlast als een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW moet worden gekwalificeerd. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder niet tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. De overlast die de huurder heeft ervaren, werd als binnen de redelijke grenzen beschouwd, en de verhuurder had voldoende maatregelen getroffen om de overlast te beperken. De vorderingen van de huurder werden afgewezen, en de huurder werd in de proceskosten veroordeeld.